Opinie

Afleidingsmanoeuvres

Het zijn turbulente tijden voor het accountantsberoep, want de toekomst is onzeker. Het vertrouwen in het beroep is nog niet hersteld en de roep om maatregelen is groot.

Ik herken de situatie van mijn start bij de AFM in de periode 2004-2006 toen het beroep (NIVRA, NOvAA, de kantoren) en de wetgever hun krachten maten rond de totstandkoming van het toezicht. Voor mij een zeer leerzaam kijkje in de keuken van de wetgeving, belangenbehartiging en politiek.

In vergelijking met toen zijn er meer spelers bijgekomen: de AFM zelf, de door het beroep ingestelde Monitoring Commissie Accountancy en de door de minister ingestelde Commissie Toekomst Accountancysector. En het belang is nog groter dan vijftien jaar terug: structurele maatregelen die de sector echt op zijn kop zetten zijn niet langer onbespreekbaar. Daarmee is ‘het spel weer op de wagen’ en gaat iedereen publiekelijk voor zijn (vermeende) eigen belang. Wat ik daarvan zie, vind ik niet fraai.

De AFM ligt (onterecht) onder vuur, omdat de rechter in hoger beroep een streep zet door de zorgplichtboetes aan EY en PwC en daar allerlei onjuiste conclusies aan worden verbonden. De AFM zelf spreekt (onnodig) van een gifbeker en pleit voor een wetswijziging. De voorzitter van de NBA vindt dat de AFM sneller en vaker met publieke rapportages moet komen. De CTA zou ook naar het toezicht door de AFM moeten kijken. Het beroep denkt dat de AFM best op de kwaliteitsbeheersingssystemen van de kantoren zou kunnen steunen. En de SRA ziet zichzelf al als toezichthouder op de eigen leden met een wettelijk verankerde taak. Dat zijn zo wat dingen die ik de afgelopen dagen voorbij zag komen.  

Een leuke bezigheidstherapie misschien, maar het zijn niet meer dan afleidingsmanoeuvres. Het lost niets op als het gaat om het echte probleem dat de sector heeft. Dat probleem is primair dat de controlekwaliteit, dertien jaar na de start van het toezicht, nog steeds niet op orde is. Dat is geen bewering maar een feit.

Het Dashboard Accountancy van de NBA geeft inzicht in de uitkomsten van de interne reviews op controle-opdrachten. Van de interne inspecties 2017 was 24 procent onvoldoende bij de big four en 44 procent onvoldoende bij de next five. De lage score van die next five in vergelijking met voorgaande jaren komt omdat ze de interne kwaliteitslat hoger zijn gaan leggen, zo wordt toegelicht.

De Raad voor Toezicht van de NBA rapporteert over 2017, op basis van de eigen toetsingen en die van de SRA, dat 28 procent van de Wta-vergunninghouders niet voldoet. De SRA rapporteert over 2018 dat één op de vijf toetsingen bij Wta-vergunninghouders tot een onvoldoende leidt.

Dat de cijfers niet helemaal vergelijkbaar zijn en dat er vraagtekens te stellen zijn bij de lat die de NBA en de SRA hanteren in vergelijking met de oob-kantoren, doet niets af aan het feit dat de uitkomsten meer dan tien jaar na inwerkingtreding van de Wta nog steeds schokkend zijn.

Het op orde krijgen van de vaktechnische kwaliteit is één van de uitdagingen waar de sector voor staat. Er zijn er veel meer. Er is ook een grote slag te maken als het gaat om digitalisering, interne bedrijfsvoering en het voldoen aan de veranderende wensen en eisen van de maatschappij. De sector staat dus voor een enorme veranderopgave. Een opgave die niet zonder zelfinzicht, een kritische blik, maar ook inspiratie en druk van buiten af uitvoerbaar is.

