Betalen met verbouwing mag niet bij dreigend faillissement
Een openstaande rekening laten betalen met de verbouwing van jouw huis mag in beginsel. Maar je moet als de accountant van de aannemer wel onderzoeken of de aannemer niet failliet dreigt te gaan.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 10/333
- Datum uitspraak:
- 23 juni 2011
- Oordeel:
- beroep verworpen
- Maatregel:
- berisping
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2011:BR2917
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Nadat een aannemer failliet is gegaan, ontdekt de curator dat zijn registeraccountant twee openstaande nota's heeft laten voldoen door zijn privéwoning te laten verbouwen door de aannemer.
De curator dient een klacht in tegen de registeraccountant, die wordt berispt door de Raad van Tucht. De accountant gaat hiertegen in beroep.
Beroepsgronden
De accountant vindt de deal niet verwijtbaar en de berisping te streng.
Oordeel in beroep
Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven is het in beginsel toegestaan om op deze manier openstaande nota's te verrekenen. De accountant moet zich er dan echter wel van vergewissen dat de financiële positie van zijn cliënt c.q. de aannemer niet zo slecht is dat een faillissement redelijkerwijs is te voorzien.
De accountant bestrijdt dat het faillissement redelijkerwijs te voorzien was. Maar volgens het College heeft de accountant daarnaar geen onderzoek gedaan. Daarom heeft de Raad van Tucht de klacht terecht gegrond verklaard.
Maatregel
De Raad van Tucht heeft ook terecht overwogen dat de accountant de eer van de stand in diskrediet heeft gebracht. Daarom is een schriftelijke berisping passend en geboden.
Annotatie Hans Blokdijk
Bij wanbetaling door een cliënt mag een accountant wel passende incassomaatregelen nemen. Wanbetaling is immers een bedreiging van zijn onafhankelijkheid. In dit geval was de maatregel echter niet passend. Omdat hij kennis had gekregen van grote problemen met de fiscus had hij de verrekeningsconstructie niet zonder meer mogen aangaan, omdat die de mogelijke onttrekking van een vordering aan het faillissement van de door hem behandelde cliënt betekende.