Heldere keuze
Met het schrappen van de ALV op 19 december vorig jaar is de discussie over de gewenste governance van de NBA in een impasse geraakt. Het bestuur heeft nu de kaarten gezet op de visievorming en hoopt dat het allemaal wel overwaait. Wat Pieter Jongstra betreft liggen in het voorjaar gewoon weer dezelfde voorstellen op tafel die in december nog ijlings werden teruggetrokken.
Het zou een gemiste kans zijn om de komende maanden met een herhaling van zetten te volstaan. De discussie over de toekomst van de beroepsorganisatie is beter af met een radicale herijking. Wat verwachten de overheid, de toezichthouder, de markt en andere spelers in het maatschappelijk verkeer nou precies van een accountant en welke beroepsorganisatie sluit daar het beste bij aan?
De oplossingen voor de toekomst zijn vaak te vinden in het verleden. De wieg van het Nederlandse accountantsberoep staat in Rotterdam, met de oprichting van Confidentia (1883). Bedrijven voelden de behoefte om aan investeerders en andere stakeholders aanvullende zekerheid te verschaffen dat hun boekhouding op orde was. Barend Moret en de zijnen boden aan om dit te borgen, door als externe en onafhankelijke controleur de cijfers nog eens langs te lopen. Krabbel eronder, klaar. Een idee dat de overheid zo aansprak dat in 1928 de externe accountantscontrole voor grote ondernemingen werd verplicht, met in 1978 een verdere verscherping. De Wet op de Registeraccountants (1962) regelde dat de RA's hiervoor het wettelijke monopolie kregen.
Na de kredietcrisis stelde de overheid scherpere richtlijnen in om de onafhankelijkheid van de externe accountantscontrole te versterken, kregen oob's een nog zwaarder regime en werd het falende zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep (deels) vervangen door overheidstoezicht op accountantsorganisaties vanuit de AFM.
Waar de overheid een steeds scherpere muur optrok tussen de wettelijk verplichte controle door de externe accountant en andere activiteiten waar accountants zich mee bezighouden, maakte de beroepsorganisatie een tegenovergestelde beweging. Door de fusie van NIVRA en NOvAA ontstond een kakelbont gezelschap van accountants in business, overheids-accountants, openbare accountants die wettelijke controles deden en accountants in het 'vrije' mkb-segment. Zonder dat de wettelijke context - zoals een verplichte inschrijving voor iedere accountant en de pbo-status - meeveranderde. Zo ontstond een weeffout die tot op de dag van vandaag voortwoekert.
Het publieke belang van goed gereguleerd extern accountantstoezicht op (middel)grote ondernemingen is evident. Daar spitst iedere politieke discussie over accountants zich dan ook op toe. Maar wat andere accountants doen of laten, zal de wetgever kort door de bocht worst wezen. Er bestaat geen enkele wettelijke verplichting voor een bedrijf om alleen accountants als cfo, controller of zelfs internal auditor aan te stellen. Mkb-bedrijven zijn volledig vrij om te bepalen wie de boekhouding doet. Accountants moeten op eigen kracht solliciteren of concurreren met andere beroepsgroepen, zonder dat de wetgever de bescherming van een monopolie biedt.
Dat een accountant een wettelijk beschermde titel voert die door een publiekrechtelijke organisatie wordt bewaakt, is vanuit overheidsperspectief alleen relevant voor de externe accountants die actief zijn in het wettelijke controledomein.
Met name de verplichting voor iedere accountant om ingeschreven te staan bij de NBA is daarom niet houdbaar. Dat de overgrote meerderheid van de leden helemaal niet actief is met wettelijke controles, leidt tot vervuiling van het ledenbestand en bizarre discussies over verbetermaatregelen of beroepseden die alleen voor een klein deel van de (openbare) accountants herkenbaar zijn. Sterker: je kunt je zelfs afvragen of het wenselijk is dat 'accountants in business' en overheidsaccountants - veelal de opdrachtgever van de externe accountant - mee mogen beslissen over de spelregels waar de onafhankelijke, externe accountant zich aan moet houden.
Het is de hoogste tijd om de discussie op te schonen door twee zuivere scenario's te schetsen:
- De overheid keert terug naar de 'strenge' definitie en creëert een nieuwe titel voor accountants in het wettelijke controledomein, bijvoorbeeld Registered Auditors. Zij zijn verplicht aangesloten bij de NBA, die de pbo-status behoudt. Deze RA's zijn werkzaam bij accountantsorganisaties met een AFM-vergunning en betrokken bij tenminste één controleopdracht per jaar. Andere accountants kunnen zich vrij verenigen in nieuwe beroepsorganisaties en behouden gewoon hun opleidingstitel.
- De overheid trekt de wettelijke bescherming van de brede accountantstitel terug. De NBA verliest haar pbo-status en gedragscodes en andere beroepsregels hebben het karakter van privaatrechtelijke zelfregulering. Accountant blijft een wettelijk beschermde opleidingstitel, maar het lidmaatschap van de beroepsvereniging is voortaan - zoals voor vele andere beroepsgroepen - vrijwillig. Het toezicht op accountants in het wettelijk controledomein vindt plaats door de AFM, op organisatieniveau.
Als de NBA de regie wil blijven houden over het eigen voortbestaan, is het verstandig om eindelijk een eerlijke discussie te voeren die de kern raakt. De rest is bijzaak.
Gerelateerd
Hand in eigen boezem
De NBA moet, voor zij zich bemoeit met de governance van anderen, eerst de eigen governance op orde hebben en meer transparantie bieden over de besluitvorming binnen...
De laatste tand van de tijger is weg
De ledenvergadering van de NBA is als instrument niet effectief. San Croonenberg pleit voor onderzoek naar de bestuurlijke inrichting van de beroepsorganisatie.
Een platform voor verbinding
De NBA opende eind februari haar nieuwe community platform, inclusief een bijbehorende NBApp. Doel: online kennis en ervaring uitwisselen tussen NBA-leden en stakeholders....
Vrijheid blijheid
Richard Knops is al actief op het nieuwe Community Platform van de NBA en roept leden op om hun kennis en ervaring daar te delen.
Maken we een pas op de plaats, of gaan we blind het ravijn in?
Waar gaat het met het accountantsberoep naar toe en welke beroepsorganisatie past daar het beste bij? Marco Moling schetst drie perspectieven.