Dus stop met al dat kinderachtige wijzen naar elkaar en ga als volwassenen ieder vanuit de eigen rol om de tafel. Wat zou het mooi zijn als NBA, kantoren, SRA, AFM, MCA, CTA, de politiek en alle groepen van gebruikers van accountantsverklaringen de handen inéén zouden slaan, om te zorgen voor een werkbaar en toetsbaar veranderplan voor de sector. Een deltaplan. Niet meer tegen elkaar, maar met elkaar. Bezig zijn met de zaken waar het echt om gaat en niet met afleidingsmanoeuvres.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marianne van der Zijde adviseert accountantsorganisaties en is voormalig hoofd toezicht kwaliteit accountantscontrole en verslaggeving van de AFM.

Gerelateerd

15 reacties

Rik Blijham

Beste Jan,
Over het principe (grondslag leidend criterium) zijn we het wel eens. Persoonlijk acht ik de informatieve waarde van de frequentie dat verklaringen worden ingetrokken niet heel hoog. Dat zijn uitzonderingen. Bovendien zal een deugdelijke grondslag normaliter wel een voldoende voorwaarde zijn voor een correcte jaarrekening maar geen noodzakelijke voorwaarde. En omgekeerd zijn er jaarrekeningen met fouten die immer onopgemerkt blijven..
Het is me daarom niet duidelijk welke conclusies je aan dergelijke informatie zou kunnen verbinden.

Jan Bouwens

Beste Rik,
Bij het meten van resultaten vindt altijd een zekere agregatie plaats. Zo is afgeven van assurance over de jaarrekening niet het enige werk dat een accountant verricht. Door enkel de assurance rondom de jaarrekening te bezien ben je dus incomplete.
Verder ben ik het met je eens dat de grondslag op basis waarvan de goedkeurende verklaring werd gegeven het leidend criterium moet zijn. Ik gaf aan dat het dienstig is om vast te stellen of de goedkeurende verklaring terecht werd verleend. Hoe ver je dan in detail wilt gaan is dan een kwestie van hoeveel tijd beschikbaar is om details van processen en gegevens mee te nemen in de analyse. Een grove maar toch ook al informatieve benadering zou zijn te kijken naar het aantal verklaringen dat werd ingetrokken omdat de deugdelijk basis ontbrak. Deze benadering is geagregeerd en omvat niet alle fouten die zijn gemaakt maar is informatief omdat het een indicatie geeft voor fouten die werkelijk zijn gemaakt en waarvoor aantoonbaar geldt dat de deugdelijke basis ontbrak.

Marianne van der Zijde

Dank Rik, dat is de spijker op de kop. En Alle uit de oorzakenanalyses zoals gepubliceerd door de stuurgroep blijkt niet dat het een documentatieprobleem is. Die discussie is al lang geleden beslecht.

Rik Blijham

De kwestie is niet of de jaarrekening ten onrechte is goedgekeurd maar of de accountant een deugdelijke grondslag heeft voor zijn oordeel. Ontbreekt die grondslag dan heeft de accountant zijn werk niet goed gedaan, ook niet als de jaarrekening geen correctie behoeft.
Natuurlijk kunnen we discussiëren over de vraag of de normen waaraan her werk van de accountant wordt getoetst noodzakelijke voorwaarden zijn voor een deugdelijke grondslag maar het verleggen van de focus van de kwaliteit van het werk van de accountant naar die van de jaarrekening lijkt mij een afleidingsmanoeuvre.

Alle Bergsma

"Dat is geen bewering maar een feit." Eerlijk gezegd vind ik je 'feit' niet onderbouwd.

Ik lees dat er regelmatig dossiers zijn die vaktechnisch niet juist zijn onderbouwd. Blijkbaar is vaktechnisch juist vastleggen nog een hele kunst en kan het daardoor voorkomen dat als je het dossier later nog eens doorleest, dat niet alles is vastgelegd en onderbouwd zoals zou moeten. Vaak ook niet zoals je zelf had gewild ('wie herkent het niet?').

Wat ik mis is de conclusie of daarmee de jaarrekening ook onterecht is goedgekeurd. Bij mijn weten is na het laatste rapport van de AFM door de kantoren zelf onderzoek gedaan naar de dossiers met omissies en bleken tien geen(!) correcties aan de jaarrekening noodzakelijk.

