Tuchtrecht

Berisping voor niet-objectieve zienswijze

Een voormalig huisaccountant levert ten behoeve van een arbitrageprocedure een zienswijze over een mogelijke correctie van de jaarrekening. Die zienswijze is ondeskundig, onprofessioneel en niet objectief tot stand gekomen.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 09/399
Datum uitspraak:
07 juli 2011
Oordeel:
beroep gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2011:BR3183

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant was de huisaccountant van een in Luxemburg gevestigde financieringsmaatschappij. Deze maatschappij heeft haar belang in een Zweeds chemiebedrijf verkocht. De opbrengst daarvan is deels gebaseerd op de omzet van het bedrijf. Omdat bij enkele transacties vermoedelijk is geknoeid, zijn de financieringsmaatschappij en het concern met elkaar verwikkeld in een arbitrageprocedure.

Ten behoeve van deze procedure schrijft de accountant begin 2007 een brief over de 'mogelijke correctie jaarrekening 2005' naar aanleiding van een schikking met het concern over de zogenaamde 'Talgat-deal'.

Het chemieconcern klaagt bij de Raad van Tucht over de formele en inhoudelijke gebreken van deze brief en over het gebrek aan onafhankelijkheid van de accountant. De Raad van Tucht verklaart de klacht deels gegrond maar legt geen maatregel op. Het chemieconcern gaat tegen deze beslissing in beroep.

Beroepsgronden

Volgens het chemieconcern heeft de Raad van Tucht ten onrechte:

  • de brief niet beschouwd als een rapport van feitelijke bevindingen en deze daarom ten onrechte niet getoetst aan RAC 4400
  • geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende formele en inhoudelijke omissies van de brief
  • geen acht geslagen op de betekenis die de brief heeft gespeeld in de arbitrageprocedure

Oordeel in beroep

Het beroep is gegrond.

Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de Raad van Tucht RAC 4400 terecht buiten beschouwing gelaten. Op 1 februari 2007 zijn deze richtlijnen namelijk omgezet in de NV COS 4400. De strekking van de richtlijn en de nadere voorschriften zijn op dit punt weliswaar hetzelfde. Maar zij gaan over een rapport van feitelijke bevindingen, terwijl de brief van de accountant moet worden gezien als een zienswijze.

Het College vindt verder dat de accountant in zijn brief zowel formele als inhoudelijke steken heeft laten vallen. Zo heeft de accountant niet duidelijk omschreven wat de doelstelling van de opdracht is, welke informatie(bronnen) hij daarvoor heeft gebruikt noch welke werkzaamheden hij daarvoor heeft uitgevoerd.

Ook heeft hij niet vermeld dat het niet gaat om een controle- of beoordelingsopdracht en er dus geen zekerheid wordt verstrekt. Verder heeft hij geen beperkingen opgenomen ten aanzien van de verspreiding, terwijl hij evenmin duidelijk maakt dat de brief zich beperkt tot enkele specifieke onderdelen van de jaarrekening.

Door deze omissies is niet duidelijk wie de opdracht heeft verstrekt, wat die inhield, om welk type opdracht het ging en hoe de accountant tot zijn cijfermatige aannames is gekomen. Hieruit vloeit volgens het College voort dat de brief ook inhoudelijke gebreken vertoont. De accountant heeft de beginselen van professionaliteit en deskundigheid geschonden.

De accountant heeft bovendien het beginsel van objectiviteit geschonden. Hij had als voormalig huisaccountant van de financieringsmaatschappij moeten weten dat hij zich bij het aanvaarden van zijn opdracht zou begeven in een situatie die zijn professionele oordeelsvorming op ongepaste wijze zou beïnvloeden. Temeer omdat zijn broer medebestuurder was van de financieringsmaatschappij en nog steeds verbonden is aan het zelfde accountants/advieskantoor. De accountant heeft geen maatregelen getroffen tegen deze bedreigingen van zijn objectiviteit.

Maatregel

Het College vindt met name de schending van het objectiviteitsbeginsel ernstig. Daarom is een schriftelijke berisping passend en geboden.

Eerdere waarschuwing

De financieringsmaatschappij diende eerder een klacht in tegen de forensisch accountant die enkele transacties onderzocht in opdracht van het chemieconcern. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven legde op 10 februari 2011 een waarschuwing op (Zaaknummer: AWB 08/900, Vindplaats LJN BP8461).

Annotatie Hans Blokdijk

Hoewel klaagster stelt dat betrokkene zich niet aan RAC 4400 heeft gehouden, stelt de tuchtrechter vast dat deze richtlijn niet van toepassing was. Maar de tuchtrechter stelt wel vast dat betrokkene geen acht heeft geslagen op de eisen die ettelijke malen in het tuchtrecht zijn geformuleerd voor opdrachten als door betrokkene uitgevoerd.

Voorts was een broer van de betrokken accountant bestuurder van een vennootschap die belang had bij de uitkomst van zijn opdracht. Betrokkene heeft niet beseft dat hij het conceptueel raamwerk van de VGC moest toepassen. Hij heeft de opdracht dus kennelijk te lichtvaardig aanvaard en uitgevoerd.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.