Geen materiële fout bij samenstelling
Een accountant heeft gezien zijn samenstellingsopdracht voldoende doorgevraagd naar aanleiding van de informatie die de directie hem heeft verstrekt en voldoende rekening gehouden met derden.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 10/1326
- Datum uitspraak:
- 02 oktober 2012
- Oordeel:
- beroep ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2012:BX9742
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant stelt de jaarrekeningen van twee bv's samen over de jaren 2006 en 2007 en geeft hiervoor een samenstellingsverklaring af. Een van de bv's wordt samen met drie andere bv's verkocht. Daarbij wordt afgesproken dat de aandelen van 2003 tot en met 2007 in vijf tranches zullen worden geleverd en de koopprijs in vijf tranches zal worden betaald. De koopprijs van de verschillende tranches is afhankelijk van de intrinsieke waarde van de aandelen en de gerealiseerde winst, die elk jaar zullen worden bepaald aan de hand van de jaarrekeningen.
De verkopers en de kopers bakkeleien over de afrekening van de aandelenpakketten en leggen hun geschil voor aan een arbitragecommissie, die onder meer vonnist dat een aantal correcties in de jaarrekeningen nodig zijn.
De verkopers van de bv's klagen de accountant aan omdat:
- de door hem samengestelde jaarrekeningen misleidend zijn, omdat zij onjuistheden van materieel belang bevatten, in strijd met de waarheid zijn en op de door de arbitragecommissie aangegeven punten gecorrigeerd moeten worden;
- dat hij niet heeft gehandeld in overeenstemming met de destijds toe te passen Richtlijn 4410 ("Opdrachten tot het samenstellen van financiële informatie"), die voorschrijft dat hij wanneer hij onjuistheden van materieel belang constateert, moet overleggen met zijn opdrachtgever over toereikende aanpassingen en zijn opdracht moet teruggeven als die aanpassingen niet worden doorgevoerd en de financiële informatie daardoor als misleidend kan worden aangemerkt;
- dat hij niet onpartijdig, niet deskundig en niet zorgvuldig genoeg is geweest, omdat hij op de hoogte was van de juridische conflicten tussen klagers en de nieuwe aandeelhouders, maar zich daarin niet heeft verdiept en zich daarover niet voldoende heeft laten informeren.
De Accountantskamer verklaart de klacht volledig ongegrond. De Accountantskamer overweegt onder meer dat de accountant nadere informatie heeft gevraagd over de managementvergoedingen en een totaaloverzicht gekregen van de doorbelaste managementfee's. Daarop heeft hij de directie gevraagd of de post "management fee"juist berekend was. De Accountantskamer leidt daaruit af dat de accountant op dit punt onderkend heeft dat de hem verstrekte gegevens "onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend" waren en daaraan ook consequenties heeft verbonden. Hij heeft vervolgens genoegen genomen met informatie waarmee hij nog steeds de juistheid van de post "management fee" niet volledig kon verifiëren. Maar omdat hij een samenstellingsopdracht had, hoefde hij dat ook niet. Verder heeft hij voldoende rekening gehouden met derden, in casu de verkopende partij.
De verkopers denken daar anders over en gaan in hoger beroep tegen de uitspraak.
Beroepsgronden
De Accountantskamer heeft ten onrechte geoordeeld dat de accountant:
- niet in strijd heeft gehandeld met Richtlijn 4410; de accountant had de ontvangen informatie wel degelijk moeten verifiëren en om aanvullende informatie moeten vragen;
- geen volledig zicht had op de omzetcijfers; de accountant moest volgens de opdrachtbevestiging een geconsolideerde jaarrekening opstellen en kon dus wel degelijk zien wat er bij de andere bv's aan de hand was;
- een deel van de arbitragekosten ook ten laste mocht brengen van een andere bv;
- voldoende consequenties heeft verbonden aan de gebrekkige informatie over de managementvergoedingen.
Oordeel in beroep
Het beroep is ongegrond.
Over het oordeel van de Accountantskamer dat de accountant gezien de samenstellingsopdracht voldoende heeft doorgevraagd, zegt het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat het geen reden ziet om van het oordeel af te wijken.
Verder heeft de Accountantskamer terecht geoordeeld dat de accountant geen volledig zicht had op de omzetcijfers, omdat de accountant heeft aangevoerd dat gebruik is gemaakt van de vrijstelling en hij daarom geen geconsolideerde jaarrekening heeft opgesteld. Omdat drie van de vier verkochte vennootschappen buiten de opdracht van de accountant vielen, vindt het college het niet aannemelijk dat de accountant volledig inzicht had in de omzetcijfers van alle verkochte vennootschappen. Ook andere vermeende aanwijzingen vindt het college niet overtuigend.
Wat de doorberekening van de arbitragekosten betreft heeft de Accountantskamer terecht geoordeeld dat de accountant mocht afgaan op de informatie van de directie dat deze kosten mochten worden doorbelast aan andere bv's. De klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de accountant beter had moeten weten. Min of meer hetzelfde geldt voor het doorbelasten van de juridische kosten van een advocatenkantoor.
Wat betreft het doorbelasten van de accountantskosten heeft de accountant erkend dat hij dat ten onrechte heeft gedaan en op dit punt onzorgvuldig heeft gehandeld. Dat hij opzettelijk foutief heeft gefactureerd, is niet gebleken. Mede gezien de hoogte van het doorbelaste bedrag (5.000 euro) vindt het college dat de Accountantskamer terecht heeft gezegd dat er geen sprake is van een onjuistheid van materieel belang.
Dat de accountant niet objectief en niet integer zou hebben gehandeld omdat hij, althans zijn kantoor, ook ten behoeve van de kopers betrokken was bij de waardering van het aandelenpakket van de verkochte vennootschappen, laat het college buiten beschouwing. De klagers hebben in hoger beroep namelijk zelf gezegd dat het slechts om een inkleuring gaat van de klacht en niet om een nieuwe klacht. Datzelfde geldt voor de post "dubieuze vorderingen" en het verwijt dat de accountant in strijd heeft gehandeld met Richtlijn 4410 door zijn werkzaamheden onvoldoende te documenteren.
Het college is het verder eens met de Accountantskamer dat de accountant zich vanwege zijn samenstellingsopdracht niet hoefde te verdiepen in de juridische conflicten en daarover meer informatie moest opvragen.
Maatregel
Geen.