Klacht toch op tijd ingediend
Een parkeergarage-exploitant heeft zijn klacht tegen een registeraccountant binnen de bewaartermijn van zeven jaar ingediend. Daarom is die klacht op grond van de destijds geldende GBR-1994 wel degelijk ontvankelijk. Vier jaar wachten met een klacht mag volgens de oude regels.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 09/421
- Datum uitspraak:
- 01 september 2011
- Oordeel:
- beroep gegrond
- Maatregel:
- Accountantskamer moet zaak inhoudelijk gaan behandelen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2011:BT1534
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een Nederlandse gemeente gaat in 2002 een publiek-privaat samenwerkingsverband aan met een exploitant van parkeergarages. Voordat het contract wordt getekend, 'valideert' een registeraccountant de cijfers uit de letter of intent.
In 2004 stelt een concurrent van de parkeergarage-exploitant vragen over het contract aan de gemeente. Hij ontvangt daarna het rapport van de accountant.
In 2007 probeert de concurrent de samenwerkingsovereenkomst te ontbinden via een gerechtelijke procedure.
In 2008 dient de concurrent een klacht in tegen de accountant bij de Raad van Tucht.
De klacht houdt in dat de accountant onvoldoende onpartijdig en onvoldoende integer is geweest en diens rapport verschillende tekortkomingen bevat. Zo is de informatie op verschillende punten onvoldoende of onduidelijk en heeft de accountant niet objectief gerapporteerd over de exploitatiemogelijkheden en exploitatieresultaten.
De Raad van Tucht verklaart de klacht niet-ontvankelijk omdat er bijna zes jaar zijn verstreken sinds de accountant het rapport heeft uitgebracht. De klager heeft in mei 2004 kennisgenomen van het rapport, maar vier jaar gewacht met het indienen van een klacht.
Beroepsgronden
Volgens de Wet tuchtrechtspraak accountants moet een klacht binnen drie jaar na de constatering van bepaald handelen of nalaten worden ingediend. Maar op grond van de destijds geldende GBR-1994 is de klacht wel degelijk op tijd ingediend.
Oordeel in beroep
Het beroep is gegrond en de klacht is ontvankelijk.
Het college constateert dat de klacht is ingediend binnen de bewaartermijn van zeven jaar die in GBR-1994 staat. Volgens vaste jurisprudentie van het College (zie bijvoorbeeld LJN BQ0801) moet de klacht in beginsel inhoudelijk worden behandeld. Tenzij de omstandigheden zo bijzonder zijn dat behandeling van de klacht indruist tegen het vertrouwens- of rechtszekerheidsbeginsel.
De accountant vindt dat daarvan sprake is, omdat de klager zo lang heeft gewacht. Hij wijst daarbij op een eerdere uitspraak van het College. Het College zegt nu dat de vergelijking niet opgaat, omdat de klager in de huidige zaak pas later bekend werd met de omstreden gedragingen, ofwel: het rapport.
Maatregel
Omdat beide partijen graag willen dat de zaak ook in eerste aanleg wordt behandeld, verwijst het College de zaak door naar de Accountantskamer.
Annotatie Hans Blokdijk
Indien een klacht in eerste aanleg inhoudelijk is beoordeeld, kan het College van Beroep voor het bedrijfsleven bij een geslaagd beroep de zaak zelf afdoen. In dit geval had de Raad van Tucht geoordeeld dat de klacht niet inhoudelijk beoordeeld behoefde te worden, wegens het lange tijdsverloop sinds de gewraakte gebeurtenissen. Het College deelde dat oordeel niet, en zou vroeger de zaak terugverwezen hebben naar de Raad. Maar die bestaat niet meer! Op grond van een lange rechtskundige redenering komt het College tot de conclusie dat dan de Accountantskamer de aangewezen instantie is, hoewel dit niet in de Wtra staat. Leuk voer voor juristen!