Opinie

Concurrentie en marktwerking in de accountantssector

"Of het inkomen van een partner te laag of te hoog is ten opzichte van het gelopen risico is een kwestie van marktwerking. Daar bemoei ik me niet mee", stelt Jan Bouwens in een recente blog over 'het risico dat de accountant loopt is hoog'. Een opmerking die onbewust de vinger op de zere plek legt: is de aanname juist dat de markt in de accountancysector effectief werkt? Of is dat juist helemaal niet zo vanzelfsprekend?

Kijkend naar de oob-markt is er een maar beperkt aantal aanbieders (lees: vier) die met eenzelfde soort product een groot deel van de markt bedienen; dit wordt ook wel een ‘homogene oligopolie’ genoemd. Daarnaast is de toetreding tot de markt beperkt door de strenge vergunningsvoorschriften. Het is dus zeer moeilijk om toe te treden als nieuwkomer. Een hoge toetredingsbarrière bevordert de concurrentie niet, terwijl dit juist een belangrijke motor is achter innovatie.

Onbedoeld wordt de macht van de big four in stand gehouden en wordt de concurrentie de kop ingedrukt, wat een goede marktwerking belemmert. De innovatie moet dus vooral komen van een select aantal spelers. Als je niet in het juiste team zit, staan je de facto aan de zijlijn en kun je eigenlijk alleen maar roeptoeteren.

Dat kan ook anders, als er iemand zou zijn die kan optreden als de markt dreigt te worden verstoord. Bijvoorbeeld de NBA. Alleen hebben we net geleerd dat de macht ten aanzien van belangrijke onderwerpen niet altijd bij de NBA maar bij (grote) kantoororganisaties ligt. Ook dat is niet stimulerend voor de marktwerking.

De ondoorzichtigheid van macht en verantwoordelijkheden kan en zal achter de schermen het samenspel tussen de grote kantoren bevorderen. Dat is goed als het in het voordeel is van het beroep, maar schadelijk als het wordt gebruikt om bijvoorbeeld vast te houden aan een bestaand, verouderd en gebrekkig verdienmodel. Strikt toezicht op dit samenspel is dan ook noodzakelijk voor een goede marktwerking.

Een ander belangrijk kenmerk van een oligopolie is dat de markt sterk onderhevig is aan verandering. Besluit een big four-kantoor zijn prijzen te verlagen, dan zullen de concurrenten dit merken in hun afzet. Een goede marktstrategie is dus belangrijk. Je ziet dat de big four zich voornamelijk proberen te onderscheiden door zich te richten op bepaalde doelgroepen. Onderscheid in kwaliteit is lastig, omdat de accountantscontrole een commodity product is (geworden). Er is dus niet een echte incentive om je te onderscheiden van de rest, door de prijzen te verlagen of een betere kwaliteit te leveren aan de cliënt. Ook hierdoor is de marktwerking verstoord.

Kwaliteit en partnerbeloningen: het zijn allemaal relevante discussie-onderwerpen als er sprake is van een werkende markt. Maar marktwerking is binnen de accountancysector niet vanzelfsprekend, zeker niet in het topsegment. Laten we daarom óók een discussie starten over de marktwerking om een echte duurzame oplossing te krijgen. Het is immers niet voor niets dat de Monitoring Commissie Accountancy dit één van de wicked problems noemt.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Jeffrey Bekkerin is als accountant in business werkzaam in de investment wereld, waar hij zich richt op financiële en operationele herstructurering van bedrijven, met als doel een wendbaar operationeel model en gezonde financieringsstructuur. Daarbij spelen ook digitalisering van bedrijfsprocessen en de integratie van ESG een belangrijke rol. Jeffrey schrijft als columnist over topics als wendbaarheid en corporate governance. Hij schrijft op persoonlijke titel.

Gerelateerd

7 reacties

Jan Bouwens

Het is van belang dit fenomeen te onderzoeken.
Recent werk binnen banken laat zien dat meer concurrentie de winstgevendheid verkleint maar dat als gevolg de onderneming op zoek gaat naar winst en bereid is meer risico te nemen om die winstgevende bron te vinden. Ik ben niet zeker dat dit laatste de bedoeling is als we de discussie op deze site volgen.

Arnout van Kempen

@Alexander Vissers,

Valt het niet te begrijpen? Grappig genoeg zat ik kennelijk op het goede moment op de goede stoel, want ik heb vanuit directe waarneming kunnen zien in hoeverre de Nederlandse overheid al dan niet bereid was de aansprakelijkheid van de accountant te beperken, en waarom dat niet gebeurde.

Helaas heb ik uit die tijd niet de vrijheid daarover in detail te treden, maar ik kan met volstrekte zekerheid stellen: het valt best te begrijpen, voor wie de feiten kent. Informeert u eens bij de verantwoordelijke partijen, als zij de benodigde informatie willen geven.

Arnout van Kempen

@Frans, dat is natuurlijk waar, maar ook exact wat ik zei. Dat de ene accountant in de praktijk minder kwaliteit levert dan de andere, is altijd slechts een negatief verschil. Het is, met dank aan de regelgever, onmogelijk om een hogere kwaliteit te leveren dan de norm. Kwaliteitsconcurrentie bestaat in deze markt dus uitsluitend bij de gratie van het falen van de concurrent, en dat zei ik.

