Waarschuwing voor rechte rug teruggedraaid
Een RA is in eerste instantie gewaarschuwd omdat hij een langdurige cliëntrelatie te bruusk heeft afgebroken. De accountant wilde het controlebudget niet verlagen. In hoger beroep wordt de klacht alsnog ongegrond verklaard.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 10/264
- Datum uitspraak:
- 28 februari 2012
- Oordeel:
- beroep gegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2012:BV8498
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountantskantoor onderhoudt een langdurige relatie met een groep bv's. Wegens financiële problemen betalen deze cliënten de rekeningen niet. In november 2007 is de betalingsachterstand opgelopen tot anderhalf jaar c.q. een bedrag van 90.000 euro. De bestuurder van het accountantskantoor zegt eind november de relatie op en weigert een nieuwe controleopdracht.
De Raad van Tucht verklaart de klacht over de beëindiging van de relatie gegrond en legt de accountant een waarschuwing op. Volgens de Raad van Tucht was de opzegging abrupt en viel deze niet te rijmen met een bespreking van een paar weken daarvoor. Daarin werd met geen woord gerept over het beëindigen van de relatie en zijn zelfs afspraken gemaakt over de verdere uitvoering van de opdracht.
Volgens de Raad van Tucht had het meer op de weg gelegen van de accountant om te overleggen over een oplossing van de financiële problemen "in plaats van geheel onverwacht de opdracht terug te geven en klaagsters voor een fait accompli te stellen".
Beroepsgronden
De accountant heeft als beleidsbepaler van het kantoor vastgesteld dat er zo'n groot bedrag aan declaraties openstond dat de onafhankelijkheid en objectiviteit van het controleteam ernstig werd bedreigd. De bv's hielden zich niet aan de afgesproken betalingsregeling en hadden aangekondigd de nota's over 2007 niet te zullen betalen.
Bovendien waren zij niet bereid de hogere controlekosten te betalen voor de tijdrovende gegevensgerichte werkzaamheden die moesten worden uitgevoerd omdat de kwaliteit van de administratieve organisatie en interne beheersing te wensen overliet.
Daarom vond de accountant het niet meer verantwoord een nieuwe controleopdracht te aanvaarden. In zijn ogen heeft hij zo juist een positieve bijdrage geleverd aan de goede naam van het accountantsberoep.
Verder heeft Raad van Tucht zich bij zijn oordeel voor een groot deel gebaseerd op een offerte waarover formeel niet wordt geklaagd. De accountant heeft zich daarover dus niet kunnen uitlaten. Gezien de betalingsachterstand, het niet-nakomen van de betalingsregeling en de onwil om hogere controlekosten te betalen, kon het kantoor de noodzakelijk geachte werkzaamheden niet continueren.
Oordeel in beroep
Het beroep is gegrond.
Volgens het college heeft Raad van Tucht zijn oordeel ten onrechte gebaseerd op de offerte waarover niet werd geklaagd. Het college vernietigt daarom de beslissing van de Raad van Tucht en velt vervolgens zelf een oordeel over de klacht.
Het college vindt dat de accountant voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de omstandigheden hebben geleid tot een definitieve vertrouwensbreuk en tot een ernstige bedreiging voor het accountantskantoor. Om de beginselen van de Verordening Gedragscode te kunnen naleven en de onafhankelijkheid te waarborgen kon de accountant in de gegeven omstandigheden een aanleiding zien om de relatie met de cliënt te beëindigen en een nieuwe controleopdracht niet te aanvaarden.
Gezien de lange duur van de relatie had het volgens het college de voorkeur verdiend wanneer de accountant nogmaals de redenen voor de beëindiging van de relatie uiteen had gezet. Of dat hij deze zou hebben toegelicht in een persoonlijk onderhoud met de cliënt. Dat de accountant dit heeft nagelaten is op zichzelf te weinig voor een tuchtrechtelijk verwijt. De accountant heeft voldoende professioneel gehandeld.
Maatregel
Geen.