Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant doet te laat aangifte vennootschapsbelasting voor een BV zonder te reageren op het commentaar van de cliënt. De cliënt trekt de opdracht in en laat een andere accountant de aangifte verbeteren.

In 2006 is de accountant al schriftelijk berispt omdat hij de overeengekomen werkzaamheden niet heeft uitgevoerd en de pogingen van zijn opdrachtgever om hem aan zijn afspraak te houden niet serieus heeft genomen. In november 2009 heeft de Raad van Tucht de accountant voor vergelijkbare feiten doorgehaald. Omdat de accountant tegen deze maatregel in beroep is gegaan en dat beroep nog niet is behandeld, is deze doorhaling nog niet definitief.

Datzelfde geldt voor de (tweede) doorhaling die de Accountantskamer in september 2010 heeft opgelegd. Ook die zaak loopt nog in hoger beroep.

Klacht

In zaak 10/1502 klaagt de ondernemer erover dat de accountant zijn afspraken niet nagekomen en niet heeft gereageerd op de e-mail berichten die de ondernemer daarover heeft gestuurd. Bovendien heeft de accountant aangifte vennootschapsbelasting niet tijdig verzorgd en verzuimd het commentaar van de ondernemer te verwerken.

In zaak 10/1800 vraagt het NIVRA de Accountantskamer om de accountant alvast tijdelijk door te halen in afwachting van de definitieve uitspraak in de genoemde zaken.

Oordeel

De Accountantskamer vindt de klacht van de ondernemer volledig gegrond en wijst het verzoek van het NIVRA toe.

Maatregel

Gezien de eerdere berisping en doorhaling vindt de Accountantskamer een doorhaling voor tien jaar passend.

Gezien de eerdere berisping en (nog niet-definitieve) doorhalingen wijst de Accountantskamer het NIVRA-verzoek om de accountant alvast tijdelijk door te halen toe.

Omdat de accountant niet in hoger beroep is gegaan tegen de derde doorhaling (uit zaak 10/1502) en ook niet tegen de tijdelijke doorhaling is hij nu voor tien jaar uit het register geschrapt.

Annotatie Hans Blokdijk

Dit is, voor zover thans bekend, de eerste maal dat de Accountantskamer besluit tot 'tijdelijke doorhaling' bij wijze van 'voorlopige voorziening'. De bevoegdheid hiertoe is ingevoerd in de Wtra (artikel 41 lid 1), doch kan uitsluitend uitgeoefend worden op verzoek van de AFM, het NIVRA of de NOvAA, en wel indien jegens betrokkene een ernstig vermoeden is gerezen van voortgezet handelen in strijd met de Wta, c.q. de WAA, c.q. de WRA. Dat de Accountantskamer in dit geval het NIVRA tot dat verzoek in de gelegenheid heeft gesteld, is niet verwonderlijk. De 'tijdelijke doorhaling' is opgelegd vóór de inhoudelijke behandeling van de onderhavige klacht. Na de zitting heeft de Accountantskamer besloten tot definitieve doorhaling, en omdat tegen deze uitspraak geen beroep is ingesteld, is die sanctie nu dus definitief.