Forensisch accountant vooringenomen door artikel FD
Een forensisch accountant heeft niet objectief gehandeld. In het rapport over zijn onderzoek naar een zijtak van de Klimop-vastgoedfraude citeert hij negatieve kwalificaties uit een artikel in het Financieele Dagblad over de courtages die de onderzochte persoon heeft berekend bij een project dat buiten het onderzoek viel.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 11/1859 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 02 november 2012
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- deels vernietigd, CBb 29 januari 2015, AWB 12/1117
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0323, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een forensisch accountant onderzoekt "de aard en omvang van de mogelijke onregelmatigheden ter zake van de aan derden betaalde courtages" bij een bepaald vastgoedproject en enkele andere commerciële vastgoedprojecten. In december 2006 brengt hij verslag uit aan zijn opdrachtgever, de rechtsopvolger van een gedupeerd bouwfonds. In het onderzoek neemt de accountant onder meer de directeur van een vastgoed-bv op de korrel.
De directeur van de vastgoed-bv treft in 2010 als verdachte een schikking met het Openbaar Ministerie.
In 2011 dienen de directeur en zijn vastgoed-bv een klacht in tegen de forensisch accountant.
Klacht
De accountant:
a. heeft in het rapport de inhoud van een telefoongesprek dat hij met de directeur had onjuist weergegeven en geen verslag gemaakt van het gesprek;
b. heeft in het rapport ten onrechte geschreven dat de directeur de voorloper van de vastgoed-bv heeft opgericht buiten medeweten van zijn oom;
c. heeft verzuimd de passages over de directeur aan de directeur voor te leggen alvorens het rapport uit te brengen, zoals vereist is bij een persoonsgericht onderzoek;
d. wist dat de opdrachtgever zijn rapportages zou delen met de pers;
e. had moeten voorkomen dat de opdrachtgever zijn rapportages zou delen met de pers voor zover hij daarvoor geen toestemming heeft verleend;
f. heeft ten onrechte gerapporteerd dat er alleen een mondelinge afspraak was gemaakt over de te betalen courtage, terwijl die afspraak is vastgelegd in een bijlage bij een overeenkomst waarover de accountant beschikte voordat hij het rapport uitbracht;
g. beschikte ook al over een overeenkomst tussen de opdrachtgever en de voorloper van de vastgoed-bv op basis waarvan de voorloper jarenlang intensief werkzaamheden heeft verricht die "van immens belang waren toen de nadere courtageafspraak van 1,7% werd gemaakt";
h. in het rapport geschreven dat het "vanzelfsprekend" was dat de creditering van een factuur vragen opriep bij de oom, hetgeen uitermate suggestief is en niet thuis hoort in een persoonsgericht onderzoek;
i. in het rapport geschreven dat de directeur "reeds contacten [had] met Philips", hetgeen zonder nadere onderbouwing onbegrijpelijk is;
j. heeft zijn bronnen niet verantwoord en is op zeer onverantwoorde wijze omgesprongen met vermoedens, zo blijkt uit het getuigenverhoor van de accountant in het kader van een aantal strafzaken;
k. heeft ten onrechte uitlatingen aan de directeur toegeschreven;
l. heeft in het concept-rapport en het definitieve rapport in een noot bij de naam van de directeur verwezen naar en geciteerd uit een artikel in het FD van 9 juni 2008 over de courtages die de directeur in rekening heeft gebracht; daarmee heeft hij de passage over de berekende verkoopcourtage van 5.274.750 euro c.q. 1,7% van de koopsom in een gekleurd licht geplaatst, wat in strijd is met Gedragsrichtlijn inzake persoonsgerichte onderzoeken, die bepaalt dat de accountant onpartijdig in zijn oordeel moet zijn.
Oordeel
Klachtonderdeel l is gegrond, de klachtonderdelen b, c, f, g, h, i en j zijn ongegrond, onderdeel k is ongegrond voor zover ontvankelijk en onderdeel a is niet-ontvankelijk.
Ad a: dit onderdeel heeft te weinig zelfstandige betekenis.
Ad b en c: de accountant schrijft dit onder het kopje "Achtergrond en opdracht" en daarom gaat het mede gezien zijn bewoordingen duidelijk niet om een bevinding van hemzelf; daarom hoefde hij de juistheid van die mededeling niet te controleren door deze passage voor te leggen aan de klager alvorens het rapport uit te brengen. Dit geldt ook voor de klachtonderdelen f, g en h.
Ad d en e: de accountant heeft een en ander betwist en de klagers hebben de stelling dat hij ongelijk zou hebben niet nader onderbouwd.
Ad f en g: zie b en c.
Ad h: zie b en c.
Ad I en j: deze klachtonderdelen zijn onvoldoende onderbouwd.
Ad k: de directeur heeft het verslag van het interview dat de accountant met hem hield gedeeltelijk aangevochten en de accountant heeft dat commentaar van de klager opgenomen in het definitieve rapport.
Ad l: op grond van de VGC mag de accountant zijn professionele oordeel niet laten aantasten door een vooroordeel, belangentegenstelling of ongepaste beïnvloeding door een derde. De accountant verwijst in een noot bij de naam van de klager naar een artikel in het FD. Bovendien haalt hij daaruit de volgende citaten over de berekende courtage in een andere kwestie: " buiten alle proporties" en "onmogelijk te verantwoorden". De accountant trekt een parallel met de gang van zaken bij het project waarvan hij in het rapport verslag doet. De Accountantskamer vindt dat de accountant hiermee het beginsel van objectiviteit heeft geschonden. Of het artikel feitelijke onjuistheden bevat of niet, is daarbij niet van belang. In het concept-rapport noch het definitieve rapport licht de accountant toe waarom hij het nodig vindt om op die plek en op deze manier aandacht te besteden aan een andere courtage die de directeur in rekening heeft gebracht.
Maatregel
De Accountantskamer legt geen maatregel op, omdat aan deze accountant niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd en omdat het niet aannemelijk is dat een lezer van het definitieve rapport alle feiten waarvan melding wordt gemaakt in het desbetreffende FD-artikel zal beschouwen als bevindingen van de accountant.