Tuchtrecht

Jaarrekening Rynart ten onrechte goedgekeurd

Twee registeraccountants hebben zonder deugdelijke grondslag de jaarrekening van Rynart Transport* goedgekeurd. Zij hebben ten onrechte nagelaten aanvullende controlewerkzaamheden te verrichten en hebben te weinig onderzoek gedaan naar fraude. In dit oordeel doet de Accountantskamer een poging de verjaringstermijn voor het indienen van een klacht te versoepelen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
11/1572, 11/1574, 11/2384 en 11/2385 Wtra AK
Datum uitspraak:
07 september 2012
Oordeel:
grotendeels gegrond
Maatregel:
waarschuwing resp. doorhaling twee maanden
Status:
definitief resp. deels vernietigd, CBb 8 december 2014, AWB 12/1003 en 12/1004
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0309, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Twee registeraccountants van een middelgroot accountantskantoor controleren de boeken van Rynart Transport en de houdstermaatschappij Rynart Beheer. De transportgroep heeft niet alleen vestigingen in Nederland, maar ook in Roemenië, Hongarije en Turkije. Volgens de rapportages komt driekwart van de geconsolideerde omzet uit Hongarije, waar 94% van de werknemers te vinden zijn. 

De accountants verstrekken een goedkeurende verklaring over de jaarrekening 2005 en brengen over de jaarcijfers 2006 en 2007 positieve tussenrapportages uit. Mede op grond van deze informatie verstrekken twee banken een lening en steekt een investeringsmaatschappijen geld in het bedrijf. 

Bij de tussenrapportages en controles verlaten de twee accountants zich voor een groot deel op het werk van de Hongaarse accountant zonder aanvullende werkzaamheden te verrichten. 

In september 2007 gaat het bedrijf failliet. De banken en de investeringsmaatschappijen dienen een klacht in. Ook het Openbaar Ministerie dient een klacht in. Begin dit jaar besluit de Accountantskamer beide klachten tezamen te behandelen. 

Klacht

De banken en investeerder klagen erover dat de accountants: 

a. ten onrechte een goedkeurende verklaring hebben afgegeven bij de jaarrekening 2005 van Rynart Beheer; 

b. ten onrechte de Tussentijdse Rapportage 2006 hebben afgegeven, aangezien een deugdelijke grondslag daarvoor ontbrak; 

c. bij de controle van de jaarrekening 2005 van Rynart Beheer hebben nagelaten deugdelijk onderzoek uit te voeren, verzuimd de juiste vragen te stellen en genoegen hebben genomen met ontoereikende antwoorden op wel gestelde vragen; 

d. een onvoldoende professioneel kritische houding hebben getoond door essentiële onderdelen van hun controlewerkzaamheden feitelijk uit te besteden aan het management van de groep en af te gaan op niet door henzelf gecontroleerde gegevens; 

e. deels zelf de administratie hebben verzorgd die zij vervolgens moesten controleren en zelf aansluitingsboekingen in de Exact-administratie van de groep hebben gemaakt, althans door hun directe medewerkers hebben laten maken; 

f. belangrijke controles hebben laten uitvoeren door de broer van de ceo en de administrateur van Rynart Transport; 

g. bij de uitvoering van de controlewerkzaamheden geen aansluiting hebben gemaakt van de omzet op de feitelijke betalingsontvangsten en/of intercompany-boekingen; 

h. te weinig professioneel kritisch hebben gehandeld door niet te controleren of de activa in Roemenië wel bestonden en feitelijk essentiële onderdelen van hun werkzaamheden hebben uitbesteed aan de controlecliënt zelf; 

i. niet hebben onderzocht welke frauderisicofactoren zich voordeden en dus ook hun controlewerkzaamheden daarop niet hebben afgestemd; 

j. voor belangrijke informatie genoegen hebben genomen met een 'letter of representation' van het management van de groep terwijl andere toereikende controle-informatie beschikbaar was; 

k. als groepsaccountants hebben nagelaten aanvullende controlewerkzaamheden te verrichten naar aanleiding van de verklaringen en/of werkzaamheden van de buitenlandse accountant van Rynart Hungary. 

Het Openbaar Ministerie klaagt erover dat de accountants: 

1. in april 2006 ten onrechte een goedkeurende verklaring hebben afgegeven bij de geconsolideerde jaarrekening 2005 van Rynart Beheer, terwijl een deugdelijke grondslag daarvoor ontbrak; 

2. ten onrechte de opdracht tot controle van de jaarrekening van de holding hebben aanvaard, dan wel hebben verzuimd daaraan de voorwaarde te stellen dat zij meer aanvullende controlewerkzaamheden konden doen ten aanzien van de Hongaarse deelneming; 

3. de goedkeurende accountantsverklaring hebben geantedateerd op 14 april 2006, terwijl op die datum de controlewerkzaamheden nog niet waren afgerond; 

4. op 31 maart 2006 zonder deugdelijke grondslag een beoordelingsverklaring ('Review Report') bij de jaarrekening 2005 van de Hongaarse deelneming hebben verstrekt, de conclusie daarin onvolledig en onjuist hebben geformuleerd en de beoordelingsverklaring hebben geantedateerd. 

