Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In een maatschap van accountants en belastingadviseurs ontstaat een geschil als één van de vennoten - een fiscalist van de belastingadviesafdeling - na drie jaar arbeidsongeschiktheid moet uittreden en zijn maatschapsovereenkomst wordt opgezegd.

Het bedrag dat de fiscalist nog tegoed heeft, hangt af van het resultaat van de maatschap. De jaarrekening 2001 geeft een verlies te zien van ruim 1,2 miljoen gulden. Het resultaat van het eerste kwartaal in 2002 is ook negatief.

Bij de stemming over jaarrekening gaan alle vennoten akkoord. De fiscalist onthoudt zich van stemming.

Nadien rijst een financieel geschil over de vergoeding die de fiscalist meekrijgt. Bij de waardering van de afboekingen en kosten van niet-betalende crediteuren zijn deze posten in grote mate neergeslagen bij de afdeling, waarvan hij met twee andere belastingadviseurs deel uitmaakte. Ook is er een verschil van mening over de goodwill. In 2005 wordt de kwestie opgelost.

In 2008 dient een AA van het kantoor een klacht in bij de Raad van Tucht Amsterdam tegen drie registeraccountants uit het bestuur van de maatschap. Volgens de AA is er met de jaarrekening 2001 gefraudeerd door ten onrechte 1,2 miljoen gulden in mindering te brengen op het resultaat. Bij het resultaat van het eerste kwartaal 2002 is ten onrechte een bedrag van 89.000 euro in mindering gebracht. Dit pakte in het nadeel uit van de vertrokken fiscalist. De AA zou bij het samenstellen van de jaarrekening gechanteerd zijn om deze fraude mogelijk te maken.

Omdat de aangesproken registeraccountants de aantijgingen voldoende weerspreken, heeft de klager de verwijten niet aannemelijk gemaakt en is diens klacht ongegrond.

Beroepsgronden

De AA gaat tegen dit oordeel in beroep en herhaalt zijn aantijgingen.

Oordeel in beroep

Het is het College van Beroep voor het bedrijfsleven uit de stukken niet duidelijk geworden dat er frauduleus is gehandeld. Daarbij komt dat de uitgetreden fiscalist de jaarrekening door een accountant heeft laten onderzoeken. Deze accountant kwam tot de conclusie dat de jaarrekening een correct beeld gaf van de financiële situatie van de maatschap, afgezien van de goodwill. Het College kan ook uit de notulen van de aandeelhoudersvergadering niet opmaken dat er frauduleus is gehandeld.

De AA heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van fraude en ook niet dat hij gechanteerd is om te frauderen. Het College verwerpt daarom het beroep.

Maatregel

Geen.