Opinie

Geen code voor accountants

Winston Churchill verzuchtte ooit: "If you put two economists in a room, you get two opinions, unless one of them is Lord Keynes, in which case you get three opinions." Ook over accountants doen er grappen de ronde. "Vraag een accountant hoeveel twee plus twee is en hij antwoordt met de wedervraag 'hoeveel wilt u dat het is?'"

Barbara Baarsma

De grap is wat wrang, zeker gezien de schandalen die de beroepsgroep de laatste jaren achtervolgen. Zelf stelde de beroepsgroep een werkgroep in die een plan presenteerde om de kwaliteit en onafhankelijkheid van de controlerend accountant te verbeteren (Werkgroep Toekomst Accountantsberoep, 2014).

Kan de corporate governance code misschien een handje helpen om het blazoen van accountants op te poetsen, bijvoorbeeld door 'de taak van de accountant' te verankeren in de nieuwe code? Deze vraag kwam vanuit de beroepsgroep weleens naar voren toen de Monitoring Commissie Corporate Governance Code bezig was met de herziening van de code uit 2008.

Maar het antwoord is een kort maar krachtig 'nee'. Ondanks het feit dat het woord accountant in de herziene code wel negen keer vaker voorkomt dan in de code uit 2008 (60 versus 51), is de taak van de externe accountant als het gaat om corporate governance niet uitgebreid. Die taak werd en wordt uitgevoerd in het kader van de controle van de getrouwheid van de jaarrekening.

De rol van de externe accountant komt in de code aan bod vanuit het perspectief van de verantwoordelijkheid en de taken van bestuurders en commissarissen. Daarbij gaat het zowel over hoe de benoeming en beoordeling van de externe accountant plaatsvindt, als over de uitvoering van werkzaamheden door de externe accountant en hoe het bestuur en de raad van commissarissen daarbij betrokken zijn. De code geeft de externe accountant geen expliciete rol bij de naleving ervan. Het bestuur en de commissarissen zouden erop moeten kunnen vertrouwen dat de externe accountant zegt wat hij ziet, vanuit zijn rol als accountant van de vennootschap.

Dat is dan ook de enige taak die de code expliciet aan de accountant oplegt. Bepaling 2.6.3 stelt dat hij de voorzitter van de auditcommissie onverwijld zal informeren wanneer hij bij de uitvoering van zijn opdracht een misstand of onregelmatigheid constateert of vermoedt. Wanneer (het vermoeden van) een misstand of onregelmatigheid het functioneren van een bestuurder betreft, dient de externe accountant dit aan de voorzitter van de raad van commissarissen te melden.

Eigenlijk verbaast het dat sommige accountants de drang hebben om 'de taak van de accountant' verankerd te krijgen in de code. Want hoe de accountant zijn taak invult valt niet onder corporate governance, maar onder zijn eigen beroepseer en -regels. Daarmee maak ik de accountant niet onbelangrijk; ik maak hem juist heel belangrijk door zijn eigen professionele verantwoordelijkheid te benadrukken. Als de accountant zich verantwoordelijk voelt om de corporate governance code goed te controleren, dan doet hij dat omdat het bijdraagt aan het maatschappelijk belang dat hij dient. Accountants mogen veel meer op hun eigen opdrachtgeverschap worden aangesproken, en moeten proberen hun taakinvulling zelf te regelen en dat niet door anderen te laten doen. De accountant weet wat de commissie onder goed bestuur verstaat, met alle open normen die daarin zitten, en weet dus ook waar hij vanuit zijn eigen professionele verantwoordelijkheid op zou kunnen letten. Daaronder valt ook van wie hij zijn opdracht aanneemt, en onder welke voorwaarden hij dat doet.

Overigens zijn er ook accountants die heel goed inzien dat verplichte of wettelijke taken geen recept zijn voor ­herstel van vertrouwen. Sommige gaan zelfs zo ver dat ze pleiten om de verplichte accountantscontrole af te ­schaffen (Bouwens, 2016; Knoop en Piersma, 2017). Ook is het prijzenswaardig dat de beroepsgroep een plan met 53 verbeterpunten opstelde ('In het publiek belang'), ook al werkt dat plan volgens de zelf ingestelde Monitoring Commissie Accountancy nog niet adequaat. Mits de accountant inziet dat hij wat betreft corporate governance primair zijn eigen opdrachtgever is, kan de externe accountant het publieke belang dat hij dient, beter borgen. En daarmee herwint hij uiteindelijk het vertrouwen.

Barbara Baarsma is directeur Kennisontwikkeling bij de Rabobank, hoogleraar marktwerking en mededingingseconomie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER).

Deze opinie is met toestemming overgenomen van www.esb.nu, communicatieplatform voor economie en beleid in brede zin.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.