Opinie

Vrijheid!

Het voorstel van Moling en Ham voor de bevrijding van accountants in business van het juk van de NBA is natuurlijk vrijwel onweerstaanbaar. Geen contributie, geen regels, geen tuchtrecht maar wel een mooie titel. Wie wil dat nou niet? Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn.

Zaken die zo mooi worden voorgesteld zijn dat meestal niet. De RA/AA-titels zijn op dit moment geen opleidingstitels, het zijn wettelijk beschermde beroepstitels die worden verkregen bij inschrijving in het register. De beroepstitel kent een intrinsieke waarde die uitstijgt boven de opleidingstitel. De afsluiting van de beroepsopleiding en de praktijkstage is een belangrijke drempel voor toetreding tot het beroep, maar dan begint het pas. Beroepsregels, tuchtrecht en permanente educatie helpen de drager van de beroepstitel de verwachtingen waar te maken die bestaan ten aanzien van het beroep dat hij/zij vertegenwoordigt.

Moling en Ham suggereren dat de RA/AA-titels gelijktijdig beroepstitel als ook opleidingstitel kunnen zijn. Het vergt weinig inspanning om te zien dat dit, juridisch maar ook praktisch, niet mogelijk is. Het pleidooi van Moling en Ham leidt er dan ook toe dat AiB's de RA/AA-titels zullen verliezen.

Moling en Ham roepen terecht de vraag op wat het accountantsberoep is en wie daarvan onderdeel uit (moeten) maken. Ik begin met een verwijzing naar Jan Weezenberg in een van zijn rake reacties op Accountant.nl: "Heel lang geleden schreef Tempelaar: een accountant is een deskundige op het gebied van bedrijfseconomie, administratieve organisatie en controle."

Wie de geschiedenis van het accountantsberoep een beetje kent, weet dat ons beroep is ontstaan vanuit 'de opmars der boekhouders'. Het accountantsberoep is lange tijd een zeer breed beroep geweest dat zich uitstrekte van boekhouden via bedrijfseconomie naar organisatieadvies. Er waren, in onze moderne opvattingen, soms wonderlijke combinaties van rollen en functies. De interne accountants van Philips speelden bijvoorbeeld een belangrijke rol bij de ontwikkeling van management reporting. Bovendien was het lange tijd gebruikelijk dat men niet alleen accountantswerkzaamheden verrichtte voor Philips maar ook (voor eigen rekening) accountantscontroles uitvoerde bij niet aan Philips verbonden derden. Met de huidige labels was men zowel intern accountant, accountant in business als ook openbaar accountant. De door het accountantsberoep zelf ontwikkelde opleidingen bleken een uitstekende basis voor een zeer breed beroep.

Internationaal bezien omarmt IFAC een breed beroep, de accountants in business (waartoe de interne collega's en de samenstellers behoren) net zozeer als de accountants in public practice. Daar zitten niet alleen historische redenen achter, maar ook hele praktische. De IFAC vindt het belangrijk voor de integriteit en kwaliteit van financiële verantwoordingen dat niet alleen de controleurs maar ook de opstellers gebonden zijn aan sterke beroepsnormen, waaronder ethiek.

Voorts ben ik van mening dat het openbare deel van ons beroep veel belang heeft bij een breed accountantsberoep inclusief de AiB's. Voor de instroom in het beroep is het belangrijk dat een breed carrièreperspectief kan worden geboden. Het is voor jonge mensen die het openbare beroep willen binnentreden niet erg aantrekkelijk hun tijd te investeren in de opleiding en praktijkstage wanneer zij vervolgens hun beroepstitel verliezen zodra ze bij een openbaar accountants­kantoor vertrekken.

Moling en Ham stellen dat het accountantsberoep exclusief het openbare beroep betreft. De overheid heeft in 1962 het accountantsberoep en de beroepstitel een wettelijke basis en bescherming gegeven. De belangrijkste drijfveer was, naast de langdurige lobby door het accountantsberoep zelf, het maatschappelijke belang van betrouwbare (financiële) verantwoordingen. Dat lijkt op het eerste gezicht dus vooral de openbