Opinie

Analyse en conclusies van Marcel Pheijffer over hoogleraren accountancy zijn ondeugdelijk

In drie blogs heeft Marcel Pheijffer een analyse gegeven van de prestaties van de hoogleraren accountancy. Die analyse en de door hem getrokken conclusies zijn ondeugdelijk. Wij – als hoogleraren-RA – nemen daar nadrukkelijk afstand van.

Aanleiding voor zijn blogs is de brief van minister Dijsselbloem naar aanleiding van de motie van Henk Nijboer. De in de motie-Nijboer neergelegde zorg, over de mogelijke onwenselijke belangenverstrengeling van hoogleraren die tevens verbonden zijn aan een accountantsorganisatie, wordt door Dijsselbloem weggenomen met een reeks van argumenten, waarvan de belangrijkste zijn:

  • de hoogleraren werken bij universiteiten in een algemeen kader waar onafhankelijke wetenschapsbeoefening is gewaarborgd en waar de universiteiten op toezien; bovendien dienen ze zich als registeraccountant te houden aan de professionele beroepscode;
  • vanuit het oogpunt van kenniscirculatie en het belang van het kunnen delen van ervaringen uit de praktijk is het wenselijk dat er hoogleraren zijn die tevens functies hebben in de beroepspraktijk, waardoor onderwijs wordt gegeven door mensen met praktijkervaring en vragen uit de praktijk hun weg vinden naar de wetenschap.

'Daarnaast' constateert Dijsselbloem dat deze hoogleraren zich de afgelopen jaren met ingezonden brieven en dergelijke hebben gemengd in het publieke debat in de sector.

De blogs van Pheijffer richten zich eenzijdig op deze 'daarnaast'-opmerking. Dat is zijn goed recht, maar het leidt niet tot relevante conclusies omtrent de hoofdargumenten in de brief. Ook als hoogleraren zich niet mengen in het publieke debat via de door Pheijffer geselecteerde media, betekent dat nog niet dat daarmee een conclusie kan worden getrokken over hun onafhankelijkheid en  hun maatschappelijke bijdrage, onder andere in de vorm van onderwijs en onderzoek.  

Uit de analyse van Pheijffer volgt dat het aantal door hem waargenomen publicaties in een beperkte tijdsperiode per hoogleraar-RA beperkt is tot ruim één bijdrage aan het publieke debat per jaar. De drie personen die substantieel meer bijdragen zijn nu juist tevens actief bij een accountantsorganisatie. Dit ondersteunt zijn stelling van gebrek aan onafhankelijkheid dus niet.

Vervolgens geeft Pheijffer aan dat nagenoeg alle geïnventariseerde bijdragen inhoudelijk ver weg blijven van de vragen waarover het maatschappelijk debat in de accountancy in 2014-2016 is gegaan. Kunnen, durven, willen of mogen ze niet, vraagt hij zich af. Even later noemt hij als belangrijk punt het gedwongen zwijgen, ofwel: we durven of mogen niet. En degenen die tegen hem zeggen dat zij zich niet door de organisatie belemmerd voelen om te spreken gelooft hij niet, wat niet ver af is van een beschuldiging van onwaarheid spreken. Er is geen enkele basis voor de complottheorie dat accountantskantoren hoogleraren de mond zouden snoeren en zijn ‘fact check’ vormt daarvoor in het geheel geen bewijs.

De door Pheijffer genoemde hoogleraren accountancy, waarvan enkele niet eens betrokken zijn bij de accountantsopleiding, zijn van diverse pluimage, met verschillende vakgebieden en verschillende interesses. Die interesses liggen in bijvoorbeeld vaktechnische professionele publicaties, bijdragen aan studieboeken, nationale en internationale wetenschappelijke publicaties, opiniebijdragen in internationale en juridische tijdschriften, participatie in nationale en internationale commissies, bijdragen aan het ontwikkelen van accounting- en auditingstandaarden via relevante nationale en internationale organen, bijdragen aan de beroepsontwikkeling in opkomende landen, bijdragen op congressen, en relevante nevenfuncties. Deze blijven grotendeels bewust buiten het vizier van Pheijffers tellingen.

