Goedkeuring op grond van niet-onafhankelijke taxaties
De accountant van het Philips Pensioen Fonds heeft bij de controle van de jaarrekening 2006 te veel gesteund op de taxaties die de beheerder van het getaxeerde vastgoed heeft laten uitvoeren. De accountant heeft bij de controle misslagen begaan op punten die de kernactiviteiten van de controlecliënt betreffen.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 11/1266 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 21 december 2012
- Oordeel:
- deels gegrond, deels ongegrond, deels niet-ontvankelijk
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- deels vernietigd, CBb 8 december 2014, AWB 13/66 en 13/71
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0335, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
De zaak is een onderdeel van de beruchte vastgoedfraude. Het Philips Pensioenfonds (PPF) heeft in 2006 ruim 1 miljard euro belegd in onroerend goed en 8,5 miljard in vastrentende waarden. Het beheer van de vastgoedbeleggingen is in handen gegeven van Philips Real Estate Investment Management (PREIM). Het vermogensbeheer is uitbesteed aan BlackRock, terwijl State Street Bank Luxemburg de effecten bewaart.
Een (inmiddels uitgeschreven) registeraccountant controleert de jaarrekening 2006 van PPF en geeft een goedkeurende verklaring af. Na allerlei berichten in de media over de vastgoedfraude stelt zijn kantoor "een intern onafhankelijk onderzoek" in naar de controle. De uitkomst daarvan is dat de kwaliteit van de uitgevoerde accountantscontrole op het punt van de vastgoedportefeuille voldoende is. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) krijgt een exemplaar van het onderzoek en dient een klacht in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant:
I. is onvoldoende professioneel-kritisch geweest en heeft zijn goedkeuring gebaseerd op ontoereikende controle-informatie;
II. heeft het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid geschonden door:
a. de vakbekwaamheid en objectiviteit van de taxateurs van het onroerend niet goed te beoordelen, terwijl hij wist dat zij niet onafhankelijk waren;
b. onvoldoende controle-informatie verzameld voor zijn oordeel dat de werkzaamheden van de taxateurs voldoende waren om het onroerend goed juist te waarderen;
c. erin toe te stemmen dat onroerend goed tegen een actuele waarde op de balans werd gezet, zonder in de toelichting op de jaarrekening aan te geven dat de waarde daarvan mede was gebaseerd op de waardering door het management van PREIM en dus niet uitsluitend op een onafhankelijke taxatie;
d. niet te beoordelen of de afwijkende waardering van het onroerend goed door PREIM ten opzichte van de twee beschikbare taxaties reëel was, gezien de gehanteerde uitgangspunten;
III. heeft nagelaten de afwaardering op het project Gelderlandplein zichtbaar te presenteren in de jaarrekening, hetzij in de vorm van een voorziening hetzij in de vorm van een toelichting, en heeft daardoor de materialiteit van de door hem geconstateerde onjuiste rubricering van de afwaardering onjuist beoordeeld;
IV. heeft de toelichtingen op de vastrentende beleggingen onvoldoende onderzocht waardoor hij onvoldoende controle-informatie had om conclusies te trekken over de getrouwheid van die toelichtingen;
V. heeft genoegen genomen met de mondelinge toezegging dat de ‘letter of representation' zou worden ondertekend en heeft geaccepteerd dat er geen ondertekende versie is afgegeven.
Oordeel
De klacht is op de onderdelen III en V niet-ontvankelijk en op de onderdelen I en IV ongegrond; klachtonderdeel II is gegrond.
PKI, onvoldoende controle informatie (Klachtonderdeel I)
Volgens de AFM zijn er vijftien "feiten en signalen" die wezen op fraude, maar heeft de accountant desondanks geen nader onderzoek ingesteld. De Accountantskamer stelt dat een accountant niet automatisch de geldende beroeps- en gedragsregels heeft geschonden als achteraf blijkt dat er bij de gegevens en stukken die hij heeft gecontroleerd sprake was van fraude. De accountant heeft de vijftien feiten en signalen uitvoerig en gemotiveerd weersproken. Gezien dit verweer vindt de Accountantskamer dat de AFM dit verwijt onvoldoende heeft onderbouwd en niet concreet heeft aangegeven welke vragen de accountant had moeten stellen.
