Forensisch accountant rekent niet goed
De forensisch accountant, die de inkomsten en uitgaven van een maatschap van psychiaters moest onderzoeken, wordt gewaarschuwd voor de rekenfouten, onjuistheden en onduidelijkheden in zijn interpretatie van de cijfers.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 08/455
- Datum uitspraak:
- 15 juni 2012
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2012:BW8450
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Het rommelt in de maatschap Psychiatrie van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt. De raad van bestuur van het ziekenhuis vraagt een accountant de transparantie van de inkomsten en bestedingen uit het honorariumfonds en de particuliere praktijk van de maatschap te onderzoeken. De accountant brengt hierover rapport uit in januari 2000. In februari 2000 stuurt hij een brief met een interpretatie van de cijfers over de periode 1990 tot en met 1998.
In 2006 wordt een klacht tegen de accountant ingediend omdat hij niet onafhankelijk en niet deskundig te werk zou zijn gegaan. De Raad van Tucht verklaart de klacht volledig ongegrond. De klagers gaan tegen deze beslissing in beroep.
Beroepsgronden
De Raad van Tucht heeft
- de klacht ten onrechte ongegrond verklaard;
- zich gebaseerd op een onvolledige danwel onjuiste feitenvaststelling;
- de beslissing onvoldoende gemotiveerd.
Oordeel in beroep
Het beroep is deels gegrond.
Volgens het College is er met de onafhankelijkheid niets mis. Hoewel een vertegenwoordiger van de psychiatrische staf betrokken was bij het opstellen van de rapportage hebben de klagers c.q. appellanten niet aangetoond dat de accountant niet onafhankelijk was.
Met zijn interpretatie van de cijfers heeft de accountant geprobeerd een norm te bepalen voor de manier waarop de opbrengsten uit de particuliere praktijk van de maatschap in de toekomst moeten worden verdeeld. Hij heeft daarbij niet duidelijk uiteengezet wat zijn werkzaamheden inhielden en waarvoor de interpretatie was bedoeld. Terwijl hij nu juist geen onduidelijkheid mocht laten bestaan omdat er over de verdeling van de inkomsten werd geruzied.
Bovendien bevat de brief met de interpretatie rekenfouten en onjuistheden. Daardoor hebben de psychiaters een verkeerd beeld gekregen van de verdeling van de opbrengst. Dat heeft niet bijgedragen aan de oplossing van het conflict. De accountant heeft dus inderdaad niet deskundig gehandeld.
Maatregel
Schriftelijke waarschuwing.
Annotatie Hans Blokdijk
De gewraakte brief van betrokkene dateert van februari 2000, dus van na de invoering van de VGC. De brief bevat een interpretatie van cijfers over 1990-1998. Het college trekt hieruit de verrassende conclusie dat de GBR-1994 van toepassing zijn. Het college baseert het oordeel vervolgens op artikel 11 lid 1 GBR: de 'deugdelijke grondslag' en met name 'het duidelijk beeld van de uitkomsten'.
In AWB 09/415 stelde het college al dat het beginsel van de 'deugdelijke grondslag' (uit artikel 11 lid 1 GBR) evenzeer geldt onder de VGC, omdat het daar valt onder het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid (artikel A-100, onder C). Dat is toen niet expliciet gezegd over het beginsel van 'het duidelijk beeld van de uitkomsten'. En daar ging het in het onderhavige geval met name om. De keuze voor de omweg via de GBR zou dus kunnen betekenen dat een 'duidelijk beeld van de uitkomsten' niet valt onder het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Voor het uiteindelijke oordeel maakt de omweg via de GBR weinig verschil.