Tuchtrecht

Samensteller hoeft derden niet nader te informeren

Een accountant-administratieconsulent is niet verantwoordelijk voor onjuiste of onvolledige informatie in de jaarrekening, omdat hij nog geen samenstellingsverklaring heeft afgegeven. Verder hoefde hij als samensteller de andere aandeelhouders en derden geen informatie te geven.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 10/301
Datum uitspraak:
03 oktober 2012
Oordeel:
beroep ongegrond, klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2012:BY0050

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een AA stelt de jaarstukken samen en verzorgt de IB- en Vpb-aangiften voor een joint venture, F BV. In maart 2009 wordt een concept besproken van de jaarrekening 2008 van F. De aandelen van F zijn in handen van twee bv's. De ene bv is van zijn opdrachtgever, de andere is in handen van diverse aandeelhouders, onder wie de heer D. Tijdens de bespreking van de conceptjaarrekening van F merkt de accountant dat zijn opdrachtgever een conflict heeft met D. Daardoor zijn een onwerkbare situatie en een continuïteitsprobleem ontstaan. Als deze problemen bij een vervolggesprek in april niet opgelost blijken, probeert de accountant duidelijkheid te krijgen over de waarderingsgrondslagen die hij moet hanteren gezien het continuïteitsprobleem.

Om de impasse binnen F te doorbreken, overlegt de accountant met de adviseur van D. Naar aanleiding van die bespreking mailt de accountant de adviseur onder meer: "Wij bespraken dat het voor beide partijen in dit stadium het meest aantrekkelijke is om de waarde van F BV te verdelen op basis van geldende aandelenverhoudingen. Na verdeling daarvan kan vervolgens tot liquidatie van de vennootschap worden overgegaan. Ultimo 2008 geldt op basis van de conceptcijfers een intrinsieke waarde van € 150.000. Teneinde deze waarde te kunnen vaststellen gelden naast de actuele overige reserves een aantal discussieposten, welke mogelijk van invloed zijn c.q. verrekend moeten worden op of naast de te berekenen waarde, te weten: - 'greep uit de kas' ad € 9.000' (...) Graag ontvang ik van jou je reactie waarbij ik er van uit ga dat we gelet op ons gesprek hierbij tegemoet komen aan de liquiditeitswens van de heer D en we samen op korte termijn kunnen komen tot een voor en door alle partijen gewenst (financiële) afwikkeling van de samenwerking." De heer D en zijn adviseur wijzen dit voorstel dezelfde dag nog af.

In juni vraagt de heer D om de jaarrekening 2008 van F. De accountant stuurt hem op 18 juni 2009 een brief terug met onder andere de volgende inhoud: " Wij hebben al enkele maanden geleden samenstelwerkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening 2008 van F B.V. verricht, leidend tot het opstellen van een conceptjaarrekening. In verband met de huidige situatie waarin F B.V. verkeert (...) is naar onze mening de toekomst en daarmee de continuïteit van de onderneming mogelijk in gevaar. Om duidelijkheid te kunnen scheppen in de te hanteren waarderingsgrondslagen van de jaarrekening en de eventueel noodzakelijke toelichtingen zijn de afgelopen perioden enkele gesprekken gevoerd. Op 20 april jl. zou er tevens een aandeelhoudersvergadering plaatsvinden, waarbij onder andere de conceptjaarrekening 2008 besproken zou worden."

Volgens de accountant heeft de andere aandeelhouder in de joint venture deze vergadering op het laatste moment geannuleerd met de mededeling dat zij een nieuwe datum zou voorstellen.

In augustus verstuurt de AA de conceptjaarrekening van F naar de adviseur van de heer D. Als de adviseur vraagt om nadere informatie laat de accountant per e-mail weten: "Ik kom hier later op terug. De overige aandeelhouders zullen ook diverse vragen hebben". Kennelijk reageert de desbetreffende aandeelhouder daarop met een beschuldiging aan het adres van de accountant. Die mailt de hem namelijk terug dat hij de informatie maar moet vragen aan de directie van F. "Verder distantieer ik mij volledig van de door jou geuite beschuldigingen."

Daarop dienen de heer D en zijn adviseur een klacht in bij de Accountantskamer. De conceptjaarrekening zou onjuiste en onvolledige (cijfer)informatie bevatten en te weinig inzicht geven. Het heeft er alle schijn van dat de accountant, door relevante informatie voor de aandeelhouders en/of andere belanghebbenden achter te houden, partij heeft gekozen voor zijn opdrachtgever. Daardoor is zijn onafhankelijkheid niet meer gewaarborgd. Al met al heeft de accountant de beginselen van het beroep onvoldoende in acht genomen.

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. De klagers gaan in hoger beroep.