Voorts werken de meeste hoogleraren op de universiteit in deeltijd, met een focus op onderwijsactiviteiten. Juist onderwijs is een primair punt dat door Dijsselbloem wordt genoemd, maar Pheijffer stelt daarover dat je geen hoogleraar behoeft te zijn om goed onderwijs te verzorgen. Hij geeft vervolgens aan dat veel docenten in het basisonderwijs en middelbaar onderwijs (naast een groot deel van het universitair onderwijs) daarvoor dagelijks het bewijs leveren. Pheijffer gaat hier volledig voorbij aan het oordeel van de onafhankelijke toezichthouder op de accountantsopleiding, de CEA: in Accountant (maart 2012) heeft de CEA aangegeven dat hoogleraren uit de praktijk ‘erg belangrijk’ zijn voor de accountantsopleiding.

Pheijffer beoordeelt de prestaties van zijn collega-hoogleraren uitsluitend op het bijdragen aan de discussies over het accountantsberoep in door hem geselecteerde media en over door hem interessant gevonden onderwerpen. Hij schaamt zich vervolgens voor zijn collega's omdat zij hun tijd niet op dezelfde wijze inrichten als hijzelf, terwijl hij nota bene de enige hoogleraar is die als leeropdracht heeft de opinievorming in de accountancy. Andere hoogleraren zijn door hun universiteiten met andere taken aangesteld en zij worden daarop door de universiteit beoordeeld. Onderwijs, onderzoek en maatschappelijke impact gaan daarbij hand in hand, met van persoon tot persoon en soms van periode tot periode wisselende nadruk. Deze constatering heeft niets te maken met zelfgenoegzaamheid van de hoogleraren, dit is onvoldoende inleving van Pheijffer in de andersoortige prestaties door andere hoogleraren. Prestaties die niet altijd zichtbaar zijn voor de buitenwereld, zoals de bijdragen aan internationale regelgeving en het accountancy-onderwijs.

Dijsselbloem heeft in zijn brief de juiste conclusies getrokken. Universitaire besturen zien toe op de prestaties van de eigen hoogleraren en op het voorkomen van belangenverstrengeling. Voor de kwaliteit van de accountantsopleiding is praktijkervaring belangrijk. Er is een grote diversiteit aan hoogleraren-RA die op vele verschillende wijzen hun bijdragen leveren aan wetenschap en maatschappij, buiten het zeer beperkte blikveld waarop Pheijffer zich in zijn blogs heeft gericht.

Hoogleraren RA
Auke de Bos, Arjan Brouwer, Kees Camfferman, Roger Dassen, Peter Diekman, Peter Eimers, Rob Fijneman, Hans Gortemaker, Ralph ter Hoeven, Martin Hoogendoorn, John van Kollenburg, Hans Leenaars, Oscar van Leeuwen, Barbara Majoor, Roger Meuwissen, Erik Roelofsen, Peter Sampers, Frans van Schaik, Leo van der Tas, Eddy Vaassen, Arco van de Ven, Ruud Vergoossen, Hans Verkruijsse, Dick de Waard, Philip Wallage, Frans van der Wel, Peter van der Zanden.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Gerelateerd

21 reacties

paul duinkerken

Is de politieke conclusie van de Minister van belang? Door politieke belangen is dit moeilijk te beschouwen als objectief, onafhankelijk of integer.
Een simpele maat is: aan de vruchten kent men de boom. Ook aannames zijn vruchten die men kan waarderen.

Ik had een betere reactie verwacht van de Hoogleraren RA, waaronder enkele bij wie ik de theorie van de accountancy heb geleerd.

Hans Dijkstra

Kan de discussie niet veel korter?

Beide partijen hebben denk ik gelijk: Tenminste 27 + 1 hoogleraren RA zijn voldoende in staat en vrij om een relevante bijdrage te leveren aan het maatschappelijke debat. Maar 27 hadden daar (zegt die ene) kennelijk niet veel prioriteit liggen de achterliggende jaren.

