Opinie

Uniforme materialiteit!

Nog een keer materialiteit? Ik heb er al vaker over geschreven. Dit keer is de aanleiding een artikel van Eva Eijkelenboom op de website van het MAB. Zij heeft onderzoek gedaan naar materialiteit in de uitgebreide controleverklaring bij beursvennootschappen. Dat geeft interessante nieuwe inzichten.

In COS 320 staat dat het bepalen van materialiteit door de accountant een kwestie is van professionele oordeelsvorming. Het wordt beïnvloed door de perceptie die de accountant heeft van de behoeften aan financiële informatie die gebruikers van financiële overzichten hebben.

Eerder heb ik betoogd dat de accountant kan beredeneren wat zijn eigen belangen zijn bij een hogere of lagere materialiteit. En die belangen zijn groot. Immers, hoe hoger de materialiteit hoe minder controlewerkzaamheden de accountant hoeft te doen. En dat heeft zo zijn voordelen. Want hoe minder werk je doet, hoe groter de kans is dat je binnen het controlebudget blijft. Een hogere materialiteit betekent ook een lager risico. Fouten onder de materialiteitsgrens hoeft hij of zij immers niet te ontdekken, is het idee. En dan zijn controle-uren ook nog eens een schaars goed. Kijk maar naar de vele vacatures voor ervaren assistenten en controleleiders. Dus een hogere materialiteit betekent ook simpelweg dat je meer klanten kunt bedienen met hetzelfde aantal mensen.

Maar beredeneren wat de behoeften zouden zijn van de gebruikers van financiële overzichten en dan ook nog eens als groep? Dat is onmogelijk. Dus ja, dat de accountant primair vanuit zijn eigen belangen redeneert, is niet zo'n gekke gedachte. Dit alles leidde tot een pleidooi voor de ontwikkeling van een wereldwijd standaardmodel voor de bepaling van de materialiteit.

En wat lees ik tot mijn verrassing in het onderzoek van Eva? Er is al een standaard! Blijkbaar tot stand gekomen via een 'onzichtbare hand', want ik heb nergens gelezen of gehoord dat de big four onderling of met aandeelhouders afspraken hebben gemaakt. Wat blijkt namelijk uit het onderzoek: dat er door de big four sinds boekjaar 2014 een meer uniforme materialiteit wordt gehanteerd. Winst is de meest gehanteerde benchmark. Gehanteerd door respectievelijk 66, 71, 75 en 68 procent van de totale populatie beursvennootschappen over de jaren 2014 tot en met 2017. En verrassender: het percentage van de winst dat wordt gebruikt om de materialiteit te berekenen daalt van 5,7 procent in 2014 naar 5,1 procent in 2017.

Vijf procent van de winst, dat is dus de meest gebruikte rekenregel voor de materialiteit. Je zou kunnen zeggen dat dit dus de state-of-the-art standaard is. Waarom gebruiken we die standaard niet allemaal als default-waarde en kan daar alleen in uitzonderlijke gevallen, beredeneerd en onderbouwd van worden afgeweken?

En dan kom ik vanzelf weer op één van mijn andere stokpaardjes: beroepsontwikkeling. Het onderzoek naar materialiteit is een mooi voorbeeld. De uitkomsten zijn helder. Maar ze hebben alleen maar echt nut voor het beroep als er iets mee wordt gedaan!

De NBA lijkt me daarvoor de aangewezen partij. Zij zou nog een verdiepingsslag moeten maken op de uitkomsten, om er achter te komen of die uitkomsten het gevolg zijn van specifiek beleid door de big four en hoe dit beleid is onderbouwd. Het resultaat van dat nadere onderzoek zou moeten uitmonden in een aanbeveling voor de praktijk. Of beter een dringende aanbeveling. Want hoe transparanter en uniformer we werken, hoe beter het is voor het vertrouwen in het beroep.

En wat voor materialiteit kan, kan voor ieder onderdeel van de controle-aanpak. Onderzoeken, verdiepen, keuzes maken. Daar energie insteken zou het beroep echt verder helpen, daar ben ik van overtuigd. Waarom doen we dat dan niet?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marianne van der Zijde adviseert accountantsorganisaties en is voormalig hoofd toezicht kwaliteit accountantscontrole en verslaggeving van de AFM.

Gerelateerd

13 reacties

Marianne van der Zijde

@ Coen,
Eens: dat mogelijk niet alles is te standaardiseren en automatiseren, maar dat weet je pas als je er serieus aan begint.

