Opinie

Definitie van auditkwaliteit: accountantsberoep moet kleur bekennen

In haar Green Paper van juni 2017 legt de NBA Stuurgroep Publiek Belang de definitie van auditkwaliteit ter consultatie voor. Weliswaar inhoudelijk informatief, maar het consultatiedocument gaat hooguit over de verschillende verwachtingen van diverse stakeholders bij wat zij vinden dat auditkwaliteit is - en daarmee vooral over de verwachtingskloof.

Al die verschillende verwachtingen moet het accountantsberoep zich niet laten opleggen in haar definitie van auditkwaliteit. Daar is een professie niet mee geholpen. Een eenduidige definitie van audit kwaliteit vindt haar grondslag in de professionele waarden en moet richting geven voor beroepsgenoten. Het moet het kompas zijn voor alles dat een accountant doet. Dat betekent dat het beroep een keuze moet maken.

Dat doet de Green Paper helaas niet. De klantverwachting definieert audit kwaliteit niet. Het draagt er wel aan bij; zo is de interactie tussen accountant en gecontroleerde rechtstreeks bepalend voor de kwaliteit van de accountantscontrole. Maar de klantverwachting moet dus eerder worden gezien als een van de drivers van auditkwaliteit. Compliance is geen auditkwaliteit, hooguit dat de controlestandaarden worden gevolgd. Dat maakt de kans op hoge auditkwaliteit weliswaar groter, maar gezien de mate van professionele oordeelsvorming in het beroep is dat zeker nog niet per se gezegd. Ook dat is dus een driver.

Firma- of procesperspectief idem dito. Natuurlijk dragen de competenties, kennis en kunde van de accountant en de processen binnen de firma bij aan auditkwaliteit - en ja, we moeten ons best doen jong talent voldoende intellectuele uitdaging te bieden - maar ook dat is geen kwaliteit op zich. Het zijn alle drie drivers of componenten van auditkwaliteit. Die moet je volgen, die moet je meten, die moet je managen. Wat dat betreft kan eenvoudigweg worden aangesloten bij bestaande frameworks (inclusief audit quality indicator-initiatieven) zoals die van Francis (2011), Knechel et al. (2013), FRC (2008; 2015), IAASB (2014) of CAQ (2014).

Het dichtst bij een definitie van auditkwaliteit komt het maatschappelijk perspectief dat in het Green Paper wordt geschetst ('Publiek belang'). In essentie zou de stuurgroep daarmee geen nieuwe, eigen definitie neerleggen, maar aansluiten bij het haast aloude (maar meer geconcretiseerde) begrip van maatschappelijke waarde van de accountant. Die kan groot zijn, mag en moet ook groot zijn. Zo definieerde DeAngelo (1981) auditkwaliteit (vrij vertaald) als de door de maatschappij ingeschatte waarschijnlijkheid dat een accountant een fout ontdekt, rapporteert en laat corrigeren. Meer concreet definiëren DeFond en Zhang dat als het brede perspectief op auditkwaliteit: "We define high audit quality as greater assurance of high financial reporting quality. (…) [i.e., ] greater assurance that the financial statements faithfully reflect the [audited] firm’s underlying economics, conditioned on its financial reporting system and innate characteristics." (DeFond and Zhang 2014: 275-6). Deze definitie "reflects audit quality's continuous nature, encompasses the auditor’s broad responsibilities, and recognizes audit quality as a component of financial reporting quality that is bounded by the [audited] firm's reporting system and innate characteristics" (pag. 313).

Als je deze definitie van auditkwaliteit goed leest spelen de drie componenten daarin wel degelijk een rol, maar zijn ze niet het uiteindelijke doel. Dan wordt ook duidelijk dat de interactie met de gecontroleerde entiteit weliswaar bijdraagt aan, maar niet de uiteindelijke auditkwaliteit is. Dan wordt ook duidelijk dat dossier reviews door de firma's zelf, door de AFM of PCAOB ons weliswaar wat vertellen over de technische uitvoering van de controle, maar geen uitspraak doen over die uiteindelijke auditkwaliteit. En zo vertelt het procesperspectief ons iets over de quality assurance binnen de firma's, maar is dat ook weer een driver van uiteindelijke auditkwaliteit. Gepercipieerde kwaliteit dan (om de drieluik van Quick et al. 2008 te completeren): als het beroep zelf geen keuze maakt, geen richting geeft, niet telkenmale vol overtuiging achter haar eigen professionele identiteit staat en geen heldere definitie van auditkwaliteit geeft (en daarmee duidelijk maakt wat mág worden verwacht), worden de percepties, inzichten en meningen van stakeholders, zeker zonder gedegen onderzoek naar de werkelijk bepalende drivers van audit kwaliteit, vanzelf het uitgangspunt voor beleid en verbetermaatregelen.

Het uiteindelijke doel en dus de definitie van auditkwaliteit, is wat mij betreft - en dat houdt het midden tussen voornoemde definities - vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer. Het oliemannetje van de kapitaalmarkten. De zekersteller van de financiële gezondheid van organisaties. En daar moet het beroep voor kiezen. Voor durven te kiezen als on-onderhandelbaar uitgangspunt vanuit haar professionele identiteit. Al het andere is daaraan dienstbaar, draagt bij aan het resultaat. We moeten weer 'gewoon' accountant zijn - niet meer en niet minder, en daar trots op zijn. Dat geeft het beroep - en daarmee haar stakeholders - een eenduidig kompas.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Prof. dr. Olof Bik RA is directeur van de Accountancy Programma's en professor Behavioral Research in Auditing aan de Nyenrode Business Universiteit. Hij is daarnaast lid van het dagelijks bestuur van de Foundation for Auditing Research (FAR).

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.