Over eerste accountant klaagt het OM bovendien dat hij: 

5. ten onrechte in een e-mail van 24 april 2006 aan de cfo van de groep een persoonlijke visie heeft opgenomen over 'voldoende evidence' en de toepassing van 'accountantsrichtlijnen' en de schijn van afhankelijkheid heeft gewekt door te schrijven: "doe mijn best in het kader van de bekende lobby"

6. zich na de melding van de Hongaarse cfo over mogelijke fraude binnen de groep in een brief aan de groeps-ceo geruststellend en onjuist heeft uitgelaten, wat niet terecht was omdat hij een aanvullend onderzoek alleen had mogen nalaten als alle aan de orde gestelde zaken waren weerlegd; 

7. omdat de indicaties van mogelijke fraude niet waren onderzocht ten onrechte in de tussentijdse rapportage heeft vermeld: "Inzake de bijgevoegde 2007 cijfers hebben wij geen gedetailleerde accountantswerkzaamheden verricht. Wel hebben wij geconstateerd dat een en ander consistent is opgesteld met de 2006 rapportage"

8. in de vergadering van de raad van commissarissen van 24 mei 2007 ten onrechte mededelingen van de ceo heeft bevestigd over de hoogte van de debiteurenlijst in Hongarije; 

9. had moeten voorkomen dat de voorzitter van de raad van commissarissen in een mailbericht niet onderbouwde of niet voldoende onderbouwde uitlatingen heeft gedaan c.q. deze uitlatingen achteraf had moeten corrigeren. 

Oordeel

De klachten zijn deels niet-ontvankelijk, zie Ontvankelijkheid. Gegrond zijn de onderdelen a en b (voor zover ontvankelijk), i en k, 1 (voor zover ontvankelijk), 3, 4, 7, 8 en 9. De overige onderdelen van de klacht zijn onvoldoende onderbouwd, onvoldoende aannemelijk gemaakt c.q. doeltreffend weersproken door de accountants. De samenvatting beperkt zich tot de gegrond verklaarde onderdelen. 

Onderdeel i en b

Nadat de cfo van Rynart Hungary een melding had gedaan over mogelijke misstanden had de eerste accountant kunnen weten dat het risico van fraude bestond. Daarom heeft hij in mei 2007 ten onrechte een tussentijdse rapportage uitgebracht, terwijl hij wist dat deze rapportage was gevraagd om aanvullende financiering te krijgen. De accountant had eerst de uitkomst moeten afwachten van een aanvullend onderzoek naar de melding of van de vergadering van de raad van commissarissen waarin deze bevindingen zouden worden besproken. De rapportage mist daarom een deugdelijke grondslag. De inhoud van rapportage is gezien de melding zelfs 'misleidend'. Deze conclusie leidt ertoe dat ook klachtonderdeel b gegrond is, voor zover ontvankelijk. 

Onderdeel k en 1

Dat de groepsaccountants hebben nagelaten aanvullende controlewerkzaamheden te verrichten op de verklaringen en/of werkzaamheden van de buitenlandse accountant van de Hongaarse vestiging - daarover zegt de Accountantskamer om te beginnen dat Rynart Hungary een groot materieel belang vertegenwoordigde. De buitenlandse accountant verklaarde in 2006 dat de jaarrekeningen die hij had opgemaakt alleen tot doel hadden een geconsolideerde jaarrekening voor de hele groep voor te bereiden. In de Letter of Audit Findings heeft deze accountant aangegeven dat de interne controle bij de Hongaarse dochter in 2005 te wensen overliet en dat het boekhoudprogramma onbetrouwbaar was en foutengevoelig. Ook merkte hij op dat de materiële vaste activa al lang niet meer waren geïnventariseerd en dat activa niet konden worden geïdentificeerd. 

In plaats van een goedkeurende verklaring af te geven bij de jaarrekening van de holding hadden de accountants deze bevindingen moeten bespreken met de Hongaarse accountant. Daarbij hadden zij moeten nagaan of de verklaring van de Hongaarse accountant voldoende 'comfort' gaf voor hun eigen verklaring dan wel dat aanvullende controlewerkzaamheden noodzakelijk waren. Daarbij komt dat de groepsaccountants niet beschikten over de volledige rapportages van de Hongaarse accountant, waaronder een uitgebreidere versie van de audit findings en de 'list of significant unadjusted differences'. 

De Accountantskamer vindt het in strijd met de (destijds door de GBR-1994) geëiste deugdelijke grondslag dat de accountants geen extra controlewerkzaamheden hebben verricht. 

Nu klachtonderdeel k gegrond is verklaard, is de klachtonderdeel 1 over de ten onrechte verstrekte goedkeurende verklaring ook gegrond. 

