Commentaar op aandelenwaardering niet verwerkt
Een registeraccountant waardeert ten behoeve van een echtscheidingsprocedure de aandelen in een bedrijf. Hij verwerkt het commentaar op zijn concept-bindend advies ten onrechte niet. De klacht hierover bij diens kantoor wordt ten onrechte afgehandeld door de accountant die - na de uitschrijving van de registeraccountant - tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor het advies.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 11/2297 en 11/2298 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 02 juli 2012
- Oordeel:
- ongegrond resp. deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief resp. vernietigd, CBb 22 april 2014, AWB 12/828
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0278, ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0279, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een (voormalig) registeraccountant krijgt de opdracht de aandelen van een onderneming te waarderen met het oog op een echtscheidingsprocedure, waarin de dga verwikkeld is. Op grond van een geprognostiseerd bedrijfsresultaat van € 180.000 voor 2008 komt hij op een waardering van 1,25 miljoen. De pensioenvoorziening waardeert hij op € 230.000.
Hoewel dat niet hoeft, krijggen de dga en zijn ex de gelegenheid om commentaar te leveren op het concept van het bindend advies. De vrouw heeft geen commentaar, de dga wel. Hij vindt het geprognostiseerde bedrijfsresultaat te hoog; dat zou 136.000 moeten zijn. De accountant brengt het bindend advies echter ongewijzigd uit.
De dga komt vervolgens met bezwaren, die hij in de conceptfase niet heeft geuit. De accountant zou de aannames voor het bedrijfsresultaat voor 2008 tot en met 2010 niet hebben onderbouwd en ten onrechte niet de cijfers van de eerste acht maanden van 2008 hebben meegewogen.
De accountant probeert de bezwaren vergeefs te pareren met een nadere toelichting. De dga dient daarop een klacht in bij het accountantskantoor. Deze wordt afgehandeld door de kantoorgenoot, die verantwoordelijk is voor het advies. Per 1 januari 2007 is de opsteller van het advies namelijk niet langer ingeschreven als registeraccountant.
De dga dient een klacht in bij de Accountantskamer tegen de verantwoordelijke accountant en tegen de accountant die mede betrokken was bij de opstelling van het advies. De opsteller zelf ontspingt de dans omdat hij niet meer onder het tuchtrecht valt.
Klacht
De accountant die meehielp (11/2297 Wtra AK) en de verantwoordelijke accountant (11/2298 Wtra AK) hebben niet-integer, ondeskundig en onzorgvuldig gehandeld omdat:
a. belangrijke gegevens ontbreken;
b. onvoldoende onderzoek is gedaan naar de juiste feiten;
c. in het rapport zinsneden staan, die de lezer op het verkeerde been zetten;
d. de klager veel tijd, geld en correspondentie heeft moeten besteden om deze bezwaren te ondervangen en/of op te heffen;
e. over de pensioenvoorziening foute aannames zijn gedaan ten nadele van klager;
f. het kantoor van de opsteller niet integer en objectief heeft gehandeld bij de afhandeling van de bij het kantoor ingediende klacht.
Oordeel
De klacht tegen de meehelpend accountant is ongegrond. Deze heeft namelijk alleen de notulen gemaakt van een gesprek tussen de opsteller van het bindend advies en de klager.
De klacht tegen de andere accountant is deels gegrond. De Accountantskamer houdt hem verantwoordelijk voor het bindend advies dat de oud-registeraccountant heeft opgesteld.
De eerste drie klachtonderdelen (a, b en c) zijn ongegrond voor zover het advies ondeugdelijk of misleidend zou zijn. De klager heeft dat namelijk niet aannemelijk gemaakt.
De onderdelen b en c zijn wel gegrond voor wat betreft het commentaar. De opsteller was niet verplicht de betrokken partijen om commentaar te vragen c.q. te laten wijzen op feitelijke onjuistheden. Maar nu hij dat wel heeft gedaan en de dga heeft onderbouwd dat het bedrijfsresultaat van € 180.000 onrealistisch was, is het ondeskundig en onzorgvuldig dat de opsteller van het bindend advies aan deze kritiek voorbij is gegaan.
Klachtonderdeel d - over de tijd en moeite die de klager moest doen om e.e.a. te herstellen - is ongegrond, omdat het geen duidelijk tuchtrechtelijk verwijt bevat.
Dat de opsteller van het advies foute aannames heeft gedaan ten aanzien van de pensioenvoorziening is niet aannemelijk geworden. Gezien de afspraken van de dga en zijn ex mocht de bindend adviseur ervan uitgaan dat de omvang van de pensioenvoorziening € 230.000 bedroeg.
De Accountantskamer vindt het ondeskundig en onzorgvuldig dat de klacht, die de dga heeft ingediend bij het kantoor, is afgehandeld door de accountant die tuchtrechtelijk verantwoordelijk was voor het bindend advies. "Dat de betrokkene deze klachtafhandeling door iemand anders had moeten laten verrichten, behoeft geen nader betoog ..."
Maatregel
Omdat het slechts om één onzorgvuldigheid gaat bij de totstandkoming van het bindend advies en één bij de afhandeling van de klacht daarover kan volgens de Accountantskamer worden volstaan met een waarschuwing.