Coen Visser

@Marianne: eens, zoals ik ook al zei dat standaardisatie een rule-based framework vraagt. Maar ondanks onze hang naar standaardisatie waar accountants heel goed in zijn (bestendige gedragslijn) moeten we wel blijven beseffen dat niet alles te standaardiseren is. Wellicht moet die her-ijking juist wel inhouden een combinatie van rule en principle-based. Standaardisatie kan namelijk alleen met bekende parameters, maar als we alles gestandaardiseert hebben, zal zich een nieuwe realiteit openen die nog niet gestandaardiseerd is.

Marianne van der Zijde

oh jé een woordje vergeten: al vier JAAR opinies en niet maar vier, dit is opinie nummer 89 !

Marianne van der Zijde

@ Jan,
Je zegt 'De 100 procent controle wordt in toenemende mate mogelijk met de komst van nieuwe technieken.' Daar ben ik het mee eens, maar dan is er niet alleen een discussie nodig over het begrip materialiteit. Het hele conceptuele raamwerk zoals dat vastligt in de COS is dan aan herijking toe. Voor een digitale 100% controle is nodig dat we anders naar het beroep gaan kijken: niet meer vanuit het idee dat iedere organisatie volkomen uniek is en de accountant dat kan vatten met zijn professionele oordeelsvorming, naar: er is veel standaard en laten we nadenken hoe we onderbouwd met verschillen omgaan. Daarom schrijf ik al vier opinies over het onderwerp: professionele oordeelsvorming en standaardisering. Uniforme materialiteit is een stap in de goede richting in mijn ogen. Uit je reacties krijg ik nog niet een goed beeld van hoe jij denkt over materialiteit. Ik zou graag een opinie van je lezen over dit onderwerp.

Arnout van Kempen

Als wat de topmanager in casu doet geen materiële impact heeft op de jaarrekening, dan bevat de jaarrekening dientengevolge dus geen afwijkingen die zodanig zijn dat ze de beslissingen van de gebruiker beïnvloeden. Hoe is dan toch sprake van bedreiging van de kwaliteit?

Of bedoel je dat de interne beheersing dan kennelijk niet voldoende functioneert zodat in de toekomst afwijkingen kunnen ontstaan van materiële betekenis? In dat geval is wel sprake van een bedreiging, niet van de effectuering van die bedreiging.

Het lijkt me goed om voor ogen te houden dat een comntroleverklaring zekerheid toevoegt aan een verantwoording en in beginsel NIETS zegt over de onderliggende organisatie of haar systemen.

Jan Bouwens

@Marianne

Over de laatste veertig jaar is de product matching tussen kosten en opbrengsten met 70 procent teruggelopen. In dat licht is de winst/verliesrekening niet per se de beste indicator voor de bepaling van materialiteit.
er is weinig tegen uniformiteit in de methode waarmee materialiteit wordt vastgesteld. Ik vind materialiteit in het kader van controle een problematisch begrip. Als een topmanager uitkomsten manipuleert dan heft deze manipulatie wellicht geen materiele invloed, maar kan toch niet worden ontkend dat de kwaliteit van de financial statements ernstig wordt bedreigd.
De 100 procent controle wordt in toenemende mate mogelijk met de komst van nieuwe technieken. We zouden na moeten denken over de vraag of deze ontwikkeling gevolgen heeft/moet hebben voor het fenomeen en begrip materialiteit.

Marianne van der Zijde

@ Jan. De in jouw ogen ‘merkwaardige’ basis winst blijkt uit het onderzoek waarnaar ik verwijs. Wil je daarmee zeggen dat de praktijk een betere handreiking zou moeten krijgen? Daar zou ik het mee eens zijn. Dat er meer variaties mogelijk zijn dan winst en 5% snap ik ook, maar dan wel op basis van afgesproken uniforme normen (in welke situatie is wat van toepassing). Of vind jij dat iedere accountant zelf het beste in staat is om de materialiteit te bepalen? In mijn ogen ligt het niet meer voor de hand om te kijken naar het balanstotaal. Dat kan bij ondernemingen met een hoop nog niet waargemaakte potentie het geval zijn, maar uiteindelijk hangt overleven toch af van het vermogen om te verkopen en winst te maken. Daarnaast vind ik de relatie materialiteit en risico die je legt niet handig. Materialiteit gaat over wanneer een gebruiker mogelijk een andere economisch beslissing zou nemen. Dat heeft op zich niets met de risico-inschatting van de accountant te maken.

Coen Visser

Ik snap dat uniformiteit duidelijkheid verschaft en ook het "vertrouwen" kan herstellen. Moeten we niet gewoon de COS herschrijven? Het uitgangspunt is nu principle based, maar uniformiteit is juist meer rule-based. De vraag is echter of je een vloeibare unieke realiteit met standaardisatie en rules kunt vangen.

