Vrijwilliger mag kritiek uiten, maar niet dreigen
Een post-actieve registeraccountant mag als vrijwilliger een kritische brief rondsturen over een voorgenomen project. Als daarover een klacht tegen hem wordt ingediend, mag hij zijn advocaat echter geen dreigende brief laten sturen waarin de klager gesommeerd wordt de klacht in te trekken.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 09/1315
- Datum uitspraak:
- 27 september 2011
- Oordeel:
- beroep verworpen
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2011:BU4610
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
De exploitatie van een renbaan levert zo veel verlies op dat de exploiterende vereniging en stichting een reddingsoperatie willen. De stichting tekent een raamovereenkomst met een projectontwikkelaar, onder de voorwaarde dat de vereniging ermee instemt. Eén van de verenigingsleden laat de overeenkomst screenen door een advocatenkantoor, dat ingrijpende aanpassing adviseert.
Als lid van de vereniging en voorzitter van de businessclub stuurt een voormalig accountant de verenigingsleden een brief waarin hij onder meer suggereert dat de voorzitter van de stichting de raamovereenkomst wil doordrukken. De accountant stuurt een nog niet gepubliceerd artikel mee, waarin hij hetzelfde schrijft en zich afvraagt : ‘Wat zit hierachter?'. Niet lang daarna onthoudt de vereniging haar goedkeuring aan de raamovereenkomst.
De voorzitter van de stichting dient een klacht tegen de accountant in bij de Raad van Tucht. De accountant laat zijn advocaat een brief terugsturen. Daarin staat onder meer dat de klacht onrechtmatig is en dat de voorzitter aansprakelijk wordt gesteld als hij de klacht niet intrekt.
De voorzitter zet door. Hij klaagt erover dat de accountant zich in de brief ten onrechte voordoet als vastgoeddeskundige en suggereert dat het bestuur van de stichting zelf financieel belang heeft bij de overeenkomst. De accountant heeft de brief aan alle professionals in de paardensport gestuurd, zonder het bestuur van de stichting te informeren of te horen. Ook de dreigbrief om de klacht in te trekken, vindt de voorzitter klachtwaardig.
De Raad van Tucht vindt dat de accountant met zijn eigen brief heeft gehandeld binnen de marges van de vrijheid van meningsuiting en de goede naam van het accountantsberoep niet heeft aangetast. Die goede naam heeft hij echter wel aangetast door de dreigbrief te laten versturen. De klacht is dus deels gegrond, maar de Raad legt geen maatregel op.
Beroepsgronden
In beroep bestrijdt de voorzitter dat de accountant op verzoek van de verenigingsvoorzitter heeft gehandeld als voorzitter van de businessclub.
De accountant heeft zijn eigen brief niet geschreven op briefpapier van de businessclub, maar op zijn eigen briefpapier, waarop staat dat hij registeraccountant is. De accountant heeft niet gehandeld binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting.
Oordeel in beroep
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verwerpt het beroep.
Het College toetst het optreden van de accountant aan de algemene regels voor registeraccountants, omdat hij de brief niet heeft geschreven als intern of openbaar accountant, noch als accountant in business.
Het College vindt dat de stichtingsvoorzitter niet heeft aangetoond dat de registeraccountant de brief níet namens de voorzitter van de vereniging zou hebben verstuurd. De uitlatingen van de accountant moeten worden gezien in het kader van vrijwilligerswerk. De accountant was toen hij de brief schreef al dertien jaar niet meer werkzaam als accountant. Wel was het beter geweest als de accountant het briefpapier van de businessclub had gebruikt of blanco briefpapier.
Maatregel
Geen.
Annotatie Hans Blokdijk
In dit geval was de definitie van 'accountant in business' relevant zoals die gold tot 1 januari 2010. Daarin was sprake van 'ingehuurd' dan wel van 'gecontracteerd'. Dat was betrokkene niet: hij deed vrijwilligerswerk. Of dit vanaf 2010 ook van betekenis zou zijn, is de vraag: daarin wordt alleen gesproken van 'werkzaamheden verricht'. Dat heeft betrokkene wel gedaan.
Wel heeft betrokkene de eer van de stand geschaad door klager aansprakelijk te stellen voor de schade uit hoofd van de tuchtklacht. Dat gedrag is al eerder veroordeeld, in JT 2006-45, 2007-15 en 2007-16.