Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant heeft voor het gerechtshof Leeuwarden onder meer verklaard dat er geen definitieve overeenkomst tot stand is gekomen om een onderneming over te nemen omdat de financiering niet rond was. Volgens de vroegere echtgenote van de ondernemer, die kennelijk graag van de onderneming af wil, is de financiering wel degelijk rond gekomen, alleen niet met de Rabobank maar met de SNS-bank.

De vroegere echtgenote dient een klacht in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant:

• heeft de vroegere echtgenoot van de klaagster niet goed geadviseerd bij de overname van zijn onderneming en bij de opstelling van de overnameovereenkomst;
• is er verantwoordelijk voor dat een collega van hem destijds bij het gerechtshof Leeuwarden een valse voorstelling van zaken heeft gegeven en niet de waarheid heeft verteld, omdat de financiering wel degelijk rond was.

Oordeel

Het eerste deel van de klacht is niet-ontvankelijk, het tweede ongegrond.

De klacht over de advisering en het opstellen van de overnameovereenkomst is te laat ingediend.

De klacht over de verklaring bij het hof is ongegrond, omdat de accountant niet bewust en te kwader trouw een valse voorstelling van zaken heeft gegeven of niet de waarheid heeft gesproken. De accountant is bij zijn verklaring afgegaan op de vonnissen van de kantonrechter te Emmen en de rechtbank Assen. Die hebben beiden geoordeeld dat er geen overeenkomst tot stand gekomen was. Bovendien was de accountant geen jurist, zodat het voor hem niet aanstonds duidelijk hoefde te zijn of en in hoeverre het vervullen van de financieringsvoorwaarde doorslaggevend was voor de vraag of de overeenkomst nu wel of niet definitief tot stand was gekomen.

Maatregel

Geen.

Annotatie Jan Achten

De Accountantskamer zegt net als in eerdere uitspraken dat een accountant in een juridische procedure zijn standpunt mag verdedigen, mits dat niet schadelijk is voor de beroepsgroep respectievelijk niet onjuist of misleidend. Daarvan is hier niet gebleken. Ook bevestigt de Kamer dat de accountant mag afgaan op de uitspraken van de kantonrechter en de rechtbank.