Accountant mag miskleunen in privésfeer
Sinds 1 mei 2009 vallen gedragingen in de privésfeer niet langer onder het tuchtrecht. Daarom is de klacht tegen een accountant, die volmachten zou hebben misbruikt in een conflict over de omvang van een nalatenschap, niet-ontvankelijk.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 10/1046
- Datum uitspraak:
- 11 oktober 2012
- Oordeel:
- hoger beroep ongegrond, klacht niet-ontvankelijk
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2012:BY0646
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant staat zijn familieleden bij in een conflict over de omvang van een nalatenschap. Vier leden van de tegenpartij vinden dat hij zich niet netjes heeft opgesteld door gebruik te maken van een niet-verleende en een ingetrokken volmacht. Ze dienen een klacht in bij de Accountantskamer.
De Accountantskamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk. Daarop gaan de klagers in hoger beroep.
Beroepsgronden
De accountant heeft:
- op 30 juni 2009 tijdens een comparitie bij de rechtbank Maastricht gebruik gemaakt van een volmacht die was ingetrokken op 27 januari 2008;
- tijdens de genoemde comparitie en bij de behandeling van het hoger beroep gebruik gemaakt van volmachten die zouden zijn verleend door een mevrouw die deze volmachten niet heeft ondertekend.
Oordeel in beroep
Het beroep is ongegrond.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven is het met de Accountantskamer eens dat de klacht niet-ontvankelijk is. De Accountantskamer heeft echter gezegd dat privé-handelen van een accountant ook vanaf 1 mei 2009 nog - tot op zekere hoogte - vatbaar is voor tuchtrechtelijke toetsing. Het College vindt die stelling weliswaar "niet onverdedigbaar", omdat voordien decennialang een regeling gold waarbij ook het privé-handelen tuchtrechtelijk kon worden getoetst. Maar in de Wet RA (artikel 33 lid 1) en de Wet AA (artikel 51 lid 1) staat duidelijk dat de tuchtrechtspraak is beperkt tot beroepsmatig handelen van de accountant.
Wat de accountant privé na 1 mei 2009 heeft gedaan, valt dus buiten het bereik van de tuchtrechtspraak. Zowel de comparities als de behandeling van het hoger beroep hebben na 1 mei 2009 plaatsgevonden. Daarom kan het handelen van de accountant niet worden getoetst.
Maatregel
Geen.
Annotatie Hans Blokdijk
In deze zaak wordt nu definitief geconcludeerd dat door de wijziging van de Wet op de registeraccountants (WRA) per 1 mei 2009 handelen in de privésfeer niet langer tuchtrechtelijk toetsbaar is. Dergelijk handelen werd voordien getoetst aan ‘de eer van de stand'. Dit begrip is per 1 mei 2009 verwijderd uit artikel 33 lid 1 WRA, maar omdat in artikel 1 lid 3 van de WRA nog staat dat het NIVRA mede de taak heeft ‘de eer van de stand' te beschermen, had de Accountantskamer in AK 10/189 nog geconcludeerd dat die taak zinledig zou zijn als deze niet door tuchtrechtelijke toetsing gehandhaafd kon worden. Dit argument komt in de onderhavige uitspraak niet meer aan de orde.
De zaken uit het verleden betroffen menigmaal ernstige, soms zelfs strafbare feiten, zoals het opzettelijk indienen van onjuiste belastingaangiften met betrekking tot zichzelf, maar ook het niet voldoen aan rechterlijke uitspraken inzake de betaling van alimentatie. Maar voor handelingen buiten de uitoefening van het beroep lijkt een extra mogelijkheid tot een rechtsgang tegen accountants die niet bestaat tegenover andere burgers maatschappelijk niet gerechtvaardigd.
In artikel 42 van de nieuwe Wet op het accountantsberoep (die binnenkort wordt ingevoerd) komt handelen en nalaten in de privésfeer wederom onder het bereik van het tuchtrecht te vallen voor zo ver de accountant daarbij de beroepsregelgeving overtreedt of de gewraakte gedragingen anderszins in strijd zijn met het belang van een goede uitoefening van het beroep.