Waarschuwing na blindvaren op kantoorgenoot
Wanneer een accountant in het kader van een bijzondere opdracht en een gerechtelijke procedure een bepaalde post moet onderzoeken, kan hij niet volstaan met een blik op het controledossier zonder een en ander te verifiëren bij de betrokkenen. Ook al heeft zijn voorganger die post goedgekeurd bij de controle van de jaarrekening.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 10/1377 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 17 januari 2011
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0133
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
De beklaagde registeraccountant voert sinds november 2009 werkzaamheden uit voor een handelsonderneming in garagedeurenonderdelen. In 2006 werd de externe accountant algemeen directeur van de onderneming. Diens opvolger doet het kennelijk niet goed, want een andere werknemer van de onderneming dient over de opvolgend accountant een klacht in bij de Accountantskamer. Deze opvolger draagt de werkzaamheden dan over aan een kantoorgenoot, te weten de registeraccountant over wie in de onderhavige procedure wordt geklaagd.
Tien maanden voordat de tweede opvolger een bijzondere opdracht krijgt, vertrekt de algemeen directeur. De tweede opvolger moet aan de hand van het controledossier van zijn kantoorgenoot onderzoeken of deze directeur inderdaad akkoord is gegaan met een saldobevestiging. Zo ja, dan heeft de directeur daarmee erkend dat de onderneming een rekening-courant vordering van ruim tachtig mille op hem heeft. De eerste opvolger heeft deze post goedgekeurd op de jaarrekening 2007. Uit vergelijkende cijfers blijkt echter dat de vordering ultimo 2006 een kleine dertig mille beliep. De algemeen directeur voert een gerechtelijke procedure over deze vordering tegen de onderneming.
In zijn rapport stelt de tweede opvolger dat de voormalig algemeen directeur de saldobevestiging van tachtig mille inderdaad voor akkoord heeft getekend. De onderzoekend accountant verifieert dit echter niet bij de directeur en verlaat zich uitsluitend op het controledossier van zijn kantoorgenoot. De oud-directeur ontkent akkoord te zijn gegaan en dient een klacht in.
Klacht
De accountant heeft zich niet verdiept in de feiten en heeft in strijd met de waarheid gerapporteerd dat de directeur de saldobevestiging voor akkoord heeft getekend. De accountant heeft zich bezondigd aan valsheid in geschrifte, in strijd met NV COS 500 verzuimd rechtstreeks aan de directeur een bevestiging van het saldo van de vordering in rekening-courant te vragen en ten onrechte toegestaan dat zijn rapport werd gebruikt in de civiele procedure.
Oordeel
Voor wat betreft de twee eerstgenoemde onderdelen is de klacht gegrond. De accountant wist dat zijn rapport zou worden gebruikt in een gerechtelijke procedure en moet bij zo'n opdracht de waarheidsvinding dienen in plaats van belemmeren. Zijn conclusie dat de algemeen directeur inderdaad akkoord is gegaan, valt echter niet af te leiden uit het beoordeelde controledossier. Naderhand is gebleken dat de directeur zijn handtekening weliswaar heeft gezet onder het rekening-courant overzicht, maar er nogal wat gegevens ontbreken: de naam van de ondertekenaar, de datum en plaats van ondertekening en de vermelding dat de ondertekenaar akkoord zou zijn met het overzicht. Evenmin wordt vermeld of het saldo nu te vorderen dan wel te ontvangen is. De rapporterend accountant maakt geen melding van deze ‘ontbrekende feitelijkheden'.
Gezien het doel van de rapportage had de accountant niet kunnen volstaan met het weergeven van de conclusies die zijn collega destijds heeft getrokken bij de controle van de jaarrekening 2007. Die conclusies zijn getrokken in het kader van de controle van de getrouwheid van de jaarrekening als geheel, waarbij deze vordering niet materieel was. De conclusies zeggen dus niets over de juistheid van een individuele post.
Omdat de accountant ermee heeft ingestemd dat zijn rapport werd gebruikt in de gerechtelijke procedure had hij meer distantie aan de dag moeten leggen en de conclusies van zijn collega kritischer moeten bezien. ‘Hij had zijn woorden zorgvuldiger dienen te kiezen en vollediger moeten zijn in de door hem gegeven feitelijkheden.' Dat zijn voorganger er bij de controle van de jaarrekening wel mee akkoord is gegaan, doet er niet toe, omdat daarvoor een andere materialiteit geldt.
De Accountantskamer verwerpt het verweer van de onderzoekend accountant dat hij er, om zijn onafhankelijkheid niet in gevaar te brengen, bewust voor heeft gekozen geen kennis te nemen van de stukken die samenhangen met de gerechtelijke procedure. Daarmee heeft de accountant het risico genomen dat zijn rapport ‘de in het licht van die procedure vereiste nuance' zou missen. Dat valt hem te verwijten, omdat het op zijn weg lag na te gaan hoe de oud-directeur erover dacht en om zijn rapport met de nodige zorgvuldigheid op te maken.
Nu dit de klacht wat dit betreft gegrond is, slaat de klacht over het niet-vragen van een bevestiging volgens de Accountantskamer nergens meer op.
De Accountantskamer vindt het onzorgvuldig dat de accountant in zijn rapport heeft volstaan met de standaardzin dat de rapportage is bestemd voor de opdrachtgever en niet mag worden verstrekt aan derden zonder de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene. Hij had moeten vermelden dat hij al toestemming had gegeven het stuk in de gerechtelijke procedure te gebruiken. De Accountantskamer vindt dit des te onzorgvuldiger omdat hij de directeur niet wilde vertellen of hij toestemming had verleend het rapport aan derden te verstrekken. Deze onzorgvuldigheid acht de Accountantskamer echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Dat de accountant zich heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte heeft de klager volgens de Accountantskamer onvoldoende onderbouwd.
Maatregel
Een waarschuwing is passend en geboden, omdat de accountant zich bewust was van het karakter en doel van zijn werkzaamheden en desondanks onvoldoende zorgvuldig is geweest, maar zich er anderzijds ook van bewust was dat hij een of meer beginselen niet of niet volledig zou naleven.
Annotatie Hans Blokdijk
Blijkens de jurisprudentie van het tuchtrecht komen de ernstigste ongelukken voor bij bijzondere opdrachten. Drie lessen uit dit geval:
-
Men moet zich verdiepen in de beschikbare context, dus in inmiddels gewisselde processtukken.
-
De materialiteit bij een bijzondere opdracht is niet per definitie gelijk aan die bij een jaarrekeningcontrole.
-
De verspreiding van (concepten en) rapporten moet met uiteste zorgvuldigheid worden omringd.