'Big four-model niet langer houdbaar'
Grote ondernemingen, de overheid en de grote fiscaaladviesbureaus moeten dringend het vertrouwen met de maatschappij herstellen.
Toen ik in 2011 mijn eerste mandaat als voorzitter van de fiscale commissie van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) opnam, sprak de voormalige voorzitter de inspirerende woorden: "Je hebt maar één opdracht: help vanuit je rol als voorzitter het vertrouwen te herstellen tussen de bedrijven en de maatschappij en tussen de bedrijven en de overheid." Toen hadden we LuxLeaks, Panama Papers, SwissLeaks, brexit en Donald Trump nog niet gehad. Nu zes jaar later, bij het einde van mijn laatste mandaat, zijn deze woorden nog relevanter dan in 2011.
In de internationale fiscale wereld zijn minstens drie omwentelingen nodig om het wederzijdse vertrouwen te herstellen tussen de wereld van de multinationals en de maatschappij. Ik haal mijn inspiratie uit het werk van de in Londen wonende Nederlandse journalist en antropoloog Joris Luyendijk.
Bubbels
Luyendijk schreef een aantal jaar geleden 'Dit kan niet waar zijn'. In dat boek zoekt hij als antropoloog in de Londense City naar antwoorden waarom het in 2008 met de bankencrisis zo fout is kunnen lopen. Een aantal van de oorzaken is ook van toepassing op de internationale fiscale vertrouwenscrisis.
In zijn recente boek 'Kunnen we praten' zoomt Luyendijk in op het feit dat wij - dus ook wij, internationale fiscalisten - in een bubbel leven en werken. Velen van ons leven in een kring van gelijkgestemden en kunnen ons nog moeilijk voorstellen dat anderen de wereld totaal anders zien en ervaren. Dat leidt tot verlies aan vertrouwen in onder meer multinationals.
In België moet de vennootschapsbelasting drastisch hervormd worden. De verschillende leaks en schandalen hebben het Belgische fiscale nichebeleid van de kaart geveegd. Ook al vinden wij, fiscalisten, de Europees veroordeelde ruling voor overwinstbelasting en een aantal andere fiscale nicheregimes een van de beste strategieën om Belgische bedrijven te verankeren en buitenlandse investeringen aan te trekken. En puur objectief is dat ook zo. Of reageer ik nu vanuit mijn eigen bubbel? Vandaag staat België nergens meer met zijn vennootschapsbelastingtarief van 34 procent. Het enige alternatief is de invoering van een sterk verlaagd tarief, en dat moet lager dan 20 procent zijn.
Dat is niet aanvaardbaar, zegt men mij vanuit andere bubbels. Toekomstige leiders zullen dan ook oplossingen moeten aanreiken die verschillende visies uit de maatschappelijke bubbels kunnen verzoenen. Kan het belasten van meerwaarden bij de verkoop van aandelen niet een van de maatregelen zijn om over de bubbels heen een oplossing te vinden?
Big four-model
Een tweede aardverschuiving - die reeds is ingezet - is nodig in het domein van de wereldwijde fiscale advisering. Het big four-model (Deloitte, KPMG, EY en PwC) is niet langer houdbaar. Multinationale bedrijven hebben uiteraard nood aan sterke globale dienstverleners. Maar auditmandaten combineren met andere dienstverlening schept te veel belangenconflicten. Men controleert zichzelf. Zulke belangenconflicten waren volgens Luyendijk een van de redenen van de bankencrisis.
Op verschillende niveaus is al wetgevend initiatief genomen. Het gevolg van deze striktere regulering is evenwel dat vier globale spelers niet volstaan om als multinational totale keuzevrijheid te hebben. Tijdens grote fusie- en overnamedeals stel je bijvoorbeeld vaak vast dat er te veel belangenconflicten zijn tussen de partijen en dat de scheidingsmuren binnen hetzelfde kantoor het enig werkbare alternatief is. Er is dringend nood aan een aantal bijkomende globale maar totaal onafhankelijke fiscale (advocaten)kantoren zonder auditafdeling, al dan niet ontstaan uit het big four-model.
Amoreel
Laat ik ten slotte ook even voor eigen deur vegen. Moeten multinationals fiscaal niet zelf maatschappelijke keuzes maken? Kunnen wij fiscalisten blijven schermen met het amoraliteitsconcept, zoals volgens Luyendijk ook de City-bankiers wegblijven van het ethische vraagstuk?
Amoreel, want in onze fiscale discussies komen goed of kwaad niet voor. Er is geen ethische component. We kijken niet of een fiscale structuur moreel deugt. We analyseren enkel of ze wettelijk is of niet. Moeten globale bedrijven - zoals er steeds meer al doen - zichzelf geen ethische fiscale beperkingen opleggen? En zich, zelfs als structuren wettelijk zijn, niet afvragen of ze maatschappelijk de 'bubbeltest' doorstaan?
Deze opinie verscheen eerder in het Belgische medium De Tijd.