Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een AA is sinds 1990 accountant voor de eenmanszaak van een schoolvriend. In 2004 vertelt de schoolvriend dat hij en zijn vrouw gaan scheiden. De accountant probeert hen te helpen bij een goede afwikkeling van de scheiding en de bijbehorende vermogensverdeling.

In november 2007 schrijft de AA een brief aan zijn schoolvriend. Daarin geeft hij op grond van hypothetische uitgangspunten aan wat de schoolvriend met zijn bedrijf zou kunnen verdienen en in hoeverre hij daarvan kan leven.

In 2007 stapt de vrouw over naar een andere accountant.

In augustus 2011 haalt de AA op verzoek van de advocaat van zijn schoolvriend enkele passages aan uit bovengenoemde brief met de schatting van de mogelijke inkomsten.

In november 2011 dient de ex-vrouw een klacht in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

• niet objectief en integer gehandeld door als partijdeskundige op te treden voor één van zijn cliënten tegenover een andere cliënt;
• in de aangehaalde passages geen objectief beeld geschetst van de situatie van het vastgoedbedrijf van de ex-man per ultimo 2006 en - als dit beeld wèl juist was - verzuimd om dit destijds aan de vrouw te vertellen, omdat zij toen nog zijn cliënte was;
• een rentabiliteitsberekening gemaakt die heeft geleid tot een te laag bedrijfsresultaat;
• een onjuist beeld geschetst van de vastgoedonderneming en in een brief aan de ex-man gepresenteerd;
• in zijn verklaring aan de advocaat van de ex-man zichzelf alleen maar geciteerd in plaats van de hele brief te overleggen;
• niet integer gehandeld door het gerechtshof cijfers te presenteren die afwijken van de aangifte inkomstenbelasting over 2006, waarin de werkelijke cijfers van het vastgoedbedrijf werden vermeld.

Oordeel

De klacht is deels niet-ontvankelijk, omdat de klacht op een aantal onderdelen te laat is ingediend.

De Accountantskamer vindt dat de vrouw weinig heeft kunnen inbrengen tegen het verweer van de accountant. Die zegt dat het helemaal niet de bedoeling was om een objectief beeld te geven van de situatie van de vastgoedonderneming. Zijn schoolvriend heeft hem namelijk een vraag gesteld naar aanleiding van het aanbod van zijn vrouw om enkele panden te kopen. En in het antwoord gaat het om de situatie van de schoolvriend en niet om de vrouw, die overigens al geen cliënt meer van hem was en werd bijgestaan door haar eigen adviseurs. De vrouw heeft hem nooit gevraagd haar te adviseren over het al dan niet kopen van een aantal panden.

Datzelfde geldt voor het "gemanipuleerd te laag bedrijfsresultaat". De accountant heeft alleen aangegeven in hoeverre zijn schoolvriend van zijn bedrijf zou kunnen leven onder de hypothetische condities die staan vermeld in de brief.

Daarom heeft de accountant het gerechtshof met de hypothetische opstelling van het rendement ook niet verkeerd geïnformeerd over de financiële positie van de ex-man van de klaagster.

Maatregel

Geen.