Tuchtrecht

Verificatieplicht bij samenstelling

In beginsel hoeft een accountant bij een samenstellingsopdracht niet de posten op de jaarrekening te verifiëren. Maar in dit geval had een AA niet mogen afgaan op de verklaring van een belanghebbende over de verwerking van een verzekeringsuitkering wegens het overlijden van een stille vennoot.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 09/1050
Datum uitspraak:
17 mei 2011
Oordeel:
beroep tegen berisping gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2011:BQ6503

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Twee broers vormen een vennootschap onder firma tot één van hen in 1997 uittreedt. De overgebleven broer zet het bedrijf voort met zijn echtgenote in de vorm van een commanditaire vennootschap. Daarbij treden de uitgetreden broer en zijn echtgenote op als stille vennoten. In januari 2002, nog voordat de onderhandelingen over de uittredingsvergoeding zijn afgerond, overlijdt de broer die het bedrijf met zijn echtgenote drijft. De verzekering keert bijna twee ton uit. Het bedrag wordt overgemaakt naar de rekening van de cv.

Op 23 december 2003 geeft een AA een samenstellingsverklaring af over de jaarrekening 2002 van de cv. De accountant verwerkt het uitgekeerde bedrag in de vermogenspositie van de echtgenote. Hij doet dat op grond van informatie die de echtgenote verstrekt. De andere stille vennoot, de uitgetreden broer, is het hiermee niet eens en dient (samen met een ander) een klacht in tegen de AA.

De Raad van Tucht Amsterdam verklaart de klacht deels gegrond en berispt de accountant. Tegen dit oordeel gaat de accountant in beroep.

Beroepsgronden

De klacht is te laat ingediend en had dus niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.

De accountant was niet verplicht de informatie over de verwerking van de omstreden post op de jaarrekening te verifiëren.

De berisping is een te zware maatregel.

Oordeel in beroep

Als een klacht is ingediend binnen de bewaartermijn van zeven jaar moet deze in principe inhoudelijk worden behandeld. Tenzij dit onder bijzondere omstandigheden in strijd zou komen met het vertrouwensbeginsel of rechtszekerheidsbeginsel. Dergelijke omstandigheden doen zich niet voor. Dat de stille vennoten en andere klager destijds niet expliciet hebben gereageerd op de samenstellingsverklaring betekent niet dat de accountant erop mocht vertrouwen dat nadien geen klacht tegen hem zou worden ingediend.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven is het wel met de accountant eens dat de klagers toen al hadden kunnen en moeten weten dat de samenstellingsverklaring op het punt van de overlijdensuitkering in hun ogen onjuist was. De accountant vindt dat hij door het lange wachten is geschaad in zijn verdedigingsmogelijkheden. De Raad van Tucht heeft dat weggewuifd. Onder meer omdat de accountant zich heeft beroepen op het vertrouwens- of rechtszekerheidsbeginsel in plaats van op het verdedigingsbeginsel. Het college vindt net als de accountant dat de raad het beroep op het verdedigingsbeginsel ten onrechte niet heeft gehonoreerd. Het college verbetert het oordeel van de raad op dit punt, maar verbindt er verder geen gevolg aan.

De accountant heeft in beginsel inderdaad geen verificatieplicht wanneer hij een samenstellingsverklaring afgeeft over een jaarrekening. Die plicht heeft de accountant echter wèl als er aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van de gegevens of wanneer de gegevens anderszins onbevredigend zijn. Het college vindt dat de accountant in dit geval niet zomaar had mogen afgaan op de verklaring van de belanghebbende echtgenote. Temeer omdat het om een substantieel bedrag gaat in vergelijking met andere posten en de onderhandelingen over de uittredingsvergoeding nog niet waren afgerond.

Het college onderstreept dat de accountant die andere posten niet hoefde te verifiëren. Maar omdat de accountant had moeten weten dat er aan de overlijdensuitkering een bijzonder belang was verbonden, had hij bij deze post moeten nagaan of de verwerking juist was.

Dat de klagers en hun adviseur geen commentaar hebben gegeven op de samenstellingsverklaring, ontslaat de accountant niet van zijn verplichting zelf te zorgen voor "een zorgvuldige voorbereiding van de deugdelijke grondslag van zijn arbeid". De samenstellingsverklaring voor de jaarrekening 2002 heeft geen deugdelijke grondslag en de accountant heeft onvoldoende zorgvuldig gehandeld.

Maatregel

Vanwege de aard van de onzorgvuldigheid is afzien van een maatregel geen optie. Maar omdat de accountant niet zeer ernstig te kort is geschoten en de accountant voor het eerst voor de tuchtrechter staat, vindt het college een waarschuwing in plaats van een berisping zwaar genoeg.

Annotatie Hans Blokdijk

De WRA en de WAA bevatten geen bepalingen over het tijdsverloop waarbinnen een klacht moest worden ingediend. Daardoor is toen op dit punt een uitgebreide jurisprudentie ontwikkeld, waarin genoemde drie beginselen een prominente rol speelden. Maar thans bepaalt de Wtra in artikel. 22 lid 1 dat een klacht binnen drie jaar na het constateren van de klachtwaardig geachte gedraging moet worden ingediend, en dat deze niet in behandeling wordt genomen indien dat gedrag meer dan zes jaar vóór het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden (Wtra 22.1).

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.