Tuchtrecht

Boetedraagkracht onderzoeken is assurance

De financiële positie van een bedrijf onderzoeken in opdracht van een toezichthouder is geen adviesopdracht die moet voldoen aan NV COS 4400, maar een assuranceopdracht die moet voldoen aan NV COS 3000. Hoor en wederhoor kan noodzakelijk zijn voor een deugdelijke grondslag.

Accountantskamer

Zaaknummers:
11/902 Wtra AK en 11/903 Wtra AK *
Datum uitspraak:
03 augustus 2012
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
vernietigd, CBb 25 juli 2014, AWB 12/940
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0304, ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0303, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In opdracht van de NMa onderzoeken twee registeraccountants de financiële positie van een onderneming die de mededingingswetgeving heeft overtreden. Daarbij onderzoeken zij hoeveel boete de onderneming, een holding en twee werkmaatschappijen, kan betalen.

Op 9 december 2010 brengen de accountants rapport uit aan de NMa. Daarin geven zij aan wat de maximale boete is die de onderneming kan dragen zonder dat een faillissement waarschijnlijk is. Daarvoor hebben zij gekeken naar de jaarrekeningen 2007 tot en met 2009 en rekening gehouden met een solvabiliteitseis van 25% en een verwacht verlies van een zeker bedrag. Op grond van de geprognosticeerde resultaten en kasstromen kan de onderneming een deel betalen uit eigen middelen en een deel extern financieren.

De NMa baseert haar boete op dit rapport. De huisbankiers en de (indirecte) aandeelhouders weigeren echter te zorgen voor meer geld. De huisbankiers zien in de boete juist aanleiding om de voorwaarden voor de bestaande kredieten aan te scherpen.

De onderneming ontvangt het rapport in januari 2011 en stelt de accountants daarover verschillende vragen, die eind februari schriftelijk worden beantwoord. Vervolgens vraagt de onderneming nog in hoeverre de acoountants rekening hebben gehouden met de onwilligheid van de banken. Zij antwoorden begin maart dat die niet doorslaggevend is geweest, omdat gebleken was dat financiering mogelijk was binnen de bestaande kredietvoorwaarden als de kasstromen zich zouden ontwikkelen volgens het businessplan en de boete gespreid betaald zou mogen worden.

De onderneming neemt geen genoegen met dit antwoord en dient een klacht in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountants hebben:

  • hun opdracht gebrekkig uitgevoerd en niet zorgvuldig gehandeld;
  • het beginsel van hoor en wederhoor geschonden omdat de onderneming geen reactie heeft kunnen geven voordat zij het rapport uitbrachten;
  • niet voldoende objectiviteit betracht omdat zij eerst met de NMa hebben overlegd voordat zij de vragen van de onderneming beantwoordden;
  • niet in het rapport vermeld welke standaard van toepassing was c.q. een rapport uitgebracht dat niet voldoet aan de vereisten van NV COS 4400.

Oordeel

De klacht is grotendeels gegrond.

De Accountantskamer begint met een uiteenzetting over het karakter van de opdracht en de toepasselijke standaard. In het 'Stramien voor assuranceopdrachten' leest de kamer onder meer dat er sprake is van een assuranceopdracht als de accountant een conclusie formuleert die bedoeld is om het vertrouwen te versterken dat de beoogde gebruikers (buiten de opdrachtgever) hebben in de uitkomst van de evaluatie of toetsing van het object van onderzoek. De NMa-opdracht is dus geen advies- maar assuranceopdracht. De Accountantskamer toetst het optreden van de accountants daarom niet aan NV COS 4400 maar aan Standaard 3000.

De accountants wisten van meet af aan dat hun rapport bedoeld was om de stellingname van de NMa te ondersteunen. Vanuit de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid moeten daarom hoge eisen worden gesteld aan de inhoud van het rapport. Dat mag geen onjuiste informatie bevatten en er moet een voorbehoud in staan voor zo ver de conclusies niet zonder meer volgen uit de beschikbare gegevens. Bovendien moet, voor zo ver de gegevens ook andere conclusies toelaten, in het rapport staan waarom die niet zijn getrokken.

De inhoud van het rapport en de motivering van de conclusies schiet op verschillende punten te kort. Zo ontbreekt het opschrift 'assurancerapport' en hebben de accountants niet aangegeven dat zij volgens de opdracht van de NMa alleen een retrospectieve analyse hebben gemaakt, terwijl de Europese Commissie bij het opleggen van mededingingsboetes ook een prospectieve analyse maakt. De accountants hebben deze beperking pas opgebiecht in de antwoorden die zij in februari 2011 gaven. Volgens de Accountantskamer konden de accountants er niet vanuit gaan dat dit voordien duidelijk was voor de onderneming.