En dan beetje terzijde. Helaas weerspiegelt die prioriteitsstelling dan toch wel de oude reflexen van de sector waarin de afweging van eigen belang en maatschappelijk belang te vaak niet in balans waren.

Jan Weezenberg

@Wim Nusselder 6 april 2017
Geachte Heer Nusselder,
*Ik citeerde slechts de Heer van Kempen,
dus ik heb niets gesuggereerd.
*Ik attendeerde op het vakgebied kennismanagement, dus niet op de aanpak van wicked problems.

Hartelijke groet,
Jan Weezenberg

R.J.A.M. Vromans

“Wij van Wc-eend adviseren Wc-eend”

Een uitdrukking die gebruikt wordt wanneer een of meer deskundigen een advies geven dat in lijn ligt met hun eigenbelang.

“Wiens brood men eet diens woord men spreekt”

Het gaat daarbij om onafhankelijkheid in wezen en in schijn. De onafhankelijkheid in wezen zorgt ervoor dat accountant in staat is om een objectief oordeel te vormen en daarbij zijn professioneel kritische instelling aan te wenden zonder dat banden met een partij zijn oordeel kan beïnvloeden. Dit geeft ook meteen een effect op de kwaliteit weer.

“De kwaliteit van het hoogleraren RA-collectief gaat omhoog als deze voor de accountancy vervalt. Ook groeit in dat geval de maatschappelijke relevantie van hoogleraren RA.”

Een paar eerste gedachten die mij direct te binnen schieten op de veelvoud van ingezonden commentaren me veel krokodillentranen.
Het was en is Marcel zijn bedoeling niet om het functioneren van hoogleraren in haar geheel te beoordelen maar slechts op een specifiek, duidelijk omschreven, punt en dat is zijn goed recht net als dat een ieder hierover zijn/haar mening mag hebben.
Maar een feit is, een enkeling nagelaten, dat hoogleraren zich vrij afzijdig houden van het voor de toekomst essentiële publieke debat.
Dat de hoogleraren van belang zijn voor de sector en het maatschappelijke belang staat buiten kijf maar dat het belang (als geheel) nog aanzienlijk kan worden vergroot als meer hoogleraren volledig los zouden staan van hun primaire werkgevers dan wel hun voormalig werkgevers (in wezen en in schijn).

Jules Muis

PUSHING THE RESET BUTTON
Halejula, eindelijk een begin van een begin van een potentieel goed gesprek met/tussen een cruciale schakel, academia, in het wordingsproces van een blijvend dolinteressant beroep.

Ik herhaal mijn aanhoudend gezeur, dat in alle uitwisselingen van gedachten over governance, en de ook maatschappelijke rol en bijdrage van iedere speler, iedere ( functionele) speler bereid moet zijn bij voorbaat te accepteren dat hij/zij deel is van de oplossing, maar ook deel van het probleem.

Pas dan is er vooruitzicht op gespreksresultaten die een echt verschil ten goede kunnen uitmaken.

Dit is een ingebakken zorgplicht van de huidige en professioneel op het tandvlees lopende oudere generatie - voor zover hier aan het woord - ten opzichte van de nieuwe generatie die het stokje over moet/mag nemen.

Harry Mock RA

@Wim Nusselder
Terecht wijs je op een van de ‘wicked problems’ die de MCA in november 2016 identificeerde: de spanning tussen KLANTbelang, PUBLIEK belang en EIGENbelang van de accountantsorganisaties.
Maar alle RA-Hoogleraren hebben in de NBA- EED op de Allerhoogste gezworen dat ze het ALGEMEEN belang zullen behartigen.
Niemand van al deze Hoogleraren heeft bezwaar gemaakt tegen deze term die voor accountants onbestaanbaar, ondenkbaar en onwerkbaar is.
En bovendien strijdig met de plicht tot geheimhouding. (Zie de schending van de geheimhouding van de accountant van President Trump ,onder het mom van "algemeen belang")

