Waardebepaling zorgvuldig uitgevoerd
Een accountant die een globale waarde-indicatie moet geven van een aandelenpakket hoeft de desbetreffende aandeelhouder niet te horen of gelegenheid tot wederhoor te bieden. De accountant heeft zorgvuldig gehandeld door in zijn rapport te wijzen op alle beperkingen van het onderzoek.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 10/453
- Datum uitspraak:
- 20 december 2011
- Oordeel:
- verworpen
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2011:BV1047
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een aandeelhouder en zijn ex ruziën na de echtscheiding over de verdeling van het geld. De advocaat van de voormalige echtgenote vraagt een registeraccountant om een globale inschatting te maken van wat de aandelen van de man in een bepaalde bv waard zijn per 1 januari 2004. De accountant brengt rapport uit aan de advocaat zonder de gescheiden aandeelhouder om hoor of wederhoor te vragen.
De accountant baseert zich bij zijn beoordeling op de documenten die de advocaat heeft verstrekt. Daartussen zit een waardering van aandelen die Ernst & Young indertijd heeft gemaakt op basis van de informatie die destijds voorhanden was. De accountant licht de aanpak en de uitgangspunten van Ernst & Young toe en beoordeelt de waardeberekening die dat kantoor heeft gemaakt.
De accountant werkt zijn globale waarde-indicatie uit door informatie te gebruiken die ten tijde van de waardering door Ernst & Young nog niet bekend was, zoals de jaarrekening over 2003 en het gegeven dat de bv eind 2003 niet 9,09 maar 25 procent van de aandelen bezat in een andere bv. De accountant komt op een hogere waarde dan Ernst & Young en besteedt uitvoerig aandacht aan de beperkingen van zijn onderzoek en de onduidelijkheden en vragen waarop hij tijdens dat onderzoek is gestuit. In zijn conclusies beklemtoont hij opnieuw dat het slechts gaat om een globale waarde-indicatie en dat voor een gedetailleerde waardebepaling meer informatie nodig is. De advocaat gebruikt het rapport in de civiele procedure over het echtscheidingsconvenant.
De aandeelhouder dient een klacht in bij de Raad van Tucht Den Haag. De klacht komt erop neer dat de accountant geen hoor en wederhoor heeft toegepast. De Raad van Tucht verklaart de klacht van de aandeelhouder ongegrond. De aandeelhouder gaat in beroep.
Beroepsgronden
- Het gaat om een persoonsgericht onderzoek zodat hoor en wederhoor nodig was.
- De accountant heeft op de zitting van de Raad van Tucht bevestigd dat hij niet heeft geverifieerd of hij beschikte over de gepubliceerde jaarrekening.
- De accountant zich in het rapport op diverse plekken bediend van suggestief taalgebruik.
Oordeel in beroep
Het beroep wordt verworpen.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven stelt dat volgens vaste rechtspraak hoor en wederhoor slechts één van de middelen is om een deugdelijke grondslag te verkrijgen. Of een accountant hoor en wederhoor moet toepassen, hangt van de omstandigheden van het geval af. Ook als er eigenlijk geen sprake is van een persoonsgericht onderzoek kunnen bepaalde personen zo direct en intensief betrokken zijn bij de handelingen die de accountant onderzoekt dat het onderzoek onvermijdelijk de positie en het functioneren van deze personen raakt. In dat geval moeten die personen de gelegenheid krijgen om te reageren op de bevindingen van de accountant, voordat deze rapporteert aan zijn opdrachtgever.
In dit geval was hoor en wederhoor niet nodig. De accountant heeft in het rapport duidelijk gemaakt dat hij een beperkte opdracht had en uitdrukkelijk vermeld welke documenten en informatie hij wel en niet heeft gebruikt. Ook heeft hij aangegeven dat hij geen accountantscontrole heeft toegepast op de financiële gegevens die hij heeft ontvangen en evenmin een due diligence onderzoek heeft uitgevoerd. Daarom aanvaardt de accountant nadrukkelijk geen aansprakelijkheid voor het ontbreken of onjuist zijn van informatie waarop hij zich heeft gebaseerd bij zijn werkzaamheden noch voor de omissies en onjuistheden in de rapportage die voortvloeien uit de onvolledigheid en onjuistheid.
Vanwege de beperkte strekking van de opdracht en de context waarbinnen die werd uitgevoerd, ziet het college geen noodzaak voor hoor en wederhoor. Het college is het eens met de Raad van Tucht dat het rapport een juist beeld geeft van de (uitkomsten van de) verrichte arbeid en voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en deskundigheid.
In de aangehaalde citaten uit het rapport leest het college niet de suggestie dat de man de vrouw heeft benadeeld. "Betrokkene komt op beredeneerde wijze uit op een globale waarde die ruim het dubbele bedraagt van hetgeen eerder was vastgesteld; het is niet onjuist om dit bedrag als aanzienlijk hoger te omschrijven." Het college vindt dat de accountant op grond van de beschikbare informatie terecht heeft gerapporteerd dat de meest aannemelijke verklaring voor de geconstateerde verschillen is dat de aandeelhouder forse bedragen heeft uitgekeerd aan privé. De accountant heeft daar aan toegevoegd dat nadere informatie nodig is om dit punt op te helderen. Volgens het college kan de aandeelhouder niet staande houden dat hij de gelegenheid had moeten krijgen om zich hiertegen te verdedigen.
Het college vindt het rapport niet suggestief. De accountant heeft het in het kader van zijn opdracht terecht tot zijn taak gerekend om de opdrachtgever op grond van zijn deskundigheid te informeren over de eerder gehanteerde rentabiliteitswaardemethode, de voor- en/of nadelen van die methode, over andere methoden die zouden kunnen worden toegepast, over de informatie die daarvoor nodig is en over de resultaten die van andere methoden te verwachten zijn. Van suggestief taalgebruik is daarbij geen sprake geweest.
Dat de accountant zijn kritiek op de waarderingsmethode van Ernst & Young met de medewerkers van het kantoor had moeten bespreken, wuift het college weg omdat de aandeelhouder daar nu pas mee komt.
De beroepsgrond dat de accountant de gedeponeerde herziene jaarrekening van de bv niet heeft betrokken bij zijn waardebepaling snijdt geen hout, omdat de aandeelhouder niet duidelijk heeft gemaakt dat die jaarrekening tot andere conclusies zou hebben geleid.
Al met al heeft de accountant in de ogen van het college geen normen geschonden en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
Maatregel
Geen.
Annotatie Hans Blokdijk
In dit geval is de opdracht correct uitgevoerd, hetgeen de samenvatting van de uitspraak op zichzelf al lezenswaardig maakt. Ten aanzien van de toepassing hoor en wederhoor geeft het college een beknopte samenvatting van de jurisprudentie. Nog korter samengevat:
- Een rapport ontbeert niet reeds een deugdelijke grondslag op grond van het feit dat geen hoor en wederhoor is toegepast; het is een middel om een deugdelijke grondslag te bereiken, maar onder omstandigheden kan dit doel ook bereikt worden zonder hoor en wederhoor.
- Als een persoon onderwerp van onderzoek is, zal deze echter ‘in de regel' in de gelegenheid moeten worden gesteld om inlichtingen te geven in de vorm van hoor en wederhoor.
- Ook indien van een persoonsgericht onderzoek geen sprake is, kan het onderzoek de positie van een persoon raken; dan moet deze kunnen reageren op de bevindingen voordat deze aan de opdrachtgever worden gerapporteerd.
Dit is dus niet nieuw, maar het college vond het kennelijk gewenst dit nog eens uiteen te zetten.