De onderzoekers hebben de onderneming ook te laat geïnformeerd over de gehanteerde solvabiliteitsgrens van 25%, terwijl de solvabiliteit volgens de kredietvoorwaarden van de bank 30% moet zijn om dividend te kunnen uitkeren. Ook waren zij te laat met de toelichting op hun standpunt over het projectierisico.

Voordat zij met hun mening kwamen over de financieringsmogelijkheden van de onderneming hadden zij contact moeten opnemen met het ondernemingsbestuur of meer onderzoek moeten doen en de mogelijke alternatieven inclusief de gevolgen uiteen moeten zetten in hun rapport.

Anders dan de accountants vindt de Accountantskamer hoor en wederhoor in dit geval wel nodig. Het plegen van hoor en wederhoor is weliswaar niet voorgeschreven, maar soms wel noodzakelijk om een deugdelijke grondslag te krijgen. Omdat de accountants zich ook hebben gebaseerd op feiten en waarderingen die afwijken van de gegevens en visie van de onderneming hadden zij de onderneming de gelegenheid moeten bieden daarop te reageren, alvorens rapport uit te brengen aan de NMa. Het verweer dat het rapport slechts voor intern gebruik bedoeld was, snijdt geen hout, omdat de accountants hadden kunnen weten dat het een openbaar stuk zou worden als de onderneming bezwaar en beroep zou aantekenen tegen de boete.

Niet gegrond is de klacht over het gebrek aan objectiviteit. De accountants hebben weliswaar overlegd met de NMa voordat zij de vragen van de onderneming gingen beantwoorden. Maar zij hebben de NMa alleen maar om toestemming gevraagd om antwoord te geven.

Maatregel

De Accountantskamer volstaat met een waarschuwing omdat het normenkader voor dit soort opdrachten nog niet helder is uitgekristalliseerd en de beroepsorganisatie zich beraadt op de vraag of nadere dan wel meer duidelijkheid over de toepassing van de normen nodig is.

*) Beide uitspraken zijn identiek en in alletwee worden beide accountants beoordeeld.

2 reacties

Geert de Jonge

De AK heeft goed de tijd genomen om na te denken over deze casus en de beslissing daarover. De zitting was op 19 augustus 2011 en de beslissing is van 3 augustus 2012 en dus bijna een jaar later. Dat het geen NV COS 4400 opdracht kan zijn lijkt me logisch aangezien die alleen mag resulteren in feitelijke bevindingen en bovendien moet dan op grond van 4400-9 met alle belanghebbenden die een exemplaar van het rapport met de feitelijke bevindingen zullen ontvangen, overeenstemming bestaan over de overeengekomen werkzaamheden en de voorwaarden van de opdracht, dus in dit geval ook met de onderzochte onderneming. NV COS 5500N is een te overwegen optie, maar had dan wel overeengekomen en goed uitgevoerd moeten worden. Als volgende mogelijkheid denk ik dan persoonlijk niet zo gauw aan een COS 3000 opdracht, maar aan een overige opdracht waar gewoon geen COS op van toepassing is, maar alleen de VGC. De accountant fungeert hier als partijdeskundige c.q. -advieseur en de belangrijkste uitgangspunten daarbij zijn dan de fundamentele beginselen. Dat hoor en wederhoor in dit geval had moeten worden toegepast om tot een deugdelijke grondslag te komen is evident.

