Het belang van bonen tellen
Sommige auteurs slepen de lezer zodanig gemakkelijk mee in hun betoog dat je je, overvallen door een verrassende ontknoping, afvraagt waar je nu tussentijds de bocht bent uitgevlogen. Richard Brooks behoort onmiskenbaar tot deze categorie.
Hij publiceerde recentelijk Bean Counters, een enigszins pretentieus (how accountants broke capitalism) maar met vaart geschreven historisch overzicht van het accountantsberoep; van de vroege jaartelling tot nu. Brooks, een voormalig belastinginspecteur, heeft een reeks kritische maar goed gedocumenteerde publicaties over de financiële sector op zijn naam staan en schrijft onder andere voor Private Eye en The Guardian.
De crux van zijn recente boek laat zich redelijk simpel samenvatten: het accountantsberoep, sinds Paccioli de bakermat van de economische welvaart en in de laat-negentiende eeuw steun en toeverlaat van gedupeerde financiers en aandeelhouders, is verworden tot de lakei van zelfzuchtige corporates en hun managers en in die hoedanigheid medeverantwoordelijk voor een gecorrumpeerd bestel.
Brooks onderbouwt zijn stelling met een overweldigende bewijslast. Zelfs de ingewijde lezer duizelt het van de affaires die elkaar vanaf de negentiende eeuw in hoog tempo opvolgen. Scherp analyseert hij daarbij de rolwijziging van de accountants, die zich al vroeg voltrekt. Daar waar de accountants van het eerste uur, Arthur Andersen, Edwin Waterhouse, William Deloitte, hun naam vestigen door het blootleggen van mismanagement en frauduleuze praktijken, worden hun opvolgers volgens Brooks al snel en in toenemende mate geobsedeerd door de groei van eigen rendement en inkomen. Dat realiseren ze vooral met het verlenen van adviezen aan de bedrijven die ze controleren.
Het bondgenootschap van op winst beluste ondernemers en hun controleurs leidt uiteindelijk tot een aantal wereldwijde crises, waarvan de laatste in 2008 de mondiale economie langs de rand van de afgrond doet zeilen. Brooks stelt dat accountants van met name Amerikaanse financiële instellingen deze crisis hadden kunnen voorkomen, als ze in een vroegtijdig stadium hun verantwoordelijkheid hadden genomen.
Hij besluit zijn boek met een aantal aanbevelingen. En waar in het actuele debat diverse scenario's circuleren, met voorstellen die zich richten op afbouw van het partnermodel, het realiseren van audit only, het verbreken van de band met de cliënt als opdrachtgever of het verbeteren van de mededinging, kiest Brooks ze allemaal. Hij maakt korte metten met het bestel: de big four worden verticaal én horizontaal opgeknipt en de controle van belangrijke instellingen wordt genationaliseerd. En passant wordt ook de consultancysector aan banden gelegd.
De kwaliteit van de sprong zit in de aanloop, luidt een gezegde, maar bij Brooks heb je het gevoel dat je na een vlotte aanloop en dito sprong hard op de mat belandt. Dat komt omdat hij nogal makkelijk over niet onbelangrijke nuances heenloopt. Zo is het al zeven jaar verboden dat controleurs bij organisaties van openbaar belang adviesdiensten verlenen aan hun opdrachtgevers, waarmee een directe prikkel om de controle te verwaarlozen is weggehaald. Een wezenlijk verschil met de situatie van vóór de crisis. Ook ten aanzien van de afhankelijkheid van de betalende opdrachtgever past nuance. Bij beursfondsen zijn de aandeelhouders de feitelijke opdrachtgever en je zou kunnen zeggen dat die daarmee op zijn minst een medeverantwoordelijkheid dragen voor scope, kwaliteit en effectiviteit van de audit. Met actieve, direct betrokken aandeelhouders en commissarissen die in hun kielzog opereren, wordt de route naar nationalisering minder urgent.
Dat alles laat onverlet dat Bean Counters een knagend gevoel achterlaat. Het contrast tussen de roemrijke historie van het beroep en de wijze waarop het vandaag de dag wordt gepercipieerd is eenvoudigweg te groot. Dit roept de vraag op naar de effectiviteit van de ingezette veranderingen. De voormannen van de UK-firma's beroepen zich op hun integriteit en onafhankelijkheid, maar Brooks is daar sceptisch over. De omstandigheden in de UK geven hem die aanleiding. De marktdominantie van de big four, de verwevenheid van (voormalig) auditors en toezichthouders, de vigerende one firm-gedachte en last but not least de recente teloorgang van Carillion; het debat ligt daar een aanzienlijk tandje scherper dan in Nederland. Waarbij ik opmerk dat de Nederlandse sector sinds 2014 een veel actiever hervormingsbeleid voert.
Als het boek één les leert, is het die van het belang van een onafhankelijk auditberoep, dat vaktrots en publiek belang laat prevaleren boven rendement en inkomen. Dat is ook het doel van de hervorming die in Nederland in gang is gezet. Brooks daagt uit om nog scherper na te denken over de daarbij passende cultuur en structuur.
Gerelateerd
Motto 2025? Doorpakken!
Kris Douma kijkt bij de start van zijn laatste jaar als NBA-voorzitter even terug, maar vooral vooruit.
Kamer wil dat minister opschiet met antwoorden op vragen over nieuwe accountantswet
De vaste commissie voor Financiën wacht al sinds dit voorjaar op antwoorden van de minister van Financiën over de Wijzigingswet accountancysector. De commissie vraagt...
NBA heeft handschoen kwartiermakers 'met voorrang' opgenomen
De NBA rapporteert in een brief aan de minister van Financiën over de voortgang van de aanbevelingen van de Kwartiermakers toekomst accountancysector. De beroepsorganisatie...
Pheijffer: 'Laat accountancy niet alleen aan accountants over'
Volgens hoogleraar Marcel Pheijffer zijn minder regels en verlaging van de opleidingseisen voor het accountantsberoep niet de oplossing voor de sector.
Meer krassen, meer moed
Het accountantsberoep is niet gewend om het open gesprek te voeren over fouten en leert er daarom niet van. Berry Wammes gunt accountants 'in het veld' en ook bestuurders...