Civiel deskundigenrapport en privézaken terughoudend toetsen
Een vrouw scheidt van een AA en hertrouwt met een RA. Samen met haar nieuwe man klaagt ze vergeefs de registeraccountant aan die een deskundigenrapport opstelde voor een civiele procedure en tegen de ex-man. Ook in hoger beroep vangen zij bot, omdat de tuchtrechter in beginsel niet oordeelt over rapporten voor civiele procedures en over privékwesties.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 09/1377 en 09/1378
- Datum uitspraak:
- 19 augustus 2011
- Oordeel:
- beroepen verworpen
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2011:BR6106, ECLI:NL:CBB:2011:BR6108
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een vrouw procedeert sinds haar scheiding in december 1995 tegen haar ex-man over bedragen die zij nog te goed zou hebben. De ex-man is een AA en is tot 1995 vennoot van een accountantskantoor. In één van die procedures wordt een registeraccountant benoemd als deskundige.
Deze moet nagaan wat per 1 september 1994 de waarde was van de aandelen, die de beheer-bv van de ex-man had in een het accountantskantoor. Ook moet de RA nagaan of en in hoeverre de financiële resultaten van de beheer-bv een verhoging van de pensioengrondslag van de ex sinds 1991 rechtvaardigen.
De gescheidenvrouw en haar tegenwoordige echtgenoot - een RA - vinden de conclusies van het rapport onjuist, subjectief en onvolledig en dienen een klacht in bij de Raad van Tucht in Den Haag. De Raad verklaart klacht tegen de accountant geheel ongegrond. De twee klagers gaan in beroep (Ak 09/1378).
De twee dienen ook een klacht in tegen ex-man zelf. Deze zou de deskundige niet, onvoldoende dan wel onjuist hebben geinformeerd (Ak 09/1377).
Beroepsgronden
In de zaak tegen de RA: de inhoud van het rapport deugt niet en de manier waarop het is vervaardigd evenmin.
De AA/ex-man wordt in beroep aangewreven dat hij als medevennoot van een accountantskantoor het vertrouwen bij derden in zijn maatschappelijke functie als AA heeft misbruikt door:
- zich tegenover de deskundige ten onrechte te beroepen op zijn geheimhoudingsplicht door zijn uittredingsovereenkomst uit 1997 niet te verstrekken
- een incorrect beeld heeft gegeven van de aflossingen van de schuld die hij heeft gemaakt om aandelen te verwerven
- misleidende mededelingen heeft gedaan over de 'usantiële' korting op de vastgestelde goodwill
- onvolledige informatie heeft gegeven over investeringen en pensioenvoorzieningen
Oordeel in beroep
Het beroep in de zaak tegen de AA/ex-man is deels niet-ontvankelijk en voor de rest ongegrond, want:
- het derde onderdeel is onvoldoende onderbouwd en dus niet-ontvankelijk
- het eerste onderdeel is onvoldoende onderbouwd; volgens de AA heeft de deskundige niet om de uittredingsovereenkomst gevraagd terwijl en de klagers hebben niet aangetoond dat dit wel zo was.
Het tweede en het vierde onderdeel zijn ongegrond omdat de tuchtrechter alleen oordeelt over privé-kwesties in uitzonderlijke gevallen en de klagers/appellanten hebben niet aangetoond dat hier sprake is van een uitzonderlijke geval.
De tuchtrechter heeft maar een beperkte ruimte om te oordelen over een rapport dat is uitgebracht ten behoeve van een civiele procedure. Een tuchtprocedure is in beginsel niet bedoeld om de inhoud van dit deskundigenrapport direct of indirect aan de orde te stellen. Datzelfde geldt voor de manier waarop het rapport tot stand is gekomen.
Daarbij komt dat zowel de rechtbank als het gerechtshof de conclusies en uitgangspunten van het rapport hebben gevolgd.
Al met al ziet het College geen aanknopingspunten voor een tuchtrechtelijk verwijt aan het adres van de RA. Ook het beroep in de zaak tegen de RA wordt dus verworpen.
Maatregel
Geen.