Wim Nusselder

Vanwaar mijn eigen betrokkenheid bij dit onderwerp?
Als controller was ik bij een vorige werkgever verantwoordelijk voor het ‘inzetten’ van accountants bij het toezicht op besteding van hulpgelden in fraudegevoelige politieke contexten in zo’n 20 landen.
Dat leerde mij meedenken met accountants en relativeren van de mogelijkheden van accountancy.
In 2014 raakte ik door mijn partijpolitieke affiliatie betrokken bij de discussie over de toekomst van het accountantsberoep.
Mijn partij steunde een Kamermotie die verder ging dan de motie van Henk Nijboer die resulteerde in “In het publiek belang”.
Initiatiefgroep Verbreding Opdrachtgeverschap Accountantscontrole die ik in 2014 startte focuste toen al op een van de ‘wicked problems’ die de MCA in november 2016 identificeerde: de spanning tussen klantbelang, publiek belang en eigenbelang van accountantsorganisaties.
De NBA aarzelde om ons pleidooi voor bedrijfstakspecifieke pilots met ander/breder opdrachtgeverschap te ondersteunen.
We kregen de suggestie om een ‘veldverkenning’ te laten uitvoeren met wetenschappelijke status.
Rondvraag bij 3 hoogleraren (waarvan 2 RA) leverde het unanieme advies op om te kiezen voor NIET aan accountantsorganisaties gelieerde onderzoekers.
De offerte die we kozen na overleg met 3 onderzoeksinstituten ligt nu ruim een jaar stof te verzamelen omdat het niet in de prioriteiten past van 2 onderzoeksfinanciers.
Niet ‘wetenschappelijk’ genoeg (want te praktisch gericht); voorbijgaand aan de 53-maatregelen-exercitie waaraan accountantsorganisaties hun handen vol hebben.
Je zou er wanhopig van worden over de bijdrage die ‘de wetenschap’ kan leveren om de uitdagingen aan te gaan waar de beroepsgroep voor staat.

Wim Nusselder

Beste Alle,
Eén iemand met zo’n leeropdracht trapt te makkelijk in de valkuil van het aandacht trekken met negatieve verhalen, gegeven harde media-wetten.
Twee hoogleraren met zo’n leeropdracht verzeilen te makkelijk in concurrentiestrijd, schoolstrijd en loopgravenoorlog.
Drie hoogleraren met zo’n leeropdracht kunnen al een genuanceerde consensus opleveren.
Nog beter is het als alle hoogleraren RA in zekere mate medeverantwoordelijkheid nemen.

Wim Nusselder

Jan W. toch!
Hoe DURF je te suggereren dat hoogleraren RA geen Echte Wetenschappers zijn!
Het geldt natuurlijk alleen voor Marcel en zijn turfonderzoekje.
Solliciteer je soms ook naar een brief van het collectief? :P

Dank je voor je verwijzing naar kennismanagement!
Heel relevant inderdaad.
Het woordje ‘ontwerp’ herinnerde me aan deze column “Venijnige Vragen” van Jasper van Kuijk: www.jaspervankuijk.nl/nieuws/project/venijnige-vragen
Jasper constateert dat venijnige vraagstukken (alias wicked problems) een iteratief proces vereisen van ontwerpen, testen en herontwerpen om ze hanteerbaar te maken.
Het is dus helemaal geen schande dat de 53 maatregelen uit sepember 2014 nog niet allemaal ‘on target’ zijn volgens de MCA.
Aanpakken van wicked problems vereist wel een andere aanpak dan accountants gewend zijn toe te passen in hun werk.
Een aanpak die niet focust op controlekwaliteit, maar op hanteerbaar maken van complexiteit en veranderlijkheid.

Alle Bergsma

"leeropdracht opinievorming in de accountancy"

Als we in het FD de hele tijd negatieve verhalen over de accountant, accountancy en accountancyhoogleraren gaan zetten door een autoriteit...

...wordt het dan niet een self-fullfilling prophecy dat de accountancy in een negatief daglicht staat?

