Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Twee registeraccountants van twee verschillende kantoren op Curaçao werken samen aan een controleopdracht. Het ene kantoor is de opdrachtnemer. Het zal het honorarium van de tweede accountant doorbetalen als het geld van de klant binnen is.

Wanneer de tweede accountant een factuur stuurt voor zijn aandeel in de balanscontrole 2010 ontstaat er onenigheid over de samenwerking, de verrekening van de kosten en de verdeelsleutel voor het honorarium. Als de eerste accountant niet wil betalen, belet de tweede accountant hem weg te lopen. Onder die druk schrijft de eerste accountant een cheque uit van 13 mille voor de verrichte werkzaamheden in 2010. Over de samenwerking in 2011 blijven zij het oneens.

De eerste accountant doet aangifte bij de politie: hij had de cheque "onder afdreiging door een hem bekende verdachte" uitgeschreven.

Na het incident wil de klant nog wel verder met de bedreigde accountant, maar niet meer met de bedreiger. Die voert in een gesprek aan dat de andere accountant de problemen heeft veroorzaakt en dreigt met een rechtszaak als de klant hem niet meer inschakelt.

Het slachtoffer dient een tuchtklacht in tegen zijn bedreiger (12/222 Wtra AK).

De bedreiger slaat - figuurlijk - terug door een klacht in te dienen tegen de klager (11/2040 Wtra AK).

Klacht

De bedreigde accountant vindt dat de andere accountant ongepast en onprofessioneel heeft gehandeld door hem te bedreigen en fysiek geweld tegen hem te gebruiken.

De andere accountant vindt dat de bedreigde accountant een afspraak met zijn collega niet nakomt, contractuele afspraken met cliënten negeert, niet-professioneel handelt, oncollegiaal gedrag vertoont, valsheid in geschrifte heeft gepleegd in zijn verweerschrift in de tuchtprocedure en ook anderen tot valsheid in geschrifte aangezet.

Oordeel

12/222 Wtra AK

De klacht is gegrond.

De lezingen over het fysiek geweld lopen uiteen, maar voor de Accountantskamer staat wel vast dat de aangeklaagde accountant de ander de doorgang heeft versperd en hem tegen de muur aan heeft gedrukt. Dat is niet professioneel, want fysiek dreigend gedrag past een accountant nooit.

11/2040 Wtra AK

De klacht van de tweede accountant is ongegrond.

De Accountantskamer vindt het civielrechtelijke standpunt van de belaagde accountant terecht. Het stond hem vrij eerst de samenwerking te bespreken alvorens tot betaling van de factuur over te gaan.

Er is geen reden om aan te nemen dat de bedreigde accountant zijn collega eruit heeft willen werken. Dat hun samenwerkingsrelatie meerdere cliënten omvatte en dat de accountant wilde overleggen over de verdere samenwerking wijst daar niet zonder meer op.

Dat de aanklacht over fysieke bedreiging verzonnen zou zijn, is niet aannemelijk gemaakt. Dat fysieke bedreiging gezien de kleinere gestalte van de bedreiger onmogelijk zou zijn, dat de belaagde accountant pas vijf weken na het incident aangifte heeft gedaan bij de politie en dat een medisch rapport ontbreekt, wijst daar niet noodzakelijkerwijs op.

Ook de rest van de klacht vindt de Accountantskamer, mede gezien de andere feiten, onvoldoende onderbouwd.

Maatregel

12/222 Wtra AK

Geen.

11/2040 Wtra AK

De dreigende accountant is eerder tuchtrechtelijk veroordeeld voor een ander soort vergrijp. De accountant heeft geen ernstige fysiek geweld gebruikt en was hevig geëmotioneerd. Daarom is een waarschuwing passend en geboden.