Tuchtrecht

Goedkeurende verklaring terecht afgegeven

Het ligt niet op de weg van de controlerend accountant om na te gaan of het bestuur van de onderneming verstandig heeft geopereerd bij bepaalde beslissingen. Niet elke verwevenheid tussen (rechts)personen dwingt de accountant de cijfers in de jaarstukken te onderwerpen aan een verdergaand onderzoek.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 10/631
Datum uitspraak:
20 november 2012
Oordeel:
hoger beroep ongegrond, klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2012:BY4233

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Directeur Jens van der Heide van Personal Management Care BV dient in 2008 een klacht in tegen de accountant die een goedkeurende verklaring afgaf bij de jaarrekening 2005 van RT Company BV. 

Volgens Van der Heide heeft de accountant daarbij niet professioneel gehandeld, ten onrechte een goedkeurende verklaring afgegeven en zijn verantwoordelijkheid voor het dienen van het algemeen belang uit het oog verloren. Onder meer omdat de aandelen van het bedrijf in de De Vries Robbé Groep overgewaardeerd waren. De accountant had dat kunnen weten nadat de Vereniging van Effectenbezitters in haar tijdschrift Effect had gewaarschuwd voor de overwaardering. 

De Raad van Tucht verklaart de klacht ongegrond. Van der Heide gaat in hoger beroep. 

Beroepsgronden

De Raad van Tucht heeft: 

  • in zijn uitspraak ten onrechte de bestaande overwaardering van de aandelen in de De Vries Robbé Groep onvermeld gelaten;
  • in zijn beslissing de vaststaande feiten niet volledig weergegeven. Wat betreft de verstrekking van een converteerbare geldlening zijn de externe aandeelhouders in het jaarverslag op het verkeerde been gezet, omdat in het jaarverslag stond dat de raad van commissarissen aan deze lening niet zijn goedkeuring had onthouden, maar daarbij niet werd vermeld dat de raad van commissarissen slechts uit één persoon bestond, wiens belangen verstrengeld waren met die van de bestuursvoorzitter en de De Vries Robbé Groep;
  • ten onrechte gezegd dat de accountant de belangenverstrengeling tussen RT Company, de De Vries Robbé Groep, Holland Management Holding BV en de Stichting Vrienden RT Company niet hoefde te onderzoeken;
  • ten onrechte beslist dat het de accountant niet valt aan te rekenen dat RT Company te veel betaald heeft voor de moeilijk verkoopbare, overgewaardeerde aandelen in de De Vries Robbé Groep;
  • ten onrechte geen enkele aandacht besteed aan wat Van der Heide naar voren heeft gebracht over het verwijt dat de accountant ten onrechte geen kritisch onderzoek heeft gedaan naar de marktwaarde van die aandelen, maar ze tegen de beurskoers heeft opgenomen, terwijl de marktwaarde verwaterde met een factor 70 door de emissie van 104 miljoen aandelen tegen 10 eurocent op een aandelenkapitaal van 1,5 miljoen aandelen, die voor de emissie nog tussen de één en anderhalve euro waard waren.

Oordeel in beroep

Het beroep is ongegrond. 

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven stelt vast dat de Raad van Tucht in de uitspraak heeft opgenomen dat de accountant de waardering van de aandelen in de De Vries Robbé Groep kritisch had moeten bezien en daarbij niet de waarschuwing van de VEB heeft vermeld. Dat de raad dat niet heeft opgenomen in de samenvatting van dit klachtonderdeel, betekent niet dat de inhoud van de klacht onjuist is weergegeven en evenmin dat de raad de feiten niet goed heeft kunnen interpreteren.

Dat de Raad van Tucht door de vingers heeft gezien dat de gang van zaken rond de verstrekking van de converteerbare geldlening anders was dan in het jaarverslag stond, is geen punt. Volgens het college moet de Raad van Tucht feiten vaststellen voor zover die dienstig zijn voor de beoordeling van de aangevoerde bezwaren. Feiten die niet relevant zijn voor de beoordeling hoeft de raad niet te betrekken bij de feitenvaststelling. De Raad van Tucht is overigens wel degelijk ingegaan op de verstrekking van de converteerbare geldlening. Maar het college is het met de raad eens dat een accountant in een goedkeurende accountantsverklaring verklaart dat de door hem beoordeelde jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen op een bepaalde datum en van het resultaat over een bepaald jaar. De taak die de accountant in dit kader heeft te vervullen, moet je bezien in relatie tot dit getrouwheidsbeeld. Het ligt niet op de weg van de accountant om na te gaan of het bestuur van de onderneming verstandig heeft geopereerd met bepaalde beslissingen. Bovendien valt niet in te zien dat het tot een ander beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen of resultaat zou hebben geleid als in het jaarverslag was opgenomen hoe de gang van zaken was zoals de klager beweert. Daarom was er voor de accountant geen aanleiding om in zijn verklaring een waarschuwing te geven of een voorziening in de jaarstukken te laten opnemen. 

De Raad van Tucht heeft verder terecht gezegd dat er geen feitelijke basis is voor het verwijt van belangenverstrengeling. In het jaarverslag staat vermeld dat de president-commissaris van RT Company een belang van 50,1% had in Shops At Work BV en heeft de klager niet aangetoond dat dit de onafhankelijkheid van de raad van commissarissen raakt. Soms kan een verwevenheid van (rechts)personen en geldstromen vragen om een extra kritische houding van de controlerend accountant. Maar dat betekent niet dat elke verwevenheid ertoe moet leiden dat een accountant de cijfers die in de jaarstukken worden gepresenteerd onderwerpt aan een verdergaand onderzoek. En het betekent evenmin dat zo'n onderzoek een voorwaarde is om een goedkeurende accountantsverklaring te kunnen afgeven. 

Het college vindt net als de Raad van Tucht dat de jaarstukken 2005 voldoende inzicht bieden in de (gezamenlijke) zakelijke belangen van de leden van de raad van bestuur van RT Company in de De Vries Robbé Groep, Holland Management Holding BV en de Stichting Vrienden RT Company. Dat in de beschrijving van de participatie niet is vermeld dat enkele (rechts)personen een belang hadden in Shops At Work BV had voor de accountant evenmin aanleiding moeten zijn om nader onderzoek in te stellen naar de juistheid van de gepresenteerde cijfers en de onafhankelijkheid van de raad van commissarissen in twijfel te trekken. 

Dat RT Company te veel betaald zou hebben voor de overgewaardeerde aandelen heeft de klager ook in hoger beroep niet aannemelijk gemaakt. 

De klacht dat de accountant de aandelen in de De Vries Robbé Groep niet had mogen baseren op de beurskoers zonder kritisch onderzoek te doen naar de marktwaarde is eveneens ongegrond. De klager heeft namelijk (ook in hoger beroep) niet aannemelijk gemaakt dat een emissie in het jaar voordat RT Company de aandelen kocht onherroepelijk tot een koersdaling van de incourante aandelen had moeten leiden en dus een aanleiding had moeten zijn voor een kritisch onderzoek. 

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.