Jan Weezenberg

@Arnout van Kempen 6 april 2017
Geachte Heer van Kempen,
"Gelukkig heb ik ruim op tijd ingezien dat ik ongeschikt ben voor de wetenschap,"
Dat is beslist geen handicap.
Wel is het voor mij aanleiding nog eens aandacht te vragen voor het bij accountants nauwelijks bekende gebied, genaamd kennis management, een onderdeel van toegepaste wetenschap (application research) o.a. bij Bedrijfseconomie en complexe ICT-situaties.
Met name voor situaties met complexe problemen, non-standard oplossingen, interdisciplinaire samenwerking bij ontwerp en uitvoering , enz. komt een accountant veel te kort.

Iets voor de ARENA-groep om eens aan de orde te stellen bij de echte wetenschappers ?
Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

Arnout van Kempen

Gelukkig heb ik ruim op tijd ingezien dat ik ongeschikt ben voor de wetenschap, maar dat neemt niet weg dat ik toch wel durf te reageren. Om te beginnen met het instemmen met de reactie van Endymion Struijs.

Los daarvan, ik snap de emoties die de blogs van Marcel hebben opgeroepen heel goed. Marcel kan duizend keer benoemen dat hij zichzelf mee rekent met het collectief dat in zijn ogen niet heeft geleverd wat het had moeten leveren, het is bijna ondenkbaar dat dit door de rest van het collectief niet als een aanval wordt ervaren. En een aanval uit eigen kring, een nestbevuiler dus, dat roept weerstand op.

Wat ik wel aardig vind is een, ja geheel onwetenschappelijke, telling van het aantal duimpjes, groen en rood, onder de blogs, de reactie van het collectief, en de reacties daarop.

Ik trek daar de conclusie uit dat "het leeft", dat dit een discussie is die een keer aangezwengeld moest worden. Is Marcel daarbij onwetenschappelijk bezig, zijn zijn analyse of conclusies ondeugdelijk? Vast wel. Een deel van de hoogleraren die zich aangesproken voelt reageert in ieder geval zonder correct lezen, bedient zich aldus van drogredenen, en maakt het verwijt richting Marcel daarmee niet veel sterker.

Marcel doet een specifieke uitspraak over specifieke feiten, en daar kan je vanalles van vinden. Je kan echter niet Marcel allerlei uitspraken toedichten die hij niet doet, en je daartegen verzetten: de brandende stropop moge bekend zijn als logische fout.

Maar goed, emoties en logica zijn geen natuurlijke vrienden.

Als de emotie een beetje gezakt is, zou het gehele collectief misschien willen concluderen dat er kennelijk wel enige behoefte bestaat aan discussie over wat "de wetenschap" nu precies doet voor het beroep. Allemaal prachtige dingen, daar ben ik persoonlijk op voorhand al van overtuigd.

Maar zoals openbaar accountants inmiddels al pakweg 10, 20 jaar merken dat het niet genoeg is tevreden te zijn over jezelf, en erkenning te hebben bij beroepsgenoten maar dat je ook bij de echte afnemer van je diensten, "de maatschappij", enig begrip en waardering moet hebben voor wat je doet, zo is het wellicht voor hoogleraren die opereren in het accountancy-domein, nuttig de vraag te stellen of "de maatschappij" en/of "de beroepsgroep" voldoende begrip en waardering opbrengt voor hun werkzaamheden.

Een wijsheid die ik als jong assistentie bij Coopers & Lybrand al leerde: je kan nog zo goede dingen doen, als niemand er iets van merkt had je het net zo goed niet kunnen doen.

Maar vooralsnog: hulde en waardering voor de hoogleraren die dit debat zijn aangegaan. Marcel, Arjan, Peter, enz. enz.

