Tuchtrecht

Schone handen bij bomenfonds

De accountant van een failliet beleggingsfonds in bomen heeft weliswaar jaarrekeningen samengesteld respectievelijk gecontroleerd, maar daarbij geen tuchtrechtelijk verwijtbare fouten gemaakt.

Accountantskamer

Zaaknummers:
11/683 Wtra AK
Datum uitspraak:
19 september 2011
Oordeel:
deels niet-ontvankelijk, voor de rest ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0196

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een beleggingsfonds biedt participaties aan in de vorm van rechten op kapopbrengsten van Robiniabomen. Het fonds beplant daarvoor onder meer gronden in Nederland en Frankrijk. Het fonds garandeert per participatie een opbrengst van ten minste 9.375 gulden (zo staat in de oprichtingsakte uit 1996). Het fonds heeft hiervoor een teeltverzekering afgesloten die het in 2002 beëindigt.

Op het merendeel van de beplante gronden is een vruchtgebruik gevestigd ten behoeve van een stichting die de rechten en verplichtingen jegens de participanten heeft overgenomen en hun belangen beschermt.

Een registeraccountant voert sinds 2001 werkzaamheden uit voor het fonds en de daaraan gelieerde vennootschappen. Hij controleert in 2003 de jaarrekening van het fonds over 2001 zonder daarbij een verklaring af te geven. In 2004 trekt het fonds de opdracht om de jaarrekening 2002 te controleren in. Ook bij deze jaarrekening heeft de accountant geen verklaring afgegeven.

In 2003 schrijft de stichting in een nieuwsbrief dat het fonds aan het kantoor van de accountant de opdracht gegeven de boeken te controleren en een aanvullende opdracht heeft verstrekt. Uit hoofde van de aanvullende opdracht heeft het accountantskantoor in december 2003 (aldus de nieuwsbrief) verklaard dat:

  • er met de participaties percelen zijn aangekocht en aangeplant met Robiniabomen;
  • de verschuldigde bedragen voor het onderhoud zijn overgemaakt aan de stichting;
  • op ten minste 200 hectaren van de aangekochte en aangeplante percelen in Frankrijk geen rechten van derden zijn gevestigd, zodat deze gronden beschikbaar zijn om de volumegarantie in te vullen.

Het accountantskantoor verwijst in de nieuwsbrief naar een verklaring van de stichting over de groei en ontwikkeling van de bomen. Laatstgenoemde verklaring is elders in dezelfde nieuwsbrief opgenomen.

In 2005, 2006 en 2007 stelt de accountant de jaarrekeningen van het fonds samen over 2003, 2004 respectievelijk 2005. Hij geeft daarbij geen samenstellingsverklaring af. De accountant en zijn kantoor laten het fonds vervolgens weten dat zij de opdracht om de jaarrekeningen vanaf 2006 te controleren niet kunnen aanvaarden. Over de boekjaren 2000 tot en met 2005 heeft de accountant alleen voorlopige jaarrekeningen gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.

In 2007 wijst de AFM het verzoek van het fonds af om een vergunning voor het aanbieden van beleggingsobjecten. De Rechtbank Rotterdam bevestigt deze afwijzing in 2009. Hierdoor kan het fonds niet langer nieuwe beleggingsovereenkomsten afsluiten met participanten. Op 11 mei 2009 gaat het fonds failliet. Ultimo 2010 constateert de curator in zijn faillissementsverslag dat de financiële administratie van het fonds en de gelieerde vennootschappen niet voldoet aan de wettelijke vereisten.

Gedupeerde participanten richten in januari 2011 een vereniging op. Het bestuur van de vereniging dient op 1 april 2011 een klacht in tegen de registeraccountant.

Klacht

De gedupeerden verwijten de accountant dat hij:

  1. jaarrekeningen van het fonds heeft vastgesteld waarin passiva ontbreken ten behoeve van de participanten;
  2. met de bestuurder(s) van het fonds heeft samengespannen ten nadele van de participanten. De accountant zou in 2003 al hebben geconstateerd dat de participanten niets zouden kunnen krijgen onder de gegeven inleggarantie, maar is toch blijven werken voor het fonds waardoor hij al die tijd de indruk heeft gewekt dat hij heeft ingestemd met het bedrag van die garantie;
  3. niet heeft gemeld dat de boekhouding van het fonds niet voldeed aan de wettelijke vereisten.

Oordeel

De klacht is grotendeels verjaard en daarom voor het overgrote deel niet-ontvankelijk. Voor de rest is de klacht ongegrond.

Onderdeel a is in zijn geheel niet-ontvankelijk, omdat de accountant na 1 april 2008 niet meer betrokken is geweest bij het op- of samenstellen van een van de jaarrekeningen.

Voor zover onderdeel b ontvankelijk is, is de klacht over de accountant ongegrond. Volgens de Accountantskamer heeft de accountant duidelijk gemaakt dat hij nooit heeft geconstateerd dat de participanten niets onder de inleggarantie zouden kunnen terugkrijgen.

Voor zover ontvankelijk is ook onderdeel c ongegrond. Om te beginnen blijkt nergens uit dat de accountant was ontheven van zijn geheimhoudingsplicht. Verder heeft de accountant de curator inmiddels een toelichting gegeven, zodat deze een reconstructie heeft kunnen maken van de bestedingen. Bovendien heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch in een procedure tegen de voormalige fondsbestuurder geoordeeld dat onvoldoende was aangetoond dat deze de boekhoudverplichting had geschonden.

Maatregel

Geen. 

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.