Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een vrouw die in echtscheiding ligt, heeft bij de Belastingdienst om uitstel gevraagd voor de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekering 2008. Tot haar verbazing krijgt zij in januari 2010 van de Belastingdienst Oost-Brabant te horen dat zij onlangs aangifte heeft gedaan. Navraag leert dat een belastingadviseur van een accountantskantoor de aangifte samen met die van haar man heeft ingediend.

De advocate van de vrouw dient op 11 februari 2010 een officiële klacht in bij het kantoor en voegt daar een aansprakelijkstelling bij.

Het kantoor heeft een klachtenregeling. Daarin staat onder meer dat de vertrouwenspersoon de ontvangst van de klacht binnen een week bevestigt en daarbij aangeeft hoe en binnen welke termijn de klacht in behandeling zal worden genomen. Na uiterlijk vier weken moet de vertrouwenspersoon de klager informeren over de afhandeling en de maatregelen die zijn genomen.

Op 23 februari krijgt de advocate per fax een ontvangstbevestiging van de vertrouwenspersoon. Daarin staat dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar de klacht inmiddels in behandeling heeft genomen.

Een maand later faxt de advocate terug dat het kantoor zijn eigen reglement niet naleeft.

Een dag later stuurt de vertrouwenspersoon een reactie. De klacht is samen met de aansprakelijkstelling neergelegd bij de advocaat van het kantoor, die zal bekijken of het kantoor ook inhoudelijk op de klacht wil ingaan. De klacht en de aansprakelijkstelling zouden immers in elkaars vaarwater kunnen liggen.

De advocate wil dan weten welke advocaat het kantoor heeft ingeschakeld, zodat zij navraag kan doen. De advocate wijst het kantoor er verder op dat de aansprakelijkstelling de afhandeling van de klacht niet in de weg stond, dat het kantoor zijn eigen klachtenreglement moet naleven en dat de vrouw nu geen andere mogelijkheid heeft dan een klacht in te dienen bij de beroepsorganisatie van de vertrouwenspersoon.

Een reactie van de vertrouwenspersoon hierop blijft uit.

Klacht

Het accountantskantoor heeft de klacht niet behoorlijk afgehandeld en niet voldaan aan zijn eigen klachtenregeling.

Oordeel

De Accountantskamer vindt de klacht gegrond. De vertrouwenspersoon heeft de ontvangst van de klacht niet binnen een week aan de melder bevestigd. De vertrouwenspersoon heeft bij de ontvangstbevestiging niet laten weten hoe en binnen welke termijn de klacht in behandeling zou worden genomen. Bovendien is de klaagster niet binnen vier weken na indiening van de klacht geïnformeerd over de afhandeling en de genomen maatregelen. De vertrouwenspersoon heeft de klaagster evenmin laten weten dat de termijn door onvoorziene omstandigheden niet kan worden gehaald en heeft niet of niet adequaat gereageerd op de rappelbrieven van de advocate.

De Accountantskamer heeft er begrip voor dat de klacht niet terstond kon worden behandeld omdat die gelijktijdig met een aansprakelijkstelling werd ingediend. Maar het kantoor had zich aan zijn eigen klachtenregeling moeten houden en een en ander tijdig moeten melden aan de klaagster. Bovendien had de vertrouwenspersoon moeten reageren op de rappelbrieven van de advocate. Door dit na te laten heeft de vertrouwenspersoon de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid geschonden.

Maatregel

De Accountantskamer tilt zwaar aan deze schending. Te meer omdat de vertrouwenspersoon op de zitting niet heeft laten blijken dat hij inziet hoe belangrijk het is de klachtenregeling van het eigen kantoor strikt na te leven. Maar omdat de betrokken accountant niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, laat de Accountantskamer het bij een waarschuwing.