Wim Nusselder

Beste Marcel,
Ik begrijp dat je de kritiek van je collega’s wilt pareren en ik heb daar tot op zekere hoogte begrip voor.
Je stelt me echter teleur als je dat doet, want het doet de zaak waar je voor staat geen goed.
Zij reageren omdat je hen -in hun beleving onheus- bekritiseert.
Door te reageren op de punten waarop ze jou onrecht doen leidt je de aandacht af van waar het je om ging: hen (in de toekomst) meer betrekken bij de maatschappelijke discussie over het beroep.
Grijp de kans die ze je nu bieden en laat de vraag of ze in het verleden voldoende betrokken waren bij die maatschappelijke discussie rusten!
Jouw ‘leeropdracht opinievorming in de accountancy’ (een formulering die denk ik verbetering behoeft) lijkt mij niet gediend bij het verdedigen van je eigen positie.
Zeker niet publiekelijk.
Die verdediging zou ik uitstellen tot de een evaluatiegesprek met de financiers van die leerstoel, als ik jou was.

Lex van Almelo

'Waar zijn de hoogleraren-RA als je ze nodig hebt?' De Bos c.s. hebben aangegeven waar zij waren. Niet in het publieke debat dus. Als relatieve buitenstaander vind ik dat je van hoogleraren mag verwachten dat zij daaraan - zo nu en dan - wel deelnemen als het beroep structureel onder vuur ligt. In die zin bevestigt de reactie van De Bos c.s. het gelijk van Pheijffer.

Marcel Pheijffer

@Wim

Ondanks je sympathieke oproep zal en moet ik wel reageren. Mede door de door het collectief gekozen titel kan ik hun bijdrage niet onbesproken laten en zo de geschiedenisboeken in laten gaan.

Maar met jou ben ik van mening dat we niet tegenover elkaar moeten gaan staan, maar gemeenschappelijk naar een oplossing moeten gaan. Reden waarom ik mij niet buiten het collectief plaats, maar de verantwoordelijkheid ervaar er samen aan te werken.

Daarom prikkel ik en kom ik met argumenten. Die kunnen worden besproken en gewogen. Daarbij gaat het er niet alleen om hoe we intern over onze prestaties denken, daar telt de buitenwereld - die is ruimer dan CEA - ook in mee.

Wim Nusselder

Beste Auke, Arjan, Kees, Roger D., Peter D., Peter E., Rob, Hans G., Ralph, Martin, John, Hans L., Oscar, Barbara, Roger M., Erik, Peter S., Frans v. S., Leo, Eddy, Arco, Ruud, Hans V., Dick, Philip, Frans v/d W. en Peter v/d Z.,
Mooi om jullie hier zo als collectief bij elkaar te zien en goed dat het Marcel gelukt is om jullie op deze manier (die niet noodzakelijk de schoonheidsprijs verdient) te betrekken bij de discussie die hem, mij en als het goed is jullie aan hart gaat: die over de toekomst en maatschappelijke legitimiteit van het beroep.
Daarmee is denk ik het doel van zijn opinie-drieluik bereikt en zijn slotpublicatie in het FD overbodig geworden waarvoor hij de provocerende werktitel had bedacht: “Waar zijn de hoogleraren-RA als je ze nodig hebt?”
Want hier zijn jullie!

Ik zou hem dus willen suggereren om van die FD-publicatie af te zien en een repliek op jullie brief achterwege te laten.
Ik hoop dat jullie in ruil daarvoor bereid zijn om nog even betrokken te blijven bij deze discussie op accountant.nl.
Jullie hebben elkaar nu gevonden in het met één stem spreken over iets dat jullie raakt.
Hopelijk vinden jullie elkaar in het vervolg daarop in een taakverdeling om Marcel in deze moeilijke tijden voor het beroep bij te staan in zijn taak om de publieke opinievorming over het beroep te voeden.
Eén hoogleraar met die leeropdracht is misschien in normale tijden voldoende, maar niet als de legitimiteit van jullie beroep ter discussie staat, toch?