Geen aanvullend onderzoek naar taxaties (Klachtonderdeel II)
Ad a:
De accountant heeft toegegeven dat uit het controledossier 2006 niet blijkt dat hij de vakbekwaamheid en
objectiviteit van de taxateurs heeft beoordeeld. Maar omdat hij een doorlopende controleopdracht had, meende hij dat hij kon afgaan op controle-informatie uit voorgaande jaren. Tenminste, voor zover zich daarin geen veranderingen hebben voorgedaan die van belang kunnen zijn voor de controle van 2006. De accountant wijst daarbij op RAC 315 onder 12, dat begint met de (vetgedrukte) aanhef: "Indien de accountant de bedoeling heeft informatie over de huishouding en haar omgeving te gebruiken die in eerdere controleperiodes is verkregen, dient hij vast te stellen of zich al dan niet veranderingen hebben voorgedaan die invloed kunnen hebben op het belang van deze informatie voor de huidige controle."
Volgens de Accountantskamer moet de accountant op grond van deze bepaling in het dossier vastleggen of hij heeft vastgesteld of die relevante veranderingen zich hebben voorgedaan of niet. Dat heeft hij nagelaten, zodat de Accountantskamer ervan uitgaat dat hij een en ander niet heeft vastgesteld.
Ad b:
Uit het controledossier blijkt niet dat de accountant de objectiviteit van de taxaties door de aan PREIM en PPF verbonden taxateurs deugdelijk heeft getoetst. De accountant wist dat de taxateurs niet onafhankelijk waren en heeft desondanks verzuimd hun vakbekwaamheid en objectiviteit te beoordelen. De accountant heeft alleen gekeken of de cijfers van de taxaties aansloten op de boekwaardes en heeft geen aanvullend onderzoek gedaan om meer controleinformatie te verkrijgen.
Ad c:
De accountant heeft erin toegestemd dat het vastgoed tegen een actuele waarde op de balans werd gezet. In de toelichting op de balans heeft de accountant gesteld dat het onroerend goed is gewaardeerd op basis van actuele waarde, die is gebaseerd op taxaties door onafhankelijke deskundigen. Volgens de Accountantskamer wekte deze mededeling zeker de indruk dat de waardering puur was gebaseerd op onafhankelijke taxaties, terwijl het bij de vastgoedcomplexen Gelderlandplein en Osdorpplein in feite ging om een managementtaxatie. "Het verweer van betrokkene dat er niet staat geschreven dat de waardering ‘uitsluitend' is gebaseerd op dergelijke taxaties, moet als krachteloos worden bestempeld ..." De Accountantskamer wijst er nog op dat de accountant in het concept accountantsverslag wèl ingaat op de aanpassing van de waarde door het management van PREIM.
Ad d:
PREIM kwam met een waardering van het onroerend goed aan het Gelderlandplein die 12 miljoen euro afweek van de twee andere taxaties. Dat de accountant verwijst naar de reden van het management om het vastgoed te laten hertaxeren, vindt de Accountantskamer niet genoeg om te zeggen dat de accountant de taxaties voldoende heeft beoordeeld.
Afwaardering en letter of representation (Klachtonderdelen III en V)
Na een uitgebreide uiteenzetting over de vraag wanneer de klager het beklaagde optreden precies heeft geconstateerd en de verjaringstermijn dus begint te lopen, stelt de Accountantskamer vast dat de klacht op deze onderdelen te laat is ingediend. Dat het Openbaar Ministerie in november 2007 een strafrechtelijk onderzoek is begonnen, is bijvoorbeeld niet voldoende om te zeggen dat de klager een en ander heeft "geconstateerd". Het verslag van het intern onderzoek door het accountantskantoor speelt wel een rol bij de aanvang van de verjaringstermijn.
Toelichting op vastrentende beleggingen (Klachtonderdeel IV)
Dat de accountant de toelichtingen op de vastrentende beleggingen onvoldoende heeft gecontroleerd, is de Accountantskamer niet met de AFM eens. De accountant beschikte over de opgaven van een gerenommeerde vermogensbeheerder respectievelijk effectenbewaarder en heeft die opgaven afgestemd met de toelichting van het bestuur van PPF.
Maatregel
De Accountantskamer legt een waarschuwing op. Daarbij speelt mee dat de accountant misslagen heeft begaan bij de controle op punten die de kernactiviteiten van de controlecliënt betreffen, te weten de beleggingen in
vastgoed. Door onvoldoende attent te zijn op de waarderingen van bepaalde onroerende goederen heeft hij ondeskundig en onzorgvuldig gehandeld. De kamer zou voor een strengere maatregel hebben gekozen als de accountant geen nadeel zou hebben ondervonden van de publiciteit in de media, die mede is gegenereerd door de AFM.
Meer informatie
Zie ook het nieuwsbericht 'Accountant Philips Pensioen Fonds gewaarschuwd'.