Alexander Vissers

Om maar even binnen de Micro-economische retoriek te blijven; marktwerking kan heel wel tot een "oligopolie" leiden. Door marktwerking zijn kantoren in het OOB segment verdwenen en hebben vergunninghouders besloten hun OOB vergunning in te leveren. Toetreding is volkomen illusoir, de AFM moet zuinig zijn op de kantoren die er nog trek in hebben want er komt er echt geen bij. Na Madoff zal geen enkele raad van commissarissen van een grote OOB het aandurven een niet Big-Four accountant te benoemen en dat is maar goed ook. Kwaliteit in de accountancy is ondanks alle pogingen tot objectivering moeilijk grijpbaar en voor de gemiddelde cliënt al helemaal moeilijk te beoordelen en voor deze ook niet zo heel erg relevant, het is niet voor niets dat er extern op wordt toegezien. Wel is duidelijk dat alleen de Big-four een grote audit aankunnen. Overigens werden grotere beursfondsen ook vóór de vergunningplicht door de grote kantoren gecontroleerd dus in zoverre is er niets veranderd. Sterker nog, vroeger waren het met name de voorgangers van EY (Moret en Limperg) en KPMG (Kleijnveld Kraaijenhof) die de "OOB" controleerden dus eigenlijk is er nu meer keuze dan enkele decennia geleden, voor de invoering van de vergunningplicht. Ten aanzien van de partnerinkomens valt nog te overwegen dat deze helemaal niet afsteken tegen de inkomens van notarissen belastingadviseurs en ondernemingsadviseurs die helemaal geen rekening hoeven te houden met aansprakelijkheid ten aanzien van derden en die hun contractuele aansprakelijkheid kunnen beperken. Alleen al in het licht van de aansprakelijkheid van de Nederlandse accountant ten aanzien van derden is het risico hoog. Dat de wetgever wél de aansprakelijkheid van de toezichthouder maar niet die van de wettelijk controleur (accountant) beperkt valt niet te begrijpen.

Frans Kersten

@Arnout
Volgens mij heeft de invoering van het 'audit risk model' ertoe geleid dat de controle niet volledig dichtgetimmerd is. De ene accountant kan risico's anders inschatten dan de ander en minder controlewerkzaamheden verrichten. Op die manier ook goedkoper aanbieden. Zolang er geen materiële, niet ontdekte fouten aan het licht komen die de accountant wel had moeten zien, kan dit jaren doorgaan.

jeffrey bekkerin

In de kwaliteitsdiscussie zijn we bezig met een zoektocht naar het gebroken onderdeel. De zoektocht richt zich met name op de accountantsorganisatie. Dit lijkt logisch, omdat ze ook de belangrijkste standaardsetters (lees NBA is verlengstuk van accountantsorganisaties) zijn op het gebied van kwaliteit. Echter, kwaliteit is niet alleen afhankelijk van wat de accountant vindt wat dit moet zijn. De toezichthouder en de markt (bijvoorbeeld bedrijven, banken en aandeelhouders) hebben ook een definitie van kwaliteit. De Toezichthouder is al betrokken in de discussie, maar de markt ontbreekt nog. De interacties tussen de kwaliteitsbegrippen van de markt, de accountant en de toezichthouder geven richting aan wat het maatschappelijk verkeer verstaat onder kwaliteit. Het komt tot stand door emergentie die niet door één partij kan worden beïnvloed of bepaald. De materie is dus te complex om door één partij alleen te worden opgelost. Zeker als bij deze partij ook diversiteit ontbreekt door de macht van de big4. Vandaar mijn oproep om ook buiten de accountantsorganisatie te kijken en ook de markt te betrekken, want deze staat buitenspel in de discussie door een verstoorde marktwerking. Althans dit is mijn mening als systeemdenker en klant. Misschien moet het kwaliteitsvraagstuk benaderd worden vanuit een complex adaptief systeem gedachten in plaats van het zoeken naar een gebroken onderdeel?

Arnout van Kempen

Een paar details:

De toetreding wordt niet, zoals beweerd, geremd door de zware vergunningsvereisten. Er zijn nu al meer dan 4 kantoren met de benodigde vergunning, maar die andere kantoren slaan geen deuk in een pakje boter op de oob-markt. Kennelijk is de vergunning dus niet het probleem.

Onderscheid in kwaliteit is niet lastig omdat controle een commodity is, maar omdat het product “controle” vrij exact is gedefinieerd. Een kantoor kan aanpalende diensten verkopen en zich daarmee onderscheiden, maar het product “accountantscontrole” dat tot uiting komt in een controleverklaring is tot op het bot gedefinieerd door de beroepsorganisatie die daarmee effectief concurrentie op kwaliteit onmogelijk heeft gemaakt: alle aanbieders zijn verplicht dezelfde kwaliteit te leveren. De enige manier waarop een kantoor zich op de kwaliteit zijn haar controles zou kunnen onderscheiden is door falende kwaliteit bij de concurrent.

Dat geen sprake is van een markt van vrije mededinging moge waar zijn, de argumenten cq analyse van het marktfalen behoeft bijstelling.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.