Schimmel versus Pheijffer 1-2
Jaarrekeningcontrole is niet het juiste gereedschap en dus onvoldoende om met voldoende zekerheid fraude te ontdekken. Puntje voor Peter Schimmel. Dat ontslaat accountants niet van de plicht die ze op zich hebben genomen om voldoende aandacht te besteden aan fraudedetectie. Puntje voor Marcel Pheijffer.
De samenleving verwacht méér dan jaarrekeningcontrole van accountants en heeft daar belang bij. Met het oog op hun imago en status is het voor accountants raadzaam om dat ter harte te nemen. Te lage budgetten verstrekt door controleklanten mogen geen excuus zijn. Daarmee beslechtte het FD eind augustus de 'ruzie' tussen de 'accountantskopstukken' in het voordeel van Pheijffer.
Het redactioneel commentaar in het FD vat die uitkomst van het debat over de rol van accountants bij fraudebestrijding goed samen. Het debat heeft consequenties voor accountants, voor accountantsorganisaties, voor accountantsopleidingen én voor de politiek. Titelbescherming en wettelijke controleplicht garanderen accountants omzet in ruil voor het dienen van publieke belangen.
Fraude is onderdeel van de unholy triad malversatie (misbruik van middelen), corruptie (misbruik van macht) en fraude (verhullen van de gevolgen daarvan). In verschillende mengverhoudingen zijn dat de drie elementen van wanprestaties (beschaamde gerechtvaardigde verwachtingen) van personen en organisaties ten opzichte van directe belanghebbenden en van de samenleving als geheel. Systematische wanprestaties rechtvaardigen intrekking van de maatschappelijke licence to operate (strafrechtelijke sancties, faillissement etc.).
Alle betrokkenen vangen signalen op van wanprestatie, de een meer dan de ander. Afzonderlijke signalen kunnen echter altijd ook anders uitgelegd worden. Slechts gecombineerd zijn het aanwijzingen van wanprestatie die nader onderzoek noodzakelijk maken. Wie wil, kan simpelweg de ogen sluiten voor signalen vanuit een ander perspectief en zijn handen in onschuld wassen. Slechts bij uitzondering komen voldoende signalen van wanprestatie op één punt samen om een vermoeden ervan onvermijdelijk te maken, want wanpresteerders proberen dat te voorkomen met fraude. Doordat accountants 'in de keuken kijken' bij iedere zichzelf respecterende en van maatschappelijk belang zijnde maatschappelijke actor zijn ze als beroepsgroep primair verantwoordelijk voor het opvangen van signalen van wanprestatie, het samenbrengen daarvan met signalen vanuit andere perspectieven en het zorgen dat nader onderzoek of direct ingrijpen door bevoegden plaatsvindt zodra die signalen optellen tot aanwijzingen en vermoedens van wanprestatie.
Accountantscontrole (detectie van bedoelde en onbedoelde onjuiste én verhullende voorstelling van zaken) is bedoeld als middel om wanprestaties te voorkomen en corrigeren. Als dat middel en de (private) financiering daarvan inmiddels tekortschieten om dat doel te realiseren, dan zijn accountants individueel, als beleidsbepalers van accountantsorganisaties en als beroepsgroep aan hun stand en op grond van gewekte maatschappelijke verwachtingen verplicht om daar wat aan te doen. Dat staat los van de precieze regels en richtlijnen waarin een en ander is vastgelegd.
Accountants zijn als het goed is bij uitstek deskundig om risico's te onderkennen en om te beoordelen hoe ver hun expertise reikt om die risico's te mitigeren. Als hun expertise tekort schiet om voldoende signalen van wanprestatie op te vangen, kunnen en moeten ze hun initiële accountantsopleidingen en permanente educatie dienovereenkomstig (laten) aanpassen en uitbreiden. Voor grote beursgenoteerde ondernemingen kunnen ze niet om gebruik van de OK-score heen als additioneel instrument. Ze kunnen en moeten bovendien de teams waarmee ze 'in de keuken' van maatschappelijke actoren kijken uitbreiden met meer ter zake kundigen ten aanzien van geconstateerde risico's.
Als hun budget systematisch tekort schiet, kunnen en moeten ze politiek aankaarten dat titelbescherming en wettelijke controleplicht niet meer voldoen. Een logische aanvulling daarop zou een subsidieregeling zijn, waaruit accountantsorganisaties aanvullend fraudeonderzoek kunnen financieren daar waar ze dat nodig achten. Die valt te financieren uit een fraudebelasting waarvan het sectorspecifieke belastingpercentage mee bepaald wordt door publieke managementletters van de NBA.
De politiek hoeft uiteraard niet te wachten tot accountants zelf tot de conclusie komen dat ze in de huidige institutionele setting niet kunnen voldoen aan de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van hun rol in fraudebestrijding.
Gerelateerd
AFM: Accountantskantoren lopen risico's rondom integriteit, digitalisering, duurzaamheid en fraude
Integriteitsincidenten bij meerdere accountantsorganisaties, zoals examenfraude, raken aan de integriteit van accountants. Ook thema's als de krappe arbeidsmarkt,...
Fraude onder NV COS en fraude onder Wta
In mijn eerste bijdrage over een CBb-uitspraak in een beroepsprocedure tegen een accountant, die bij een Oekraïense dochtervennootschap van haar klant werd geconfronteerd...
Veel belangstelling voor NBA Helpt-webinar over regelgeving
Meer dan duizend belangstellenden waren op 10 oktober jl. aangemeld voor de 27ste editie uit de reeks NBA Helpt-webinars. De jongste editie bood een update over...
Pheijffer: AFM terecht kritisch over rol van accountants bij fraudezaken
Toezichthouder AFM is terecht kritisch over de rol van de accountant bij fraudegevallen. Meer nog dan het ontdekken van de fraude zelf gaat het daarbij om gebreken...
Britse miljoenenboete voor PwC om niet melden van vermoedens van fraude
De Britse PwC-organisatie heeft een boete gekregen van 15 miljoen pond, omdat het kantoor naliet verdenkingen van fraude bij opdrachtgever LCF te melden bij de financieel...