Nog een keer: materialiteit
“Ik zie dat je de materialiteit hebt bepaald op 19 miljoen euro.” “Ja, hoezo? Vind je het niet goed?” De accountant bespreekt met de manager op de opdracht de planningsfase en bekijkt de concept jaarrekening.
“Ik weet het niet. Waarom 19 miljoen?” “Ik heb ons model gebruikt, net als vorig jaar, het is 10 procent van het resultaat voor belastingen. En die 10 procent is het maximum in de range.” “Maar is resultaat hier de beste benchmark? Het is detailhandel. Is omzet niet een veel betere maatstaf? Heb je bekeken wat er dan uit het model komt?” “Wacht even, ik vul het gelijk in.” De manager opent zijn laptop. “Hoeveel was de omzet ook alweer?” “5,8 miljard.” “Oké, zal ik hier dan ook het maximum percentage nemen?” “Ja, doe maar.” “Bij een maximum van 3 procent van de omzet hebben we het over een materialiteit van 174 miljoen.” “Zo, dat is nog eens wat anders dan die negentien. Het lijkt mij niet redelijk dat we die 5,8 miljard omzet moeten controleren met een materialiteit van 19 miljoen. Daar is niemand bij gebaat. Vind je ook niet?” De manager geeft geen antwoord en wacht af wat er komen gaat. “Wat zou dan een redelijk bedrag zijn?” gaat de accountant verder. “Eens even kijken, het resultaat voor belastingen is 190 miljoen. Een materialiteit van 174 miljoen is veel te hoog. Dan verdampt bijna heel de winst. Wat denk jij dat een redelijk bedrag is?” De manager denkt even na. “Veertig miljoen?” zegt hij voorzichtig. “Dat kan, zeker, maar ik dacht zelf meer aan 90 miljoen. Wat denk je daarvan?”
Dit gesprekje is niet bedoeld als karikatuur. Het is het beste, denk ik, dat je in de praktijk kunt doen. Praten over materialiteit, verschillende berekeningen maken en beoordelen wat redelijk zou zijn in de gegeven omstandigheden. Meer hoe je ook niet te doen. In de COS staat dat de accountant, op basis van professionele oordeelsvorming, zelf een inschatting maakt van de afwijking in de cijfers waarbij de gebruikers van de jaarrekening als groep een andere economische beslissing gaan nemen. Maar dat wil niet zeggen dat ik geen nadelen zie aan deze gang van zaken.
Ik heb daar al eerder over geschreven en Arjan Brouwer heeft daar weer op gereageerd. Waarom dan nu nog een keer? Omdat ik merk dat ik nog niet voor iedereen goed over de bühne kan brengen wat ik bedoel. Dat mensen boos worden omdat ik de kern van het beroep van accountant, de professionele oordeelsvorming, aantast. En daarvoor moet het gesprek tussen de accountant en de manager nog even verder gaan.
“Negentig miljoen, ik vind het gevoelsmatig wel hoog, zeker ook in vergelijking met het voorgaande jaar. Hoe kom je aan die 90?” “Ik denk dat het voor het beeld van de jaarrekening echt niet uitmaakt of het resultaat nu 100, 190 of 280 miljoen is. Denk jij wel? Maar het maakt wel uit voor onze eigen werkzaamheden. Heb je niet gehoord van die nieuwe accountant, die van dat grote kantoor is gekomen? Hij vindt dat we veel te behoudend zijn in vergelijking met zijn oude kantoor. Dat heeft me wel aan het denken gezet. Als we hoger gaan zitten zijn er meer posten niet in scope en belangrijker: we werken met steekproeven. Dan scheelt een hogere materialiteit veel onnodig detailwerk. Die handjes kunnen we goed voor andere werkzaamheden gebruiken. Vind je niet?” De manager moet daar even over nadenken. “Daar heb je wel gelijk in en als anderen het ook doen, waarom wij dan niet? We moeten niet roomser zijn dan de paus. Bovendien zitten we dan ook ruimer in ons budget.” De manager wordt enthousiast. “En weet je nog vorig jaar dat ze zo moeilijk deden over het doorvoeren van de correcties? Dan hebben we dit jaar ook minder gezeur. Laten we het zo doen, ik ben het er helemaal mee eens. Goed van jou dat je het gesprek aanging.”
