Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een AA is vaktechnisch directeur accountancy van een accountants- en belastingadvieskantoor. In april 2004 neemt hij de opdracht aan van een eenmanszaak. De samenstellingswerkzaamheden worden uitgevoerd door een team, waarvan een andere AA teamleider is. Een belastingadviseur van het kantoor maakt het fiscale rapport.

De ondernemer vraagt onder meer advies over de verwerking van het bedrijfspand (waarvan hij twee ruimtes verhuurt), over de toepassing van de herinvesteringsreserve en investeringsaftrek en de oprichting van een vennootschap onder firma.

De ondernemer krijgt een navordering van de belastingdienst ten bedrage van 38 mille, terwijl hij ook nog eens 8 mille aan kinderopvangtoeslag moet terugbetalen.

Klacht

De accountant is onzorgvuldig en ondeskundig geweest en heeft de cliënt niet volledig en niet juist geïnformeerd. Het advies over het bedrijfspand was alleen mondeling. Bij de implementatie van het advies heeft hij ten onrechte een herinvesteringsreserve toegepast en ten onrechte rekening gehouden met een kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. De accountant heeft, toen de ondernemer en zijn vrouw een vennootschap onder firma aangingen, ten onrechte geen advies uitgebracht over en geen rekening gehouden met de terbeschikkingstellingsregeling die van toepassing is op het privé gehouden bedrijfspand.

Oordeel

De AA die de opdrachtbevestiging heeft ondertekend is verantwoordelijk voor de samenstellingswerkzaamheden en de fiscale adviezen. De accountants en belastingadviseurs werken onder een gemeenschappelijke naam. Dat de werkzaamheden intern worden verdeeld, kan de ondernemer van buitenaf niet zien.

Omdat de belastingadviseur op zijn eigen tuchtrecht kan worden aangesproken, is de accountant alleen tuchtrechtelijk aansprakelijk als hij gebruikmaakt van de fiscale werkzaamheden zonder die goed te toetsen. Zo'n toetsing enig gewicht hebben, wil een accountant zich kunnen verontschuldigen.

De klachten over de adviezen inzake het bedrijfspand en de toepassing van de herinvesteringsreserve zijn echter verjaard. De ondernemer was namelijk al meer dan drie jaar bekend met het advies toen hij klaagde.

Van de andere klachtonderdelen staat niet vast dat zij zijn verjaard. Maar op deze punten is de klacht ongegrond. De ondernemer heeft de klacht over de kleinschaligheidsaftrek namelijk niet onderbouwd. Verder heeft de ondernemer niet duidelijk gemaakt dat de belastingadviseur de terbeschikkingstellingsregeling ten onrechte dan wel onjuist heeft toegepast.

Maatregel

Geen.

Annotatie Hans Blokdijk

De gebeurtenissen hebben plaatsgevonden vóór 2007, toen het optreden onder gemeenschappelijke naam met een andere beroepsbeoefenaar nog geregeld was in artikel 26 GBAA, waarin was bepaald dat een AA medeverantwoordelijkheid droeg voor de grondslagen van de arbeid van die andere beroepsbeoefenaar. De Accountantskamer stelt dat die verantwoordelijkheid verder ging indien de AA zich bij een specifieke opdracht baseerde op het werk van zijn collega. Dit lijkt niet te rijmen met het oordeel van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in JT 2005-44. Voorts rijst in dit geval de vraag of de toetsing nodig was in het licht van RAC 4400, die ook toen niet verplichtte tot verificatie.