Het beeld is nu dat de accountant ten onrechte jaarrekeningen goedkeurt, maar is dat wel zo? Dit wordt wel keer op keer in columns en meningen herhaald (ook nu weer). Terwijl het volgens mij vooral gaat om onjuiste en onvolledige vastlegging in het dossier. Wie herkent niet dat je allerlei overwegingen wel hebt gemaakt, overdacht en bediscussieerd, maar dat uiteindelijk toch niet helder in het dossier staan.

1. Volgens mij hecht het maatschappelijk verkeer nog steeds aan de accountantscontrole.
2. Ik denk dat accountants in de bestuurskamer meer (laten) corrigeren en toelichten in de jaarrekening, dan de buitenwereld denkt en ziet.
3. Uit onderzoek van de AFM blijkt dat accountants constant geschoold moeten worden in goede dossiervastlegging.
4. Uit onderzoek is niet gebleken dat jaarrekeningen ten onrechte zijn goedgekeurd.

"Dat is geen bewering maar een feit." Tja..
Met zo'n houding blijft het olie op het vuur gooien....

Jan Weezenberg

@Marianne van der Zijde 29 juni 2019
Citaat : @Jan W. Eens dat het jammer is dat het beroep het zover heeft laten komen"

Nu breekt mijn andere klomp ook !
Want ik heb niet geschreven dat ik e.e.a. jammer vond.

Lees s.v.p. mijn reactie nog een keer goed door, probeer het allemaal te begrijpen en reageer to the point of helemaal niet.

Wim Nusselder

Beste Marianne,
Nee, de problemen bij accountantskantoren waar je -terecht- op wijst zijn niet primair complex (al is er wel enige wisselwerking).
Oplossing daarvan gaat echter het bredere en wél complexe vertrouwensprobleem niet oplossen.
Dat is een probleem van samenleving en beroep en geen (intern) probleem van kantoren.

Het vertrouwensprobleem is een probleem in een complex adaptief systeem: een systeem met teveel autonome actoren om eenduidige oorzaken te kunnen onderkennen.
De samenleving en het beroep zijn NIET hiërarchisch georganiseerd.
Dat geldt slechts voor onderdelen daarvan (die in de mate waarin dat geldt als één actor kunnen acteren).

AFM noch politiek kunnen in een niet-hiërarchische (niet-autoritaire) samenleving opleggen hoe accountantskantoren hun bedrijfsprocessen moeten organiseren.
Daarnaast zijn er nog heel wat meer autonome actoren die op onvoorspelbare manieren interacteren met als uitkomst ‘gebrek aan vertrouwen in accountants’.

Onderkenning van het vertrouwensprobleem leidt niet tot een oplossing die gegarandeerd werkt, anders dan dat het benoemen van ‘oorzaken’ werkt als het aanwijzen van ‘zondebokken’ (actoren dan wel abstracties) waar ‘maatregelen’ aan gewijd kunnen worden, zodat je samen verder kunt.
Aan dat vertrouwensprobleem (een netwerkrelatieprobleem) kun je slechts samen werken zodra de focus ligt op de (gezondheid van de) bredere interactiesystemen in en met de samenleving en in de bredere beroepsgroep van financials en met andere zakelijke dienstverleners.
Als je onderkent dat het vertrouwensprobleem een netwerk- en omvattend systeemprobleem is, is het misschien ook een afleidingsmanoeuvre om te blijven focussen op controlekwaliteit als productkwaliteit (het efficiënt leveren van ‘betrouwbaarheid’) of zelfs als ketenkwaliteit.

Jan Bouwens

@Marianne

Het gaat niet enkel om de overleden patient, volgens mij heb ik dat niet opgeschreven. Ik schrijf onterecht afgegeven verklaringen. Dat is niet hetzelfde als een overleden patient.

