Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een AA is tevens fiscaal jurist bij een accountantskantoor. In laatstgenoemde hoedanigheid brengt hij in 2003 advies uit aan een directeur-grootaandeelhouder over de fiscale aftrekbaarheid in de inkomstenbelasting van de (verbouwings)kosten van diens woning, die deels een kantoorbestemming heeft gekregen. De btw over de verbouwing van het kantoorgedeelte kan hij terugvragen, zo meldt de AA/belastingadviseur. Korte tijd later informeert de AA/belastingadviseur de dga over de voorgestelde wijzigingen in de Wet op de Inkomstenbelasting per 1 januari 2005.

In 2005 antwoordt het Europese Hof van Justitie op een vraag van de Hoge Raad in een andere zaak dat de btw bij de gedeeltelijke verhuur van een bungalow volledig kan worden afgetrokken. Dus niet alleen over het zakelijke gedeelte, maar ook het privégedeelte. Begin 2007 bevestigt de Hoge Raad deze uitspraak op nationaal niveau.

De AA/belastingadviseur stelt de dga hiervan meteen op de hoogte. Daarbij geeft hij aan dat het wellicht nog mogelijk is de btw volledig af te trekken. Als de dga daarvoor de stukken aanlevert, merkt deze op dat hij nog helemaal geen btw heeft teruggevraagd. Dus ook niet voor het zakelijke gedeelte van de verbouwing. Er worden bezwaarschriften ingediend over de btw die betaald is over het derde kwartaal 2003 tot en met het derde kwartaal 2004.

Medio 2009 laat de Belastingdienst weten dat deze bezwaarschriften te laat zijn ingediend, omdat de bezwaartermijn op 2 december 2004 is verlopen. De nieuwe adviseur van de dga (toevallig ook een AA FB) stelt het accountantskantoor aansprakelijk voor het te laat indienen van de bezwaarschriften.

De AA/belastingadviseur wijst de aansprakelijkheid per e-mail van de hand. De dga wijkt echter niet, waarna de AA/belastingadviseur de klacht overdraagt aan zijn kantoormanager. Ook die wijst de aansprakelijkheid van de hand. De dga dient in mei 2011 een klacht in tegen de AA/belastingadviseur.

Klacht

De accountant heeft:

• verzuimd de dga tijdig te wijzen op de mogelijkheid om alle btw terug te vragen;
• zijn verantwoordelijkheid voor de advisering over de btw-aspecten ontkend en afgeschoven op anderen;
• de klacht hierover niet goed doorgeleid naar de kantoormanager;
• zijn correspondentie regelmatig ondertekend met 'partner', zodat onduidelijk was in welke hoedanigheid hij optrad

Oordeel

Het eerste deel van de klacht is niet-ontvankelijk, de rest ongegrond.

Het btw-advies is in oktober 2003 gegeven en de uiterste datum voor het indienen van de bezwaarschriften was 2 december 2004. Sinds deze feiten is er zeveneneenhalf respectievelijk zeseneenhalf jaar verstreken. Deze klacht is daarom te laat ingediend.

De rest van de klacht behandelt de Accountantskamer tezamen. De kamer vindt niet dat de AA/belastingadviseur de aansprakelijkheid heeft ontkend en afgeschoven. Hij heeft de aansprakelijkheid gemotiveerd afgewezen en de Accountantskamer kan niet inzien wat daar tuchtrechtelijk laakbaar aan is.

De AA/belastingadviseur heeft de klacht overgedragen aan de kantoormanager en is niet verantwoordelijk voor de manier waarop die met de klacht omgaat. "Overigens is dit op een juiste en adequate manier gebeurd."

De Accountantskamer vindt de ondertekening door de/belastingadviseur niet verwarrend. Zijn adviezen heeft hij ondertekend met 'Federatie Belastingadviseur', terwijl hij op de aansprakelijkheidsstelling heeft gereageerd als partner van het accountantskantoor. Ook hier is niets tuchtrechtelijk laakbaars aan.

Maatregel

Geen.