Waarschuwing na lichtvaardige faillissementsaanvraag
Het faillissement van een wanbetalende cliënt aanvragen om btw terug te krijgen van de fiscus en om weer in gesprek te komen met de cliënt gaat te ver en brengt het beroep in diskrediet. Een brief van de Belastingdienst aan de cliënt gebruiken om de aanvraag te ondersteunen, is een schending van de geheimhoudingplicht.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 10/697 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 13 december 2010
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0122
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant begeleidt een discotheekhouder bij het ontplooien van nieuwe bedrijfsactiviteiten. De bedrijfsactiviteiten komen niet van de grond en uiteindelijk wordt het pand bij een executieverkoop verkocht om de schuld van de Rabobank te voldoen. De RA blijft met onbetaalde rekeningen zitten.
Aanvankelijk zegt de cliënt toe een claim in te dienen tegen de Rabobank en te komen met een voorstel om de accountantsrekeningen te betalen. De juridisch adviseur van de cliënt raadt de claim echter af, waarna de cliënt niets meer van zich laten horen.
Dan beëindigt de RA de relatie en vraagt het faillissement aan van de cliënt. Om de aanvraag te ondersteunen, overlegt hij een kopie van de brief die de Belastingdienst hem begin 2010 heeft gestuurd. Daaruit zou blijken dat ook de Belastingdienst nog vorderingen heeft op de bv's van de cliënt.
Klacht
De discotheekhouder vindt dat de accountant in strijd met zijn beroepsregels heeft gehandeld door het faillissement aan te vragen van zijn vennootschappen. Die aanvraag was voorbarig omdat de cliënt er al in was geslaagd om één van zijn andere bv's te redden van faillissement, door aan te tonen dat hij wel degelijk recht had op vooraftrek van de omzetbelastingen. De discotheekhouder verwijt de accountant bovendien dat deze bij de faillissementsaanvraag zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door de brief van de Belastingdienst te gebruiken.
Oordeel
Volgens de Accountantskamer staat het een accountant vrij om civielrechtelijke middelen in te zetten tegen een cliënt die de declaraties niet betaalt. De accountant moet daarbij echter wel zorgvuldig zijn eigenbelang afwegen tegen dat van de cliënt. In dit geval heeft de accountant de belangen niet of niet juist afgewogen. Er waren immers ook andere manieren om de onverschuldigd afgedragen btw terug te krijgen.
Het aanvragen van een faillissement is ook een buitenproportioneel en inadequaat middel om in gesprek te komen met de cliënt.
De accountant heeft daarom het accountantsberoep in diskrediet gebracht en in onprofessioneel gehandeld.
Door de brief van de Belastingdienst te gebruiken bij die aanvraag heeft de accountant zijn geheimhoudingsplicht geschonden. De Accountantskamer rekent het de accountant zwaar aan dat hij deze brief pas liet zien aan de cliënt ná de aanvraag van het faillissement, terwijl de accountant wist dat de vorderingen van de Belastingdienst slechts formeel waren en de opgelegde aanslagen materieel onjuist.
Maatregel
De Accountantskamer vindt de schendingen een berisping waard. Maar omdat de accountant "reeds aanzienlijke financiële schade heeft geleden door de oninbaarheid van zijn vorderingen" en hij niet eerder tuchtrechtelijke is veroordeeld, volstaat een waarschuwing.
Annotatie Hans Blokdijk
Een accountant is uiteraard gerechtigd incassomaatregelen te nemen, te meer daar het onbetaald blijven van declaraties een bedreiging voor zijn onafhankelijkheid kan vormen. Maar daarbij moet hij ook het belang van de cliënt meewegen; een faillissementsaanvraag kan een te zwaar middel blijken. Nu betrokkene bovendien daarbij zijn geheimhoudingsplicht had geschonden, is zijn veroordeling volledig begrijpelijk.