Berisping wegens meegetelde aanbetalingen
Aanbetalingen mogen niet zonder meer worden meegeteld bij de omzet. De accountant moet controleren of er daadwerkelijk sprake is van onderhanden werk.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 08/460 en 08/461
- Datum uitspraak:
- 04 januari 2011
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- berisping
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2011:BP0955
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Na een overname gaat een sloepenbouwbedrijf failliet. Bij de samenstelling van de jaarrekeningen van 2001 en de halfjaarcijfers van 2002 zijn aanbetalingen van zes á zeven ton bij de omzet geteld, zonder te kijken of het werk daadwerkelijk onderhanden was. Deze betalingen vormden het eerste deel van een drieslag, waarbij de tweede termijn wordt betaald als de bouwer het casco van de boot bestelt bij de kunstoffabrikant en het derde deel als de sloep wordt afgeleverd bij de klant. Door de eerste termijn mee te tellen zonder te kijken naar wat er werkelijk gebeurde, vielen de berekeningen op de overnamebalans te hoog uit. De jaarrekeningen zijn (deels) samengesteld door de belastingadviespoot van het accountantskantoor, waartoe de twee registeraccountants behoren die worden aangeklaagd.
Klacht
De kopers van het bedrijf en de faillissementscurator dienen een klacht in bij de Raad van Tucht Amsterdam. Daarbij spreken zij de accountants onder meer aan op het werk van de belastingadviseurs. De Raad verklaart op 22 april 2008 één onderdeel van de klacht gegrond: de aanbetalingen hadden niet bij de omzet mogen worden geteld. De Raad berispt de betrokken accountants schriftelijk. Zowel de klagers als de accountants gaan in beroep.
Oordeel in beroep
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven ziet de belastingadviespoot van het kantoor als los onderdeel, ook al hanteert die dezelfde naam als de accountants. De aangeklaagde accountants hebben de (half)jaarcijfers niet samengesteld en zijn ook niet vaktechnisch verantwoordelijk voor de individuele werkzaamheden van de samensteller. De accountants zijn gezien de samenwerking wel medeverantwoordelijk voor de opzet en juiste toepassing van een adequaat kwaliteitsbewakingssysteem bij de belastingadviseurs. Maar dat dit systeem gebrekkig is, hebben de klagers niet aangetoond.
De accountants zijn evenmin verantwoordelijk voor de schadebegroting die de belastingadviseurs hebben opgemaakt op grond van diverse verklaringen. De accountants durfden de schade op die basis niet te niet te begroten omdat een deugdelijke grondslag dan zou ontbreken. De klagers hebben niet aangetoond dat de accountants bij de begrotingswerkzaamheden waren betrokken.
Net als de Raad van Tucht verklaart het College ook andere klachtonderdelen ongegrond. Zo zijn de declaraties niet zo excessief dat de eer van de stand wordt geschaad. De late reactie op de aansprakelijkstelling schaadt die eer evenmin.
Verder vindt het College niet dat de klagers aanwezig hadden moeten zijn bij het boekenonderzoek dat de Raad van Tucht heeft uitgevoerd. Dat zij hebben kunnen reageren op de bevindingen is voldoende. Zelf de financiële administratie inzien is niet nodig.
Dat een trust bv van het accountantskantoor plankvennootschappen verkoopt vindt het College niet ontoelaatbaar. Het leidt in dit geval niet tot conflicterende belangen.
De kern van de uitspraak is het oordeel over het meetellen van ruim zes ton (volgens de klagers ruim zeven) aan vooruitbetalingen als omzet. Het College bevestigt het oordeel dat die niet meegeteld mogen worden als onderhanden werk. Eén van de aangeklaagde accountants had dat moeten zien in de jaarrekening over 2001. De andere aangeklaagde accountant is alleen verantwoordelijk voor het goedkeuren van de halfjaarcijfers, omdat hij de eerste accountant toen verving tijdens diens vakantie.
Al met al sluit het College zich vrijwel geheel aan bij het oordeel van de Raad van Tucht. Maar bij de opgelegde berisping brengt het College een nuance aan.
Maatregel
Bij het opleggen van een schriftelijke berisping heeft de Raad van Tucht meegewogen dat één van beide accountants in 1996 al schriftelijk is gewaarschuwd. Het College vindt dat deze maatregel mag meetellen, vooral omdat het daar ook ging om een overname. Die waarschuwing mag echter niet in het nadeel werken van de tweede accountant. Het College vindt de foute omzet in de halfjaarcijfers van 2002 op zichzelf echter ernstig genoeg om ook de tweede accountant schriftelijk te berispen.
Annotatie Hans Blokdijk
De vaste annotator van Accountant heeft in deze zaak een opinie uitgebracht en ziet er om die reden vanaf een noot te schrijven bij deze uitspraak.