Jan Bouwens

@Marianne,

Uniforme materialiteitsniveaus liggen niet voor de hand
Sommige bedrijven maken verlies en weer andere bedrijven maken een lagere winst per Euro omzet. Ik vind winst dan ook een wat merkwaardige basis om materialiteitsniveaus vast te stellen. Ligt het niet meer voor de hand om te kijken naar balanstotaal? Sowieso is de verslaggeving ingesteld op de balans en in steeds mindere mate rondom de W+V rekening. Laten we daarom vanuit de balans denken. Ook daar ligt de instelling van een uniforme basis niet voor de hand gelet op de vaststelling dat balansen per firma verschillen in termen van hun risicoprofiel. Voor firma’s wier balansen bloot staan aan meer risico zouden we een zouden aan lagere materialiteitnorm moeten stellen dan voor balansen die weinig risico bevatten in termen van waardering.
Dan nog, moeten we naar materialiteit kijken? Omzetmanipulatie begint met onschuldig klanten te vragen of ze hun bestelling alvast willen plaatsen en eindigt met het verzinnen van omzet. Wanneer moet de accountant ontdekken dat de boekingen minder betrouwbaar worden?

Geert de Jonge

In een wereld waarin alles draait om de k/w verhouding is het niet zo vreemd dat de winst als benchmark voor de materialiteit wordt gekozen. Maar waarom zou je dat dan niet ook gewoon met zoveel woorden opschrijven in de controleverklaring i.p.v. je te verschuilen achter nietszeggende woorden als based on our professional judgement. En waarom zou je niet ook gewoon laten zien wat je vangt met de toepassing van de berekende materialiteit? Elders in het nummer van “De controle verklaard” is te lezen dat een van de wensen van de VEB is het vermelden van de gecorrigeerde en ongecorrigeerde controleverschillen en dat uit de daarvoor onderzochte populatie blijkt dat geen enkele controleverklaring informatie over de gecorrigeerde of niet-gecorrigeerde controleverschillen bevat. In het kader van de verdere beroepsontwikkeling is het goed om hier eens verder naar te kijken en het niet te laten bij wat performativiteit rondom de calculatie van de materialiteit.

Marianne van der Zijde

@Frans, Klopt in de non-profit en overheidssector is winst geen goede maatstaf. Daar wordt vaak een specifieke materialiteit voorgeschreven in controleprotocollen. Maar voor commerciële niet beursgenoteerde ondernemingen heeft de uitkomst van het onderzoek wel degelijk betekenis.
@Roy, zoal ook in het onderzoek staat is sinds 2014 de materialiteit (in vergelijking met voorgaand onderzoek) uniformer geworden. En er zijn meer problemen in het beroep dan het niet ontdekken van fraude. Een uniformere materialiteit leidt tot eerlijker concurrentie tussen accountantskantoren (je kunt niet langer een lager budget offreren omdat je kiest voor een veel hogere materialiteit dan een collegakantoor) en het verhoogd het vertrouwen in accountants als deze niet alleen transparant zijn over de gehanteerde materialiteit, maar er ook geen discussie meer kan ontstaan over de vraag waarom de één een andere grondslag of percentage kiest dan de ander, zonder dat daar een goed onderbouwd antwoord op te geven is.

Frans Kersten

Beste Marianne, dit betreft dan alleen beursvennootschappen. Ik weet niet hoe het nu nog is maar in het verleden werden binnen de rijksoverheid percentages van 1 (fouten) en 3 procent gehanteerd (onzekerheden) en dan niet op basis van winst maar (saldi)balans. Ook in de zorg ben ik documenten tegengekomen met 1% als norm.

Roy Gorter

Beste Marianne,

Uit het onderzoek dat je aanhaalt blijkt al dat accountants doorgaans kennelijk helemaal niet zo verschillend omgaan met materialiteit. Niet zo gek ook, want elk kantoor heeft dit wel in zijn handboek vastgelegd en doorgaans zijn dat niet zomaar wat percentages die uit de lucht komen vallen.

Maar even los daarvan: Welk probleem wil je nou oplossen met een voorgeschreven materialiteit? Welke fraudecases en / of tuchtzaken kan je noemen waar de materialiteit an sich ter discussie staat? Welke voorbeelden heb je waarin de accountant zich verschuilt achter het argument 'niet materieel' waar je daar echt je vraagtekens bij kan plaatsen? Gaat het niet bijna altijd om risico's die de accountant heeft gemist of werkzaamheden die niet op de juiste wijze zijn uitgevoerd en daardoor het risico niet voldoende afdekken? Die zaken los je niet op met een voorgeschreven materialiteit.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.