Voor de duidelijkheid: wat NIET zozeer ter discussie staat (denk ik) is de kwaliteit van de accountantscontrole NAAR DE EIGEN MAATSTAVEN VAN DE BEROEPSGROEP (alias de morele legitimiteit).
Wat ter discussie staat is de vraag of jullie kunnen leveren wat de PUBLIEKE stakeholders (niet de controleklanten) van de beroepsgroep vragen (alias de pragmatische legitimiteit IN HET PUBLIEK BELANG).
Het zal de gemiddelde publieke stakeholder worst wezen of jaarrekeningen een getrouw beeld vertonen van een vermeende objectieve werkelijkheid, als de betrokken organisatie maar niet binnen een jaar zijn personeel op straat zet, zijn crediteuren het nakijken geeft, knollen voor citroenen verkocht blijkt te hebben, allerlei negatieve milieu-, sociale en andere neveneffecten veroorzaakt blijkt te hebben, etc..
Als dat soort dingen té vaak voorkomen onder het toezicht van jullie beroepsgroep, komt zelfs jullie cognitieve legitimiteit ter discussie te staan, jullie bestaansrecht, tot uiting komend in de publiekrechtelijke organisatie van die beroepsgroep en de wettelijke bescherming van jullie titel.
Als opleiders, onderzoekers en publieke spreekbuizen met academisch gezag hebben jullie een bijzondere verantwoordelijkheid om dat te voorkomen.
Overigens een gedeelde verantwoordelijkheid met de bestuurders van de grotere accountantsorganisaties en van de NBA.

De context:
In mei 2014 nam de Tweede Kamer in meerderheid een motie aan die de Minister van Financiën opdroeg om jullie de wacht aan te zeggen.
Het rapport “In het publieke belang” dat jullie in september 2014 produceerden was volgens jullie eigen Monitoring Commissie Accountancy slechts deels on target.
De venijnigste vraagstukken (wicked problems), die niet met jullie gebruikelijke maatregelen-afvink-methode gemitigeerd kunnen worden, waren nog blijven liggen.
In juli 2016 nam de Tweede Kamer in meerderheid een motie aan die de Minister van Financiën opdroeg om te zorgen dat er meer van accountantsorganisaties onafhankelijke hoogleraren RA zouden komen.
(Dat was dus niet slechts een “zorg” van Henk Nijboer die nu “weggenomen” is door de minister, maar een politieke stellingname van de wetgevende macht.)

Zijn jullie bereid om voldoende tijd vrij te maken om die venijnige vraagstukken aan te pakken en het vertrouwen in de beroepsgroep te herstellen?
Jullie wetenschappelijke kwaliteiten zijn hard nodig om andere dan gebruikelijke (op controlekwaliteit focusende) manieren te vinden om dat doel te realiseren!

Endymion Struijs

De discussie zou ook kunnen worden gevoerd door de vraag te stellen of de wetenschappelijke governance en infrastructuur nog wel van deze tijd is. Ik heb altijd een beetje moeite gehad met de positionering van "accountancy" "in" 1 faculteit (laten we voor het gemak zeggen die van de economische wetenschap) en dan vervolgens een opdeling in 3 hoofdvakken. Accountancy is zo breed dat de uitdaging is het rijke aanbod van relevante wetenschap aan te wenden in de beroepsgroep. En quite frankly veel van het interessante materiaal ligt mogelijk juist buiten wat de Hoogleraren RA adresseren: wijsbegeerte, sociologie, psychologie, diverse beta wetenschappen. Een mechanisme dat die rijke wereld aan wetenschappelijke inzichten identificeert en naar de toepassing "accountancy" interpreteert, zou mi heel waardevol zijn. Ik zou de beroepsgroep willen uitnodigen die weiden af te grazen en het raam naar onontdekte krochten in het wetenschappelijke universum te exploreren! Dan is de discussie over hoogleraren RA tamelijk relatief.

Marcel Pheijffer

@ Rik: de spijker op zijn kop!

@ Esther: ik heb mij in de blogs gepositioneerd als ONDERDEEL van het collectief en schrijf mede om het COLLECTIEF sterker te maken en samen de dingen te doen die het vakgebied sterker maken. Daarbij hoeven we niet allen het zelfde te doen (dat zeg ik ook helemaal nergens), maar collectief moeten we wel genoeg doen (en dus kunnen we niet alle dertig zeggen: dat is mijn aandachtsgebied niet. Vide de reactive van Rik).

