Gepensioneerde en erfgenaam klagen te laat
Een gepensioneerde ondernemer komt met een waslijst aan klachten. Omdat de koe al te lang in de sloot ligt, zijn de klachten niet-ontvankelijk.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 11/1281 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 16 april 2012
- Oordeel:
- niet-ontvankelijk
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0255
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant was jarenlang de huisaccountant van een vennootschap onder firma. In deze vof werken een vader en een dochter samen. Op 1 januari 1996 stopt de vader ermee en verkoopt zijn aandeel aan de dochter. De registeraccountant brengt onder meer advies uit over de koopsom van de aandelen. Als uitvloeisel van de verkopen sluiten de vader en de dochter een stamrechtovereenkomst. De accountant blijft de aangiften inkomstenbelasting verzorgen voor de gepensioneerde en zijn vrouw en adviezen verstrekken over verschillende onderwerpen.
In 2005 maakt de accountant voor de gepensioneerde een opstelling van de formele gang van zaken rond de verkoop van zijn aandeel in de vof. Ook stelt hij de aangiften inkomstenbelasting 2004 op. Maar eind 2005 eindigt de relatie.
Op verzoek van de dochter zet een kantoorcollega van de registeraccountant aan haar adviseur uiteen hoe de lijfrenteverplichting tegenover de gepensioneerde is nagekomen. Een paar maanden later schrijft de adviseur het kantoor aan met het verzoek een duidelijke uiteenzetting te geven over de gang van zaken en afschriften van diverse rekeningen toe te sturen.
Het kantoor stelt de gepensioneerde in gebreke en sommeert hem een bedrag van 2 mille aan onbetaalde declaraties te betalen.
In november 2009 en april 2010 verwijt de adviseur van de dochter het accountantskantoor fouten te hebben gemaakt inzake de stamrecht- en lijfrente-uitkeringen, de hypotheekschuld, de Tante Agaath-lening en advisering over de herfinanciering. Het kantoor verklaart de klachten ongegrond en wijst alle aansprakelijkheid af.
De vader raakt in een juridische procedure verwikkeld met zijn dochter over de verplichtingen uit lijfrentestamrecht van de bv waarvan de dochter de aandelen houdt.
In juni 2011 dient de vader een klacht in tegen de accountant. Hij overlijdt een paar maanden later, voordat de zitting heeft plaatsgevonden. Een andere dochter zet de klachtenprocedure voort.
Klacht
De accountant heeft:
- in 1995 - 1996 bij de verkoop van het aandeel in de vof aan de dochter onder meer onjuiste adviezen uitgebracht over de verkoopsom, de stamrechtovereenkomst, de lijfrenteconstructie en de hypotheekschuld;
- onjuiste aangiften inkomstenbelasting opgesteld;
- zonder toestemming van de klager de stamrechtverplichtingen ondergebracht bij de bv van de dochter;
- in 2000 onjuist advies uitgebracht over het aangaan van een lening van 500.000 gulden door de dochter en dit geld onder te brengen in haar bv;
- onjuist geadviseerd bij de keuze van aandelen die werden gefinancierd met de lening van de dochter;
- ten onrechte niet gemeld dat de echtgenote van de dochter een geldbedrag heeft onttrokken aan de bv;
- geadviseerd verkeerde boekingen niet te herstellen; deze foutieve boekingen hingen samen met de verkoop en levering van onroerende zaken van de vader en zijn dochter in 2000;
- de tante Agaath-regeling onjuist verwerkt in de aangiften inkomstenbelasting over 2001 en 2002;
- geen bewijzen kunnen overleggen van rekening-courantverhouding tussen de vader en de dochter, zodat de vader concludeert dat de veronderstelde verrekeningen niet hebben plaatsgevonden.
Oordeel
De klacht is niet-ontvankelijk, omdat er te veel tijd is verstreken. Volgens artikel 22 van de Wet tuchtrecht accountants moet een klacht binnen drie jaar nadat de klager het handelen of nalaten heeft geconstateerd worden ingediend. De Accountantskamer neemt de klacht niet in behandeling wanneer er zes jaar is verstreken tussen het moment van het handelen of nalaten en het moment dat de klacht wordt ingediend.
Maatregel
Geen.