'Olifant in porseleinkast' opnieuw doorgehaald
Een registeraccountant in business doet grievende uitlatingen en ernstige beschuldigingen die niet zijn gefundeerd. Voor vergelijkbare vergrijpen is hij in het verleden al driemaal berispt, tweemaal geschorst en een keer doorgehaald. Over die doorhaling loopt nog een zaak in beroep. Voor de nieuwe schendingen van de beroepsregels haalt de Accountantskamer de inschrijving van de accountant opnieuw voor tien jaar door.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 10/1501 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 28 maart 2011
- Oordeel:
- grotendeels gegrond
- Maatregel:
- doorhaling voor 10 jaar
- Status:
- uitspraak in beroep, CBb, 21 juni 2012, AWB 11/306
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0155, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Voor een BV die verschillende vastgoed-obligatiefondsen in Nederland exploiteert, wordt een stichting hypothecaire vastgoed obligaties (HVO) opgericht. Deze stichting houdt autonoom toezicht op de fondsen en verstrekt adviezen aan die fondsen en haar obligatiehouders. De betrokken registeraccountant wordt op 1 november 2009 bestuurder/manager van de stichting.
Al snel ontstaat een conflict tussen de accountant en de directeur van de exploitatie-BV. Beiden komen in februari 2010 een exit-regeling overeen: de accountant krijgt 26 mille als hij zich terugtrekt uit de stichting en zich onthoudt van verdere uitingen.
Drie dagen later stelt de accountant nadere voorwaarden.
In mei 2010 verstuurt de vertrokken accountant e-mails aan de investeerders van de verschillende fondsen. Daarin schrijft hij onder meer dat zij bij ongewijzigd beleid 50 procent van hun investering zullen verliezen, "waarbij nog geen rekening is gehouden met een forse privé-uitgaven van (de directeur, red.) cs uit de inkomende geldstromen".
De accountant roept de beleggers op zich zo snel mogelijk bij hem te melden voor een reddingsoperatie. "Wees ervan doordrongen dat snelheid geboden is; het wegvloeien van uw gelden gaat nu nog steeds door! Wij (...) staan voor u klaar om in actie te komen."
In de volgende nieuwsbrief schrijft de accountant over de voortgang van de actie en over de fysieke dreigementen aan zijn adres. Over de directeur van de fondsen schrijft hij dat deze probeert "modder" over hem heen te gooien. "Bedenk, dat ik al 28 jaar een Registeraccountant ben, wat ik allang niet meer zou zijn als ik 'slecht in elkaar zou zitten' ..."
In de volgende nieuwsbrief nodigt de accountant de investeerders uit voor een bijeenkomst. Kort daarna verspreidt hij de notulen van deze vergadering. Daaruit blijkt dat de aanwezigen hem unaniem een mandaat hebben gegeven om zo snel mogelijk een advocaat aan te trekken om het reddingsplan uit te werken.
De accountant stuurt vervolgens opnieuw e-mails rond. Daarin spreekt hij onder meer van "grote wantoestanden" bij een van de vastgoedfondsen. "De frauduleuze, misleidende en onrechtmatige handelingen gingen en gaan maar voort ..." De accountant doet verder nog uitspraken over een faillissement van een van de vastgoedmaatschappijen die op naam stond van de vrouw van de directeur van de exploitatie-BV. En de accountant suggereert dat de directie ten onrechte allerlei kosten van de inleg afhaalt. Bovendien zou de vastgoedmaatschappij "de slechtste financiële rating" hebben die je maar kunt bedenken.
Klacht
De directeur van de exploitatie-BV vindt dat de accountant de beginselen van integriteit en professioneel gedrag heeft geschonden door op onwaardige wijze te communiceren en mededelingen te doen die een deugdelijke grondslag ontberen en ernstig diffamerend zijn voor de BV. Bovendien heeft de accountant het beginsel van objectiviteit geschonden door dit te doen als voormalig voorzitter van de Stichting HVO. Verder heeft de accountant ondeskundig en onzorgvuldig gehandeld en de geheimhouding geschonden.
Oordeel
De Accountantskamer vindt het ondeskundig en onzorgvuldig dat de accountant ernstige beschuldigingen doet zonder deze te staven. Of de accountant met zijn boude beweringen de waarheid geweld aan heeft gedaan, kan de Accountantskamer niet vaststellen. De directeur wil namelijk niet ten gronde ingaan op de beschuldigingen. Daardoor verklaart de Accountantskamer de klachten over de geschonden integriteit ongegrond.
Het taalgebruik is schadelijk voor het beroep.
De accountant heeft niet professioneel gehandeld. Want hij rept van "frauduleuze, misleidende en onrechtmatige handelingen", maar laat na daarvan melding te doen bij de AFM en het Openbaar Ministerie.
De accountant heeft de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in ernstige mate overtreden door zich in bijzondere diffamerende bewoordingen rechtstreeks te wenden tot de investeerders.
De accountant heeft zijn plicht tot geheimhouding geschonden door zich niet te houden aan de afspraak om zich te onthouden van uitingen naar buiten toe.
De accountant heeft het beginsel van objectiviteit geschonden door tegen betaling werkzaamheden te verrichten voor investeerders. Hij heeft daarbij vertrouwelijke informatie gebruikt voor zijn persoonlijk gewin.
Maatregel
De Accountantskamer rekent de accountant niet alleen aan dat hij de beroepsbeginselen in ernstige mate heeft geschonden. Maar ook dat hij is blijven volharden in zijn ongefundeerde insinuerende uitlatingen over de directeur, zelfs nadat deze een klacht had ingediend.
De accountant heeft op de zitting weliswaar verklaard dat hij "wellicht hier en daar te fors en te heftig is geweest in zijn uitlatingen". Maar verder heeft hij er geen blijk van gegeven dat hij werkelijk inziet dat hij ver over de schreef is gegaan en dat zijn taalgebruik zeer ongepast is.
Door zijn gedrag heeft de accountant het risico gelopen dat hij het vertrouwen in de beleggingsopbrengsten zou ondermijnen en de branche grote schade zou toebrengen. Terwijl hij in zo'n situatie nog zorgvuldiger had moeten zijn dan normaal. Zelfs als in de toekomst zou komen vast te staan dat de directeur onoorbaar heeft gehandeld tegenover de investeerders "kan de Accountantskamer niet anders oordelen dan dat de betrokkenen met zijn gedragingen als de spreekwoordelijke olifant door de porseleinkast is gegaan".
De Accountantskamer laat de tuchtrechtelijke antecedenten van de accountant meespelen. De accountant is in 1994 twee maal berispt en in 1996 een keer geschorst voor twee weken en een keer berispt. In 1997 is hij geschorst voor zes maanden; de schorsing is in 1999 bevestigd in hoger beroep. In november 2010 heeft de Accountantskamer de inschrijving van de accountant doorgehaald. Hiertegen loopt nog hoger beroep. In alle gevallen gaat het om vergelijkbare gedragingen.
Gezien de overeenkomsten tussen de eerdere tuchtzaken en deze klacht ziet de accountant kennelijke ernst van zijn handelwijze niet in en meent daarmee voort te kunnen gaan. Schorsingen - sinds 1997 "tijdelijke doorhalingen" geheten - helpen kennelijk niet. Bovendien rechtvaardigen de schendingen van de beroepsbeginselen op zichzelf al een doorhaling voor tien jaar.