Ergo: ik pleeg geen aanval op Martin en Arjan (de voortrekkers in dit initiatief), Dick (nu weer wel onderdeel van het collectief), Eddy, Arco of wie dan ook.

Wel toon ik mijn schaamte voor onze collectieve prestaties. Daarover kunnen we - naar mijn mening - niet tevreden zijn. Zo denken er meer mensen over en dat zal de strekking zijn van het vervolg dat ik schrijf.

Maar eerst is het goed om even te slikken, de onwaarheden, onjuistheden en selectiviteit in de reactie van collega's te laten bezinken en om vervolgens weer netjes - cool, calm & collected - inhoudelijk te reageren.

esther van grunsven

Beste allemaal, ongeacht het getouwtrek: Het belangrijkste is dat alle kennis wordt gedeeld (fair share of knowlegde), zodat de hele beroepsgroep (van klein naar heel groot en van heel groot naar klein)) hiervan kan leren/ beter van kan worden ofwel profiteren. Samen staan we sterk en voorkom de schijn dat de zgn concurrentiekrachten en onafhankelijkheidsissues ons parten spelen. Ben er van overtuigd dat we nog heel veel terug moeten winnen....dat is nog steeds "vertrouwen". Anders gesteld we zouden deze discussie los kunnen laten en de vraag "waarom" deze is ontstaan kunnen laten liggen. Indien ik zie tot hoeveel reacties/ onenigheid het leidt wordt het dan niet eens tijd om de handen als het collectief in elkaar te slaan en gefundeerd te komen met verbeteringen die het accountantsberoep gaat helpen? Dit zonder om voor eigen parochie te prediken. En dat we dit mooie vak kunnen doorgeven aan de volgende generatie?

Over het ontstaan van de wetenschap: De mens werd eerst tot de beoefening van de wetenschap gebracht door de verwondering; dit geldt trouwens nu nog. Eerst verwondert hij zich over de meest voor de hand liggende problemen. Nadien verbaast hij zich geleidelijk over grotere raadsels, als de verschijnselen van de maan en van de zon, en de oorsprong van het heelal. Wie echter verbaasd is en vragen stelt, is overtuigd van zijn eigen onwetendheid. Als derhalve de mens zijn aandacht besteedde aan de wetenschap om uit zijn onwetendheid te geraken, dan is het ook duidelijk dat hij streefde naar kennis omwille van de kennis zelf, en niet uit nuttigheidsoverwegingen.

Rik Blijham

Dit betoog komt grotendeels overeen met de reacties op de blog van Marcel: hoogleraren leveren wel degelijk een zinvolle bijdrage aan onderwijs en debat. Niemand die echter heeft beweerd dat dit niet het geval is. Wel zou je verwachten dat, wanneer een storm over de beroepsgroep woedt, wetenschappelijke onderzoekers over elkaar heen buitelen om de problemen te duiden en mogelijke oplossingen aan te dragen. Ik heb nog niemand zien betwisten dat dit niet is gebeurd. Is dat niet vreemd? Gaat het hier niet om vragen uit de praktijk die hun weg zouden moeten vinden naar de wetenschap? Zou onafhankelijkheid hier misschien toch een rol spelen? In De Groene Amsterdammer (7 november 2013) werd in dit verband al eens treffend gesproken over sluipend conformisme. Het gaat er niet om of mensen al of niet deugen of dat er complotten worden gesmeed. Dat wordt helemaal niet ter discussie gesteld. Het gaat erom of de structuur voldoende waarborgen voor onafhankelijkheid biedt. En met structuur bedoel ik geen gedragscodes maar omstandigheden waarin belangentegenstellingen zorgvuldig worden vermeden. Precies waarover de motie Nijboer ging. En waar in de reactie van minister Dijsselbloem omheen wordt gedraaid.

Marcel Pheijffer

Waarde collega's.

Ik had jullie bijdrage gisteren al aangekondigd. Prima en goed voor het debat.

Uiteraard zal ik erop terugkomen. Temeer daar mij diverse zaken in de mond worden gelegd die ik niet (zo) heb gezegd noch bedoeld.

Maar heb nog even geduld.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.