Is hier sprake van een perverse prikkel, waarbij de accountant vooral aan zijn eigen belang denkt? Of komen het belang van de gebruikers en de accountant hier mooi samen? Ik kan er geen oordeel over vellen en dat is precies het probleem dat ik heb met de wijze waarop de materialiteit wordt bepaald. Het is zo subjectief als wat.
Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat de accountant wel kan beredeneren wat zijn eigen belangen zijn bij een hogere of lagere materialiteit, maar als het gaat om de belangen van de ‘gebruikers als groep’ is dat niet mogelijk. Je kan dingen ‘denken’ maar niet onderbouwen en wie zegt dat jouw denken goed is? Omdat je accountant bent? Voor professionele oordeelsvorming is het in mijn ogen essentieel dat je leert van ervaringen en zo je professionele oordeel opbouwt en versterkt. Maar bij de inschatting van materialiteit kun je niet achteraf ervaren dat je inschatting fout is geweest. Die feedback is er niet en meer conceptueel: als je al van een gebruiker zou horen dat hij of zij de materialiteit te hoog of te laag vindt, dan heeft dat op zich geen betekenis. Het gaat immers volgens COS 320 niet om het mogelijke effect van afwijkingen op specifieke individuele gebruikers, van wie de behoeften ver uiteen kunnen lopen. Het gaat om de ‘gebruikers als groep’, wat per definitie een fictie is.
Het is mijn diepste overtuiging dat het accountantsberoep alleen het vertrouwen terug gaat winnen als het bereid is om oude gewoonten en concepten tegen het licht te houden en te bezien hoe het beter en vooral ook transparanter kan. Dat geldt zeker voor materialiteit. Dus maak een (wereldwijd) model voor de berekening van de materialiteit en stem het gebruik van het model af met belanghebbende gebruikersgroepen.
Ik pleit niet per se voor een simpel model, zoals Arjen Brouwer ten onrechte in zijn opinie suggereert. Het moet het beste model zijn dat er maar te bedenken is. En als zo’n model veel variabelen nodig heeft om rekening te houden met verschillen tussen organisaties, dan zij dat maar zo. Als het gebruikersgemak maar hoog is. Dan maak je echt stappen voorwaarts als beroep. En kun je de ‘echte’ professionele oordeelsvorming gaan inzetten voor zaken die (nog) niet te standaardiseren zijn.
Gerelateerd
Alleen materieel of ook met diepgaande invloed?
Bepalen of het effect van een afwijking of onzekerheid van diepgaande invloed is, als die betrekking heeft op specifieke posten van de jaarrekening, vereist professionele...
Materialiteit
Juist in tijden van onzekerheid en volatiliteit neemt het belang van een goede toelichting bij de jaarcijfers toe, aldus Arjan Brouwer. Een dialoog over materialiteit...
AFM: 'Voer dialoog met accountant over materialiteit in jaarrekening'
Beleggers, analisten en financiers kunnen de accountant meer bevragen over de bepaling van de materialiteit in de jaarrekeningcontrole. De gehanteerde materialiteit...
Van materialiteit naar uitvoeringsmaterialiteit
De vertaling van (overall) materialiteit naar uitvoeringsmaterialiteit komt niet zo maar uit de lucht vallen. Daar moet de accountant wel wat voor doen. Moet hij...
Uniforme materialiteit!
Nog een keer materialiteit? Ik heb er al vaker over geschreven. Dit keer is de aanleiding een artikel van Eva Eijkelenboom op de website van het MAB. Zij heeft onderzoek...