Onderdeel 3

Of de accountants de datum van hun accountantsverklaring nu opzettelijk of abusievelijk hebben geantedateerd maakt niet uit. De onzorgvuldigheid is zo groot dat daarmee de eer van de stand der registeraccountants is geschaad. 

Onderdeel 4 en a

Ook de klacht dat de accountants zonder deugdelijke grondslag een beoordelingsverklaring bij de jaarrekening 2005 van de Hongaarse deelneming hebben verstrekt, met een onvolledige en onjuiste conclusie en een geantedateerde beoordelingsverklaring is volledig gegrond. 

Dit 'gebrek aan verificatie' leidt er toe dat klachtonderdeel a - voor zover ontvankelijk - ook gegrond is, omdat ook de daar bedoelde verklaring bij de jaarrekening 2005 een deugdelijke grondslag mist. 

Onderdeel 7

Dit klachtonderdeel houdt in dat de eerste accountant - omdat de indicaties van mogelijke fraude niet waren onderzocht - ten onrechte in de tussentijdse rapportage van mei 2007 heeft vermeld: "Inzake de bijgevoegde 2007 cijfers hebben wij geen gedetailleerde accountantswerkzaamheden verricht. Wel hebben wij geconstateerd dat een en ander consistent is opgesteld met de 2006 rapportage"

Dit klachtonderdeel gaat over dezelfde brief als in klachtonderdeel b en moet ook gezien de overwegingen over de klachtonderdelen k en 4 gegrond worden verklaard. 

Onderdeel 8

Wat betreft de klacht - dat de eerste accountant in de vergadering van de raad van commissarissen van 24 mei 2007 ten onrechte mededelingen van de ceo heeft bevestigd over de hoogte van de debiteurenlijst in Hongarije - vindt de Accountantskamer het in elk geval aannemelijk dat hij de mededelingen niet heeft genuanceerd of voorzien van een kritische kanttekening. Daardoor heeft de accountant deze impliciet bevestigd. 

Onderdeel 9

De Accountantskamer vindt inderdaad dat de accountant had moeten voorkomen dat de voorzitter van de raad van commissarissen in een mailbericht niet (voldoende) onderbouwde uitlatingen deed c.q. dat de accountant deze uitlatingen achteraf had moeten corrigeren. "In plaats van niets te doen had hij per kerende e-mail actie moeten ondernemen om te voorkomen dat een aan hem toegedicht en niet van een deugdelijke grondslag voorzien oordeel een eigen leven zou gaan leiden." 

Maatregel

Het gaat niet alleen om onzorgvuldigheden, maar ook om misslagen die de eer van de stand der registeraccountants hebben geschaad en het accountantsberoep in diskrediet hebben gebracht. De eerste accountant is zeer ver gegaan in het 'meedenken' met de controlecliënt en is daarmee ver over de schreef gegaan door de tussentijdse rapportage van 22 mei 2007 uit te brengen. De Accountantskamer rekent deze accountant ook zwaar aan dat hij de nodige aanvullende controlemaatregelen achterwege heeft gelaten. Daarom is een tijdelijke doorhaling van twee maanden passend en geboden. 

Gelet op de ondergeschikte rol die de tweede accountant heeft gespeeld bij de tuchtrechtelijk verwijtbare handelingen volstaat voor hem een waarschuwing. 

Ontvankelijkheid

De Accountantskamer gaat aan het begin van zijn oordeel uitvoerig in op de vraag wanneer een klacht nu wel of niet tijdig is ingediend. Daarbij verwijst hij naar een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, dat de Accountantskamer in maart 2012 op de vingers tikte: "De parlementaire geschiedenis van dit wetsartikel biedt geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de termijn van drie jaar pas begint te lopen als de klager enigermate beseft (cursivering door redactie) dat de accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar is opgetreden." De termijn gaat lopen op het moment dat het aangeklaagde gedrag wordt geconstateerd

Volgens de Accountantskamer moet je daarom vaststellen op welk moment het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd is geconstateerd. "Daarbij is essentieel hoe de klacht is omschreven, althans redelijkerwijs moet worden verstaan." 

Een klacht over een ondeugdelijke verklaring dan wel een balanspost die ten onrechte in de jaarrekening staat, is iets anders dan een klacht dat de accountant daarvoor onvoldoende werkzaamheden heeft verricht. Dat laatste is vaak pas later vast te stellen. 

Volgens deze maatstaf hebben de banken en de investeringsmaatschappij hun klacht over het afgeven van de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2005 en de tussentijdse rapportage van mei 2007 te laat ingediend. Datzelfde geldt voor de klacht van het OM over het afgeven van de goedkeurende verklaring bij die jaarrekening. Maar voor zover zij klagen over de deugdelijkheid van de werkzaamheden die hieraan vooraf zijn gegaan, is de klacht echter wèl ontvankelijk. 

* ) In de samenvatting van de uitspraak op tuchtrecht.nl noemt de Accountantskamer zelf de naam van het bedrijf.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.