Tuchtrecht

Advies niet fout als fiscus anders oordeelt

Dat de Belastingdienst anders tegen de activiteiten van een would-be-ondernemer aankijkt dan die ondernemer en haar accountant is op zichzelf niet voldoende om te oordelen dat de accountant onjuist heeft geadviseerd.

Accountantskamer

Zaaknummers:
12/645 Wtra AK
Datum uitspraak:
12 oktober 2012
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
bevestigd, CBb 1 april 2014, AWB 12/1058
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0315, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Per 1 januari 2008 registreert een vrouw haar eenmanszaak bij de Kamer van Koophandel. Eén van de activiteiten van de onderneming is het fokken en houden van huisdieren en kleinvee. Begin 2008 meldt zij haar onderneming aan bij de Belastingdienst. In 2009 dient haar echtgenoot de aangifte 2008 in. De Belastingdienst stuurt deze echter terug. De vrouw zoekt dan contact met een accountantskantoor.

Een accountant-administratieconsulent van het kantoor dient in november 2009 een nieuwe IB-aangifte in. Daarin worden de activiteiten van de vrouw aangemerkt als (startende) onderneming in fiscale zin. In maart 2010 krijgt de vrouw een definitieve aanslag, waarin de aangifte over 2008 niet wordt gevolgd. De AA maakt namens de vrouw bezwaar.

In juni 2010 doet de AA aangifte inkomstenbelasting over 2009. Ook hierin wordt een verlies uit onderneming opgevoerd.

In juli 2010 doet de Belastingdienst een boekenonderzoek. De fiscus concludeert dat van de fokactiviteiten redelijkerwijs geen voordeel valt te verwachten binnen afzienbare termijn. De fiscus ontdekt dat de hypotheek op een stuk grond ten onrechte wordt opgeteld bij de hypotheek op het huis en komt met een correctie.

In augustus 2011 legt de Belastingdienst de vrouw een navorderingsaanslag over 2009 op. De AA maakt hiertegen vergeefs bezwaar. De vrouw is niet tevreden. In eerdere jaren resulteerden de voorlopige aanslagen in belastingteruggaven. Zij dient een klacht in bij het kantoor. Namens het kantoor zegt een registeraccountant haar toe de gefactureerde werkzaamheden te crediteren en de betaalde bedragen terug te betalen.

De vrouw dient een klacht in tegen de AA bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft :

  1. klaagster vanaf het begin fout geadviseerd;
  2. klaagster geadviseerd extra uitgaven te doen ten behoeve van haar administratie;
  3. de aangifte over 2009 exact hetzelfde ingediend als de aangifte over 2008, hoewel de belastingdienst die van 2008 niet accepteerde;
  4. klaagster niet gewaarschuwd voor het risico dat de aangiften niet zouden worden geaccepteerd;
  5. klaagster zijn fouten laten herstellen, terwijl hij moeilijk bereikbaar was en niet terugbelde;
  6. verzuimd de zaak van klaagster op te lossen of over te dragen toen hij overstapte naar een ander kantoor;
  7. adviezen uitgebracht die in twijfel werden getrokken door zijn eigen collega's;
  8. de klaagster vanaf 2012 financieel benadeeld omdat de Belastingdienst door zijn nalatigheid een boekenonderzoek deed en met een correctie kwam;
  9. in de hand gewerkt dat de Belastingdienst de activiteiten niet alsnog wil aanmerken als onderneming;
  10. de kans laten lopen om klaagster te waarschuwen dat zij het geld opzij moest zetten dat zij naar aanleiding van de voorlopige belastingaanslag 2009 had ontvangen van de Belastingdienst.

Oordeel

De klacht is volledig ongegrond.

Klachtonderdelen 1,3, 4 en 10.

De accountant heeft samen met de vrouw vastgesteld dat zij serieuze ambities had om huisdieren en kleinvee te fokken en te houden. Er werd gekozen voor een ingehouden opstart en dat betekende volgens de accountant dat de activiteiten moesten worden aangemerkt als een (startende) onderneming in fiscale zin. Gezien de "onmiskenbare ambities" vindt de Accountantskamer het verdedigbaar dat de accountant de aangiften over 2008 en 2009 op de omstreden wijze heeft gedaan.