Van de opinie gaat de suggestie uit dat de partijen alleen maar bij elkaar vliegen afvangen. Ik vraag me af op basis van welke waarnemingen deze conclusie kan worden getrokken.

Marianne van der Zijde

@ Jan B.
Artsen doen hun werk niet goed, maar zolang er geen doden vallen is het oké. Is dat wat je bedoelt? En regelmatig ontmoeten is niet hetzelfde als gezamenlijk een probleem onderkennen en gezamenlijk op zoek gaan naar oplossingen.
@Jan W. Eens dat het jammer is dat het beroep het zover heeft laten komen
@Wim Ik vind het moeilijk om te snappen wat je precies bedoeld. Mijn insteek: onderken het probleem en zoek een oplossing die het probleem oplost. Hoe die oplossing er uit ziet maakt mij niet uit, als het maar werkt. Ik zie de problemen bij accountantskantoren overigens niet primair als een complex probleem. Zie ook mijn reactie bij het artikel over de oorzaakanalyse.

Jan Bouwens

Als beginpunt van het gesprek waar Marianne toe oproept zou het goed zijn als we inzicht hadden in de frequentie waarmee de goedkeurende verklaring ten onrechte werd verleend. Dat zou ons een meer compleet overzicht geven van de stand van zaken omtrent de kwaliteit van de controle. Zo'n overzicht zou ook de basis wegnemen voor het 'wijzen' waar Marianne zich aan ergert. Wellicht is het goed om te weten dat de partijen die Marianne noemt elkaar regelmatig buiten de rechtszaal ontmoeten.

Jan Weezenberg

Geachte Mevr. van der Zijde ,
U schrijft "Wat zou het mooi zijn als NBA, kantoren, SRA, AFM, MCA, CTA, de politiek en alle groepen van gebruikers van accountantsverklaringen de handen in één zouden slaan "

Nog mooier zou het zijn als we het laten bij de eerste twee en de rest de handen ervan af zou trekken en stoppen met de grote betutteling.

NIVRA en NOVAA hadden het redelijk goed voor elkaar.
Geen wonder, het waren organisaties met 100% academisch/HBO niveau, die gewoon op eigen benen konden staan, maar zich jammer genoeg niet tijdig aanpasten aan de enorme veranderingen (kansen en bedreigingen versus sterke en zwakke punten) in de buitenwereld.

Change management ? Nooit van gehoord.

Niet onbelangrijk: het onderwerp Corporate Communications werd nooit onderzocht.

In de boeken over management control was destijds al veel te lezen over management en managen in een turbulente omgeving,
Tight control werd in deze kwalitatief zeer goede boeken uitdrukkelijk verworpen!

Keuning en Eppink beginnen hun (basis-)boek met het beschrijven van het " extern afstemmingprobleem"
Hoe gaan we om met de buitenwereld ?
(Philips had toen al een hooggekwalificeerde stafafdeling "Environmental conditions"
En pas daarna volgt het intern afstemmingsprobleem met het beschrijven van structuren, beheersingsmethoden enz.

NBA zit nu volkomen verkeerd door weer te beginnen met het interne afstemmingsprobleem (i.c. governance met een tegen-natuurlijke structuur) en het nog steeds ontbreken van een ijzersterk bureau vaktechniek en zonder feitelijke zeggenschap over basisopleiding en permanente bijscholing en de noodzakelijke frequente aanpassing daarvan.

Mijn Tom Tom zou roepen "probeer om te keren"
Maar we zitten al dertien jaar op een lange één richting snelweg.

