Klant met boter op het hoofd klaagt vergeefs
Als het hoofd van de administratie sjoemelt en de directie dat geweten moet hebben, vang je als directeur/eigenaar bot met je klacht dat de onwetende accountant de jaarrekening ten onrechte heeft goedgekeurd en kritischer had moeten zijn.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 10/1507 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 14 februari 2011
- Oordeel:
- niet-ontvankelijk
- Maatregel:
- n.v.t.
- Status:
- bevestigd, CBb 4 juli 2013, AWB 11/265
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0142, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een autodealer c.q. Fiat-importeur staakt in 2009 de activiteiten.
In 2007 bedraagt het verlies van de onderneming een kleine 4 ton bij een omzet van 10,25 miljoen euro.
De controlerend accountant heeft bij de jaarrekeningen over 2004 tot en met 2007 een goedkeurende verklaring afgegeven. Daarbij vertoont de balans steeds een positieve post handelscrediteuren variërend van 60 mille tot twee en halve ton.
Het hoofd van de administratie bereidt het jaarrekeningenwerk voor en stelt de concepten op van de financiële stukken. Als hij wegens gezondheidsklachten halve dagen gaat werken, komt er iemand van buiten om de administratie te ondersteunen. Deze ziet vrij snel dat er iets niet deugt met de post crediteuren. Op 1 januari sluit deze post in deze administratie aan bij de financiële administratie. Maar een dag later zit tussen deze post en de administratie een verschil van ongeveer 1 miljoen euro.
Uit nadere onderzoeken blijkt dat van 1996 tot en met 2007 elk jaar bedragen van tussen de 4 ton en 1,1 miljoen euro zijn weg- en teruggeboekt naar en van een tussenrekening.
"Er werd gebruik gemaakt van een tussenrekening (...) in het grootboek. Het verschil tussen het crediteurensaldo in de jaarrekening en de werkelijke crediteurenstand werd gedurende het jaar debet geboekt op die tussenrekening. De debetstand van die grootboekrekening werd aan het einde van elk boekjaar op de crediteuren afgeboekt, waarmee de crediteurenstand omlaag werd aangepast. Op factuurniveau werden de crediteuren uit de subadministratie afgeboekt. In de loop van het volgend jaar werd de beginbalans geboekt overeenkomstig de jaarrekening met als boekdatum 1 januari. Vervolgens werden met boekdatum begin januari de crediteuren weer opgeboekt met een debet tegenboeking op de grootboekrekening (...) en werd de crediteuren subadministratie ook weer hersteld. De tussenrekening (...) was niet zichtbaar op de saldibalans en uitdraaien werden daarvan niet gemaakt."
Wanneer de bank lucht krijgt van de te lage crediteurenpositie in de jaarrekening gaat de geldkraan dicht. Daarop staakt de onderneming de activiteiten.
Klacht
De directeur/eigenaar vindt dat de accountant de jaarrekeningen over de jaren 2004 tot en met 2007 nooit had mogen goedkeuren gezien de grove onregelmatigheden in de boekhouding.
Zo had hij de posten voorraden en crediteuren beter, gegevensgericht, moeten controleren.
Ook had hij de rekening-courantverhoudingen met de belangrijkste crediteuren beter moeten afstemmen en meer en betere verbandcontroles moeten uitvoeren.
Al met al heeft de accountant geen deugdelijk onderzoek en geen deugdelijke controle uitgevoerd en heeft het hem ontbroken aan een kritische houding.
Oordeel
De klacht is niet-ontvankelijk.
Het hoofd van de administratie heeft de boekingen van en naar de tussenrekening jarenlang geheim gehouden voor de accountant. Gezien de positie van het hoofd is de onderneming hiervoor verantwoordelijk.
Bovendien moet de directie van de onderneming hiervan geweten hebben omdat de directie betrokken was bij de goedkeuring van de facturen en de betalingen daarvan aan de importeur. Ook kreeg de directie maandelijkse financiële gegevens aangereikt.
De directie moet dus geweten hebben dat het hoofd van de administratie de post crediteuren ieder jaar per 31 december verlaagde.
De directie heeft nagelaten de accountant te waarschuwen toen deze in 2004 de jaarrekening kwam controleren. De termijn voor het indienen van een klacht is dan ook allang verstreken.
De bewering dat de directie pas in 2008 van de malversaties wist, wordt weerlegd door het hoofd van de administratie die heeft verklaard dat "het in 1996 oppoetsen van de winst is gedaan in overleg" met de toenmalige accountant en met de directeur. Omdat de directie dus al op de hoogte was van de malversaties had de directeur/eigenaar meteen na de goedkeuring van de jaarrekening 2004 moeten klagen. De directeur/eigenaar heeft de klacht echter pas ingediend op 1 september 2010 en is dus te laat.
Datzelfde geldt voor de goedkeuringen van de jaarrekening in 2005, 2006 en 2007.