'Doorgeefluik' omzeilt non-concurrentiebeding
Een AA heeft, naar het schijnt, zijn non-concurrentiebeding overtreden. Als de kantonrechter hem hierover hoort onder ede verzwijgt hij dat hij als 'doorgeefluik' fungeerde voor een klant die hij niet mocht bedienen. Hij krijgt een waarschuwing voor deze belemmering van de waarheidsvinding.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 12/213 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 31 augustus 2012
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0305
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een AA is zes jaar in dienst bij een accountantskantoor dat wordt overgenomen door een ander accountantskantoor. Dit kantoor fuseert op zijn beurt weer met een accountantsgroep. Een bv en een nv die tot deze groep behoren, vermoeden dat de accountant het non-concurrentiebeding/relatiebeding heeft overtreden. Aan de kantonrechter vragen zij om onder ede enkele getuigen te horen, alsmede de accountant zelf.
Eén van die getuigen is een klant van de accountantsgroep. Hij verklaart dat hij weg wilde bij de accountantsgroep, omdat hij slechte ervaringen had met één van de groeps-bv's. De accountant was voor hem de contactpersoon binnen de accountantsgroep. De accountant is aanwezig geweest bij de halfjaarsbespreking die de dga in de zomer van 2011 heeft gevoerd. Daarna heeft hij elke maand mailtjes ontvangen van de AA over de btw-opgave en loonbelasting.
De andere getuige verklaart onder meer dat de accountant de dga als cliënt heeft meegenomen nadat hij eind 2011 vertrok bij de groep. Ook heeft de accountant in 2011 maandelijks facturen gestuurd naar het kantoor van deze getuige inzake de bv van de dga. Daar stonden geen werkzaamheden tegenover, omdat de accountant op deze manier bedragen voorgefinancierd kreeg voor de jaarrekening 2011 die hij in 2012 zou gaan opmaken.
De accountant zelf verklaart onder ede dat de dga rond oktober 2010 contact met hem heeft gezocht, omdat deze op zoek was naar een andere accountant. De accountant heeft de dga toen duidelijk gemaakt dat hij dat niet zelf kon doen, omdat hij nog vastzat aan zijn non-concurrentiebeding. De accountant heeft de dga verwezen naar het kantoor van de eerste getuige, waarmee de accountant samenwerkte. De accountant verklaart uitdrukkelijk dat hij vóór 1 september 2011 geen werkzaamheden heeft verricht voor de bv van de dga. Wel heeft hij voor die datum een deel van de vergoeding ontvangen die de dga betaalde aan het kantoor. De vergoeding was echter niet gebaseerd op werkzaamheden die de accountant verrichtte voor het kantoor, maar op "afspraken over de financiële verdeling van de werkzaamheden". De accountant verklaart ook dat de dga steeds wilde dat er vooruit werd gefactureerd.
De bv en de nv dienen een klacht in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
- met een constructie geprobeerd het beding te overtreden;
- een leugenachtige verklaring afgelegd onder ede.
Oordeel
De klacht is deels gegrond.
De Accountantskamer kan uit de uiteenlopende verklaringen niet opmaken dat de AA inderdaad het non-concurrentiebeding heeft overtreden. Om die reden staat ook niet vast dat de AA hierover heeft gelogen.
Wel staat vast dat de AA tijdens de verhoren onder ede heeft verzwegen dat hij informatie heeft ontvangen van en heeft doorgestuurd naar de bv van de dga. Ook heeft hij verzwegen dat hij vragen van deze bv heeft beantwoord over de werkzaamheden die het kantoor heeft uitgevoerd ten behoeve van de fiscale aangiften en salarisadministratie. De AA heeft erkend dat hij er beter aan had gedaan deze werkzaamheden te melden, maar rechtvaardigt zijn zwijgzaamheid door erop te wijzen dat hij slechts is opgetreden als "doorgeefluik" en de werkzaamheden niet zelf heeft verzorgd.
De Accountantskamer vindt dat de accountant door het verzwijgen de waarheidsvinding heeft belemmerd en zo de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid respectievelijk professioneel gedrag heeft overtreden.
Maatregel
Omdat de AA niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, volstaat een waarschuwing.