Ik ga nog maar even terug naar mijn terrasje in de tuin en drink daar een goed glas wijn op de toekomst, Proost !
Prettig week end
Jan Weezenberg


Wim Nusselder

Hm, dat liep niet lekker; nieuwe poging:

“het echte probleem dat de sector heeft […] is primair dat de controlekwaliteit, dertien jaar na de start van het toezicht, nog steeds niet op orde is.”
Globalisering en toenemende complexiteit van samenlevingen maakt samen welvaart organiseren door systemen te bouwen en “op orde” te krijgen steeds moeilijker.
Hoewel ‘technisch’ mogelijk, worden kunstmatige systemen en de afbreukrisico’s daarvan economisch en politiek steeds kostbaarder.
Hoe grootschaliger en ingewikkelder de systemen die we bouwen en aan elkaar knopen, des te meer kan er fout gaan.
Belastingdienst, UWV, DUO, grootschalige automatiseringsprojecten in het algemeen, grootschalige private fusies…
Sturen en toezicht houden werkt in een geordende omgeving, maar schieten tekort bij chaos en complexiteit.
En het instorten van te ingewikkelde kunstmatige systemen draagt zelf bij aan chaos.

Op een bepaald moment moet je tot de conclusie komen dat het “besturingsparadigma” tekortschiet, zoals Ed Vosselman het in oktober 2015 noemde in het Tijdschrift voor Public Control.
Ook Geert Hoftstede’s “The poverty of management control philosophy” uit 1978 (over de interne besturing van organisaties) leidt -na vertaling naar samenleving- tot een vergelijkbare conclusie.
Net als Michael Power’s “The audit society, rituals of verification” uit 1997 en Sumanthra Goshal’s “Bad management theories are destroying good management practices” uit 2005.

Er zijn alternatieven en die vereisen het denken in termen van complexe adaptieve systemen en het gezond maken en houden daarvan.
Sturen op doorgeschoten, gestapelde beheersingssystemen kan beter plaats maken voor vertrouwen op gezonde, organisch gegroeide complexiteit.
Controlekwaliteit is nastrevenswaardig zolang beheersingssystemen werken, in complexe systemen stuur je op gezondheid en chaos is gewoon foute boel.

Marianne van der Zijde

@Hans
Eens dat er veel te weinig aandacht is voor vaktechniek en dat de broodnodige discussies niet worden gevoerd.
Niet eens dat de AFM terughoudender zou moeten zijn in haar uittingen. Juist niet, van mij mag de AFM meer visie en leiderschap tonen en kenbaar maken als het gaat om het tackelen van de problemen in de sector.

Hans Buurmans

Accountantsdag: ooit een ernstige vergadering over vaktechniek tussen vakbroeders en een paar vakzusters, nu een gezellig treffen van populaire publiekstrekkers met een ernstige ondertoon.
Periodiek de Accountant : van een vakblad naar een gezellig magazine.
De samenleving verwacht van controlerend accountants hetzelfde als honderd jaren geleden: onafhankelijkheid , integriteit en deskundigheid. Hoe moeilijk kan dat zijn!
Toezichthouder AFM lijkt nogal eens via de publiciteit te willen regeren. Begrijpelijk in tijden van crisis , maar zou wat meer terughoudendheid in uitingen van toezichthouders op dit moment niet verstandiger zijn?

Wim Nusselder

“het echte probleem dat de sector heeft […] is primair dat de controlekwaliteit, dertien jaar na de start van het toezicht, nog steeds niet op orde is.”
De manier waarop we onze welvaart organiseren ordenen en “op orde” krijgen is moeilijker naarmate onze (wereld)samenleving complexer wordt.
Hoewel ‘technisch’ mogelijk, wordt het economisch en politiek steeds kostbaarder naarmate we grootschaliger en ingewikkelder systemen bouwen en aan elkaar knopen.

Op een bepaald moment moet je tot de conclusie komen dat het “besturingsparadigma”, zoals Ed Vosselman het in 2015 noemde in het Tijdschrift voor Public Control, tekortschiet.
Ook Geert Hoftstede’s “The poverty of management control philosophy” uit 1978 (over de interne besturing van organisaties) leidt -na vertaling naar samenleving- tot een vergelijkbare conclusie.
Net als Michael Power’s “The audit society, rituals of verification” uit 1997 en Sumanthra Goshal’s “Bad management theories are destroying good management practices” uit 2005.

Er zijn alternatieven en die vereisen het denken in termen van complexe adaptieve systemen en het gezond maken en houden daarvan.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.