Omdat de accountant uitgebreid heeft overlegd over de kwalificatie "startend ondernemer" en de vrouw met hem heeft afgesproken dat de aangifte over 2009 in de lijn van die van 2008 zou liggen, ziet de Accountantskamer niet in waarom de accountant tekort zou zijn geschoten in zijn advisering. Dat de Belastingdienst anders tegen de activiteiten aankijkt dan de vrouw en de accountant is op zichzelf niet voldoende om te oordelen dat de accountant onjuist heeft geadviseerd.

De vrouw heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountant heeft verzuimd haar te wijzen op de kans dat de Belastingdienst haar niet als ondernemer zou beschouwen.

Klachtonderdeel 2

De vrouw heeft niet aannemelijk gemaakt waarom de accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld door haar te adviseren een boekhoudprogramma aan te schaffen en dus extra uitgaven te doen.

Klachtonderdeel 5

De accountant heeft zich tegen dit verwijt verweerd door erop te wijzen dat een belastingadviseur van het kantoor de aangiften heeft verzorgd en dat hij de informatie uit de telefoongesprekken met de vrouw doorgaf aan een ondergeschikte van die fiscalist. Toen dat niet goed bleek te werken, heeft de accountant daarvoor zijn excuses aangeboden, waarmee het incident ook voor de klaagster was gesloten.

De vrouw heeft dit verweer niet betwist. De Accountantskamer stelt vast dat de accountant niet is nagegaan of de ondergeschikte van de belastingadviseur inderdaad had gebeld met de Belastingdienst, zoals de bedoeling was. Dit verzuim is echter zo gering dat het tuchtrechtelijk niet verwijtbaar is.

Omdat de accountant geen fouten heeft gemaakt, kan hem ook moeilijk worden aangewreven dat hij zijn fouten liet herstellen door de vrouw. Verder ziet de Accountantskamer niet in wat er mis is aan het advies om nogmaals te gaan praten met de Belastingdienst.

Klachtonderdeel 6

De Accountantskamer vindt niet dat de accountant heeft verzuimd de zaak van de vrouw op te lossen of over te dragen toen hij overstapte naar een ander kantoor. Uit de stukken blijkt dat een medewerker van het kantoor bezwaar heeft gemaakt tegen aanslagen die de Belastingdienst heeft opgelegd. Nadat deze bezwaren ongegrond waren verklaard, heeft de accountant de vrouw geadviseerd zelf nog contact op te nemen met de Belastingdienst. Na de klacht van de vrouw tegen de accountant zijn de gefactureerde werkzaamheden gecrediteerd. Daarom vindt de Accountantskamer het alleszins begrijpelijk dat het kantoor de zaak als afgedaan beschouwde, zodat het niet nodig was dat de accountant de zaak overdroeg.

Klachtonderdeel 7

Dat de collega's van de accountant twijfelden aan zijn adviezen heeft de vrouw op geen enkele manier aannemelijk gemaakt.

Klachtonderdeel 8

De Accountantskamer is er niet van overtuigd dat de vrouw sinds 2012 financieel de nadelen ondervindt van de nalatigheid van de accountant. Het nadeel waarop de vrouw doelt is de ontdekking die de Belastingdienst deed bij het boekenonderzoek. De accountant zei vóór de ontdekking dat hij er niets aan wilde veranderen als de Belastingdienst dit al tien jaar gedoogde. De Accountantskamer ziet in dat standpunt, zonder nadere toelichting van de vrouw, niets tuchtrechtelijk verwijtbaars. Het was immers de vrouw (met haar echtgenoot) die ervoor gekozen heeft om de hypotheek op die manier te verwerken in de aangifte. In de ogen van de Accountantskamer is de correctie door de Belastingdienst niet het gevolg van het advies dat de accountant heeft gegeven over de inrichting van de aangiften 2008 en 2009.

Klachtonderdeel 9

De vrouw heeft niet toegelicht waarom het de accountant tuchtrechtelijk valt aan te rekenen dat de Belastingdienst de aanslagen 2008 en 2009 en haar bezwaren over de kwalificatie van haar onderneming niet opnieuw wil bezien.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.