Opinie

Materialiteit: Keep it even simpler!

8 februari was ik aanwezig bij het drukbezochte NEMACC-symposium in Nieuwegein, omdat ik geïnteresseerd ben in de ontwikkelingen bij mkb-accountants en wat er specifiek voor deze groep wordt gedaan aan vaktechnische en beroepsontwikkeling.

Eerste onderwerp op de agenda was een presentatie over het onderzoek dat door NEMACC is verricht naar de toepassing van materialiteit in het mkb. Doel was om de accountant te ondersteunen bij het implementeren van materialiteit bij mkb-opdrachten. Dat is nodig omdat, zo staat er: "Uit het onderzoek blijkt dat het begrip materialiteit en de toepassing daarvan door veel accountants als abstract wordt ervaren."

Laat ik nou ook tot die groep accountants behoren. Dat het voor het financiële beeld dat de gebruiker krijgt van een onderneming, op basis van de jaarrekening, redelijkerwijs niet uitmaakt of het resultaat voor belastingen nu € 40.000, € 40.500, € 41.000 of € 38.000 is, snap ik.  Ook snap ik dat zo efficiënt mogelijk samenstellen of controleren noodzakelijk is om de kosten voor de opdrachtgever redelijk te houden. Het gaat niet om de spreekwoordelijke 'cijfers achter de komma'.

Maar dan blijven er nog wel twee grote conceptuele vragen over:

  1. Bij welke afwijking wordt het oordeel van de gebruiker waarschijnlijk wel beïnvloedt? Is dat als het resultaat daalt naar € 30.000? Naar € 20.000? Of pas als het resultaat nihil is? En naar boven toe: is een resultaat van € 40.000 gelijk aan een resultaat van € 80.000? Moet dat meer of minder zijn?
  2. En hoe weet de accountant dat? Hoe weet hij of zij wat de gebruikers en dan ook nog niet de individuele gebruikers, maar de gebruikers als groep wel of niet een acceptabele afwijking zouden vinden? 

Geeft het onderzoek antwoord op deze vragen? Ja en nee.

De eerste uitkomst van het rapport is: Keep it simple. Daar ben ik het helemaal mee eens. In het rapport wordt een rekenmodel gepresenteerd, dat met een beperkt aantal relevante variabelen rekening houdt en waar een standaard materialiteit wordt berekend. Niets wereldschokkends, het model is gebaseerd op de bestaande modellen die zijn ontwikkeld door de grotere kantoren en service-organisaties.  Door een model te hanteren wordt het begrip materialiteit concreet en hanteerbaar gemaakt. Materialiteit is niet iets wat op zich bestaat, het is een afspraak tussen accountants. Dat is belangrijk om voor ogen te houden.

Maar helaas, 'zo simpel' kan het volgens het onderzoek dan ook niet weer zijn. Uitkomst drie luidt: kwalitatieve aspecten spelen een grote rol. En daarmee komt, helaas, de professionele oordeelsvorming weer om de hoek kijken. Dat zit ook al in het rekenmodel zelf. Je hoeft de standaardberekening voor de materialiteit niet te volgen. De accountant kan bijvoorbeeld kiezen uit een range van te hanteren percentages bij de verschillende benchmarks. Maar wat is de rationale van een accountant om te kiezen voor een percentage van 0,5 procent van de netto-omzet, in plaats van de 'standaard' 3 procent?

Professionele oordeelsvorming kan geen onderbuikgevoel zijn, of toewerken naar een gewenste einduitkomst. Professionele oordeelsvorming zou rationele oordeelsvorming moeten zijn. En als er sprake is van rationale oordeelsvorming moet er sprake zijn van een variabele die de keuze bepaalt. En als die variabele er is, moet die ook benoemd kunnen worden en kunnen worden gekwantificeerd en ingebouwd in het model. 

Kijkend naar de lijst met kwantitatieve aspecten in het rapport zie ik daarin ook geen enkel aspect staan dat betrekking kan hebben op de materialiteit. Het gaat bijna allemaal om zaken die terug zijn te voeren op de vraag of je verwacht dat je afwijkingen zult aantreffen in de jaarrekening en daarmee nauwkeuriger zou moeten controleren. Dan gaat het om de keuze van de uitvoeringsmaterialiteit, waar het rekenmodel geen guidance voor geeft. Maar ook daar lijkt een simpele afspraak over te maken te zijn. Hanteer 70 procent van de materialiteit als uitvoeringsmaterialiteit, als je op basis van ervaring verwacht dat er geen afwijkingen zullen zijn. En kies voor 50 procent in alle andere gevallen. Waarom niet? Het is maar net wat we afspreken. 

Dus prima om het rekenmodel te hanteren, maar laten we als beroep het lef hebben om het nog simpeler te maken. Wat zou het mooi zijn als alle accountants hetzelfde rekenmodel zouden hanteren, waarin de berekening van de materialiteit en uitvoeringsmaterialiteit alleen afhankelijk is van het van het wel of niet van toepassing zijn van een aantal factoren. Dat schept duidelijkheid voor accountants, maar ook voor de buitenwereld. Het maakt de materialiteitsberekening toetsbaar. En niet onbelangrijk: het maakt de concurrentie tussen accountants eerlijker. Goedkoper aanbieden door onverantwoord onnauwkeurig te werken is niet langer een optie. Ook goed voor de kwaliteit!

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marianne van der Zijde adviseert accountantsorganisaties en is voormalig hoofd toezicht kwaliteit accountantscontrole en verslaggeving van de AFM.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.