Mark Dongor

De onderhavige zaak lijkt een vervolg te zijn op de eerste ‘NV COS 4400’ uitspraak van de AK (YH0144). De nodige pennen zijn in beweging gebracht nadat Joost Groeneveld hierover een column had geschreven in de accountancynieuws (zie AN 8 april nr.7). Onder andere Blokdijk en Stoele hebben omtrent de ‘NV COS 4400’ zaak hun zienswijze en beschouwing gegeven (zie AN 22 april 2011 nr.8). In deze zaak zet de AK uiteen in welke situatie de accountant wordt geacht een assurance opdracht te hebben uitgevoerd, terwijl dit van meet af aan niet de bedoeling was van de betreffende accountant. Een saillant detail in deze zaak is dat betrokkenen hebben betoogd dat er geen pasklare NV COS standaard was voor de opdracht die zij hebben uitgevoerd. Zij meenden de opdracht te hebben uitgevoerd in overeenstemming met kenmerken van een adviesopdracht zoals omschreven in het stramien voor assurance opdrachten. Volgens hen is een dergelijke opdracht geen assurance-opdracht en geen opdracht tot het verrichten van specifiek overeengekomen werkzaamheden met betrekking tot financiele informatie. Dit betoog lijkt in hun nadeel te hebben gewerkt omdat ze het nu feitelijk aan de AK hebben overgelaten om vast te stellen onder welke bepaling binnen de NV COS dit valt. En de AK zal in dit verband uiteraard het meest gangbare uitgangspunt nemen gezien de feiten en omstandigheden van het geval. Technisch gezien is het naar mij opvatting niet mogelijk dat een opdracht van een account niet onder een NV COS standaard valt. Op basis hier van vraag ik me dan dus af hoe de opdrachtbevestiging van de accountants eruit heeft gezien. Is er in de opdrachtbevestiging niet gerefereerd aan de NV COS? Ook hebben ze in hun rapportage niet opgenomen conform welke NV COS standaard ze de opdracht hebben uitgevoerd. Het niet opnemen van een standaard in de rapportage heeft veel weg van het standpunt wat Blokdijk zelf heeft ingenomen in (zie AN 22 april 2011 nr.8.) Hierin betoogd hij dat de accountant noch in het rapport en noch in de opdrachtbevestiging de specifieke NV COS standaard moet vermelden waarbinnen de opdracht is c.q. wordt uitgevoerd. Echter door dit standpunt te volgen hebben betrokkenen wellicht het ingenomen standpunt van de AK inzake de reikwijdte van NV COS 3000 enkel versterkt. De AK is van mening dat bij een object van onderzoek, met inachtneming van al dan niet toepasbare criteria, op basis waar van de accountant tot uitspraken komt (volgens de AK dan ook conclusies trekt) assurance is zodra de uitkomst van dit onderzoek tot doel heeft de ondersteuning van een standpuntinname van de opdrachtgever. De accountant verleent met de uitkomsten van zijn onderzoek gezag en de opdrachtgever kan hier (een aspect van) assurance aan ontlenen. Volgens de AK is dit dan ook een opdracht conform NV COS 3000. Het standpunt van de AK roept echter de nodige vragen op. De AK komt naar mijn opvatting tot dit standpunt vanwege het feit dat de accountant in de uitkomst van zijn onderzoek uitspraken doet dan wel conclusies trekt. Echter bij bestudering van NV COS 3000 blijkt evident het volgende. De conclusies die de accountant kan trekken binnen een NV COS 3000 opdracht hebben betrekking op de mate van zekerheid die de accountant kan verstrekken in de onderhavige opdracht. De conclusies kunnen dus worden gedifferentieerd naar gelang de mate van zekerheid die de accountant beoogt te verstreken. Als van te voren duidelijk is dat er geen zekerheid verstrekt kan worden en dit ook het niet doel is van het onderzoek, dan kan technisch gezien de conclusie van de accountant geen enkele vorm van zekerheid bevatten. Anders geformuleerd; indien er aan de conclusie van de accountant in de onderhavige situatie wel zekerheid wordt ontleend, dan ontbreekt in ieder geval een deugdelijk grondslag voor de onderbouwing van deze conclusie. Want de werkzaamheden zijn uitgevoerd zonder inachtneming van de vereiste criteria die leiden tot een conclusie met een redelijke mate dan wel beperkte mate van zekerheid. En in dit geval kan het dus geen assurance opdracht zijn dan wel een assurance rapport zonder enige vorm van deugdelijke grondslag. In mijn ogen staat een assurance rapport zonder enige vorm van deugdelijke grondslag gelijk aan geen assurance. De vraag rest dan nog welke standaard dan wel van toepassing is in de onderhavige situatie. Naar mijn opvatting dekt NV COS 4400 de lading maar NV COS 5500N was hier wellicht beter op zijn plaats geweest. Deze standaard had in het betoog van betrokkenen wellicht ook beter gepast omdat hierin uitdrukkelijk wordt vermeld dat opdrachten onder deze standaard geen assurance opdrachten zijn (dus ook niet aan assurance verwant). Voorts betreft het naar mijn mening hier wel degelijk een (weliswaar negatief geformuleerde doch dwingende) transactie. Betrokkenen hadden kunnen betogen dat zij zijn ingeschakeld vanwege hun vaktechnische vaardigheden, opleiding, ervaring, kennis van het adviesproces en de waarnemingen die zijn gedaan tijdens de uitvoering van de adviesdienst. Ook blijkt uit de feiten dat de aard van de opdracht nagenoeg geheel voldeed aan de doelomschrijving van NV COS 5500N, namelijk het ondersteunen van de gebruiker bij aspecten van het besluit-vormingsproces inzake een voorgenomen transactie. Aangezien de procedure door Blokdijk zelf is gevoerd, verwacht ik dat hier het laatste woord nog niet over is gesproken. Ook guidance van de beroepsorganisatie, waar voor Stoele al reeds eerder heeft gepleit, is nu wel op zijn plaats. Want dit fenomeen wordt nu alleen maar onduidelijker en de beroepsbeoefenaren lijken lijnrecht tegenover de AK te staan voor wat betreft dit punt.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.