Tuchtrecht

Berisping wegens partijdigheid bekrachtigd

Bij zijn onderzoek naar een in faillissement verkerende BV treedt een registeraccountant partijdig op omdat hij zich teveel vereenzelvigt met de belangen van een schuldeiser. Hij verzuimt zijn bevindingen voor te leggen aan de aandeelhouders van de onderzochte BV, waardoor zijn rapport bovendien een deugdelijke grondslag mist. De berisping van de accountant wordt in hoger beroep gehandhaafd.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 08/605
Datum uitspraak:
14 december 2010
Oordeel:
beroep ongegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2010:BO8147

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

In opdracht van de curator onderzoekt een registeraccountant een bv die in staat van faillissement verkeert. De accountant schetst op verschillende plaatsen in het rapport het financiële belang van een bepaalde schuldeiser. Eerder heeft de accountant in een brief aan de curator al gevraagd om de administratie van de faillerende bv te mogen onderzoeken. In die brief omschrijft hij de schuldeiser als 'zijn opdrachtgeefster' en onderbouwt hij zijn verzoek door te wijzen op de financiële belangen van de schuldeiser. Bovendien schrijft de accountant herhaaldelijk dat hij er al van overtuigd is "dat enerzijds de administratie van de gefailleerde vennootschap niet juist kan zijn en anderzijds zeer waarschijnlijk een ongeregistreerde geldstroom de vennootschap heeft verlaten".

In het rapport beperkt de accountant zich niet tot een weergave van de feiten, maar komt hij ook met zijn opvattingen over het handelen van de aandeelhouders van de faillerende BV.

De accountant verzuimt deze aandeelhouders in de gelegenheid te stellen om op het rapport te reageren voordat hij dit stuurt naar de curator.

Klacht

Volgens de twee aandeelhouders heeft de accountant zich partijdig opgesteld en verzuimd hoor en wederhoor toe te passen. Het rapport mist (daardoor) een deugdelijke grondslag.

Oordeel eerste instantie

In eerste instantie verklaart de Raad van Tucht deze klachten gegrond. De raad berispt de accountant. De accountant gaat hiertegen in beroep.

Oordeel in beroep

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond en bevestigt het oordeel van de Raad van Tucht.

Het College wijst op de vaste lijn in zijn uitspraken dat een registeraccountant slechts uitspraken mag doen voorzover zijn deskundigheid en zijn werkzaamheden daarvoor een deugdelijke grondslag bieden. (zie onder meer de uitspraak van het College van 14 maart 2002 in de zaken AWB 01/280 en 01/286, LJN AE1145). Dat geldt ook voor een rapport ten behoeve van de faillissementscurator. De accountant had de klagers in de gelegenheid moeten stellen te reageren op de vragen en kritiekpunten die bij hem als rapporteur leefden, voordat hij rapport uitbracht aan de curator. Een extra reden om dat te doen, was de mening van de accountant dat de feiten op zichzelf al een sterke aanwijzing vormen voor onrechtmatig handelen van de twee aandeelhouders. Door deze manier van doen heeft de accountant de aandeelhouders feitelijk de bewijslast omgedraaid en de aandeelhouders in de positie gedrongen dat ze de beschuldigingen moesten ontzenuwen. Dat ook de curator de inhoud van het rapport niet heeft voorgelegd aan de aandeelhouders maakt niet uit. Het toepassen van hoor en wederhoor is een zelfstandige verplichting voor de accountant, die daarvoor zelf contact moeten zoeken met de klagers.

Het college is het ook met de Raad van Tucht eens dat de accountant partijdig is opgetreden. Zowel de brief als het rapport getuigen van vooringenomenheid.

Maatregel

Het college tilt niet alleen zwaar aan het ontbrekende hoor en wederhoor en het gebrek aan deugdelijke grondslag. Het college vindt het nog ernstiger dat de accountant het beginsel van onpartijdigheid heeft geschonden door met een vooringenomen houding te beginnen aan zijn onderzoek. Het college vindt de berisping daarom passend en geboden.

Annotatie Hans Blokdijk

Betrokkene heeft zich kennelijk niet verdiept in de uitwerking door de tuchtrechter van de beginselen die waren neergelegd in de GBR. Hij heeft aan zijn opdrachtgever, de curator in een faillissement, een conceptrapport overhandigd zonder dat de klager, wiens positie ter discussie stond, daarvan kennis had kunnen nemen. Nu had klager in een eerdere fase van het onderzoek zijn medewerking geweigerd, maar het College van Beroep voor het bedrijfsleven sluit niet uit dat klager wel tot medewerking zou kunnen worden bewogen als hij kennis had gekregen van de conceptbevindingen. Het toepassen van hoor en wederhoor is een zelfstandige verplichting van de accountant, ook al zouden de inspanningen van de curator weinig vruchtbaar zijn gebleken. Dit oordeel ligt in lijn met vele voorafgaande tuchtrechtelijke uitspraken!

Bovendien heeft betrokkene zich wel erg vereenzelvigd met de belangen van een van de schuldeisers in het faillissement. Weliswaar had hij de opdracht van de curator, maar deze is kennelijk gezwicht voor het aandringen van die crediteur. Betrokkene heeft in zijn rapport met name het financiële belang van die schuldeiser geschetst, waardoor zijn opvattingen sterk waren gekleurd. Dit leverde hem het verwijt van vooringenomenheid en partijdigheid op. Al met al een afschrikwekkend, dus leerzaam voorbeeld.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.