Beroepsgronden

De accountant heeft:

  • herhaaldelijk het verzoek van de klagers afgewezen om de mondelinge overeenkomsten van F BV met verbonden partijen schriftelijk vast te leggen;
  • onjuiste informatie verstrekt en informatie achtergehouden;
  • nagelaten de bestuurder van F er op te wijzen dat de oproep voor de algemene vergadering van aandeelhouders niet voldeed aan de statutaire eisen;
  • ten onrechte gesteld dat de bv van de heer D een liquidatiewens had;
  • de heer D ten onrechte beschuldigd van fraude.

Oordeel in beroep

Het beroep is ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt dat accountant de mondelinge overeenkomsten van F met verbonden partijen gezien zijn samenstellingsopdracht niet schriftelijk hoefde vast te leggen.

Het College ziet in de brief van 18 juni 2009 niets tuchtrechtelijk verwijtbaars. Met deze brief heeft de accountant alleen maar geprobeerd nadere informatie te verkrijgen bij het opstellen van de jaarrekening, zoals COS 4410.11 en 4410.12 voorschrijven. De veronderstelling, dat de continuïteit van F mogelijk in het geding is en dat daarom duidelijkheid nodig is over de waarderingsgrondslagen die de accountant moet hanteren, is niet onbegrijpelijk. Mede omdat een poging om de impasse te doorbreken was gestrand.

Dat de aandeelhouder een bericht van verhindering voor de aandeelhoudersvergadering heeft gestuurd, zag de accountant pas in de bijlage van het klaagschrift. De klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de accountant eerder op de hoogte had moeten zijn van de verhindering. Het bericht was niet aan hem geadresseerd. Dat de accountant op de zitting bij de Accountantskamer over dit punt zou hebben gelogen is niet feitelijk onderbouwd.

De accountant heeft, zo blijkt uit een verslag van de aandeelhoudersvergadering, ten onrechte geschreven dat de vergadering is geannuleerd door toedoen van D. Het college neemt aan dat de accountant dit verslag inderdaad  nooit eerder heeft gezien omdat hij de vergadering blijkens het verslag niet heeft bijgewoond. En los daarvan valt niet in te zien hoe de accountant met de gewraakte, achteraf onjuist gebleken, passage de belangen van deze aandeelhouder in de joint venture heeft benadeeld.

Dat de accountant de directie had moeten wijzen op de formeel onjuiste oproep voor de aandeelhoudersvergadering is gezien zijn opdracht onjuist. Hij had slechts tot taak de notulen te verzorgen.

De klacht dat de accountant in de conceptjaarrekening 2008 en ook daarna heeft nagelaten de klagers informatie te verstrekken over de continuïteit van F snijdt volgens het college evenmin hout. De accountant had nog geen samenstellingsverklaring afgegeven toen de klacht werd ingediend. Bovendien heeft hij later het voorbehoud gemaakt dat de definitieve versie van deze jaarrekening materieel kon afwijken van het concept en nog niet door de directie was geaccordeerd. Bovendien is de opdrachtgever primair verantwoordelijk voor de juistheid van de informatie in de samenstellingsverklaring. Daarom kan de accountant in dit geval niet verantwoordelijk worden gehouden voor onjuiste of onvolledige informatie in deze conceptjaarrekening.

Met de toezegging dat de accountant later zou terugkomen op het verzoek om aanvullende informatie is niets mis. De accountant was namelijk niet verplicht om aandeelhouders dan wel derden (aanvullende) informatie (omtrent jaarstukken) te verschaffen.

Van de klacht over de liquidatiewens en de suggestie van fraude is het college evenmin ondersteboven. De adviseurs waren het er in hun overleg immers over eens geworden dat het inderdaad de meest aantrekkelijke optie was eerst de waarde van F onder de aandeelhouders te verdelen op basis van de geldende aandelenverhoudingen en vervolgens tot liquidatie van de vennootschap over te gaan. Het college ziet hierin geen gebrek aan onafhankelijkheid c.q. oog voor de belangen van de andere aandeelhouders.

Verder heeft de accountant alleen maar geschreven dat de adviseurs de liquidatie zien als de meest aantrekkelijke optie en spreekt slechts over een liquiditeitswens van de heer D. Het college vindt het verwijt overigens vreemd, omdat uit de reactie van de klagers op het voorstel blijkt dat - hoewel zij niet akkoord gaan met het voorstel - wel instemmen met het uitgangspunt F te liquideren.

Met de term 'greep uit de kas' heeft de accountant de heer D niet willen beschuldigen van fraude, maar de aandeelhouders willen wijzen op dit 'discussiepunt' om de waarde van F te kunnen vaststellen, zo is de overtuiging van het college.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.