Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant adviseert in 1999 om btw te berekenen over de waarde van cadeaubonnen. Het advies is gericht aan de bv's die de cadeaubonnen uitgeven en aan de nv, die de aandelen houdt in één van de uitgevende bv's.

De accountant stelt voor 2007 en 2008 een geconsolideerde jaarrekening op van vier bv's die tot een groep behoren, maar geen enkelvoudige jaarrekeningen voor de bv's afzonderlijk.

Een van de vier bv's is in 2006 een vennootschap onder firma geworden. De firma wordt in 2007 ontbonden door middel van arbitrage. De accountant stelt een stakingsbalans op.

De accountant maant de firmanten daarvoor de rekening te voldoen.

In 2010 wordt een relatie met de accountant beëindigd.

Klacht

De vier bv's en hun vertegenwoordiger verwijten de accountant dat:

• hij ten onrechte heeft geadviseerd btw te berekenen over de waarde van cadeaubonnen
• hij alleen geconsolideerde jaarrekeningen heeft opgeleverd, maar heeft verzuimd de vier bv's te wijzen op de verplichting ook een enkelvoudige jaarrekening op te stellen
• hij bewust foutieve cijfers heeft verwerkt in de stakingsbalans van de firma
• de klagers met ongeoorloofde druk heeft gedwongen achterstallige betalingen te doen, terwijl daarvoor al een regeling was getroffen
• hij niet heeft meegewerkt aan een adequate overdracht van de dossiers aan de nieuwe accountant van de klagers

Oordeel

Voor wat betreft het eerste punt is de klacht veel te laat ingediend en dus niet-ontvankelijk.

Op het tweede punt is de klacht ongegrond, omdat een collega van de accountant het werk heeft uitgevoerd en de accountant hiervoor zelf niet beroepsmatig verantwoordelijk is.

Ook de fouten in de stakingsbalans kunnen hem niet worden aangerekend. De accountant was afhankelijk van informatie van anderen. Daarin stond een storende typefout. Verder strookte de datum van de beginbalans niet met de datum waarop de firma is aangegaan. Om de impasse hierover te doorbreken, heeft de accountant twee versies van de stakingsbalans voorgelegd aan de arbiters, die zelf de eindbalans mochten vaststellen.

De klacht is ook op de laatste twee onderdelen ongegrond, omdat het e-mail bericht waarmee de klagers het gewraakte gedrag willen staven, de verwijten onvoldoende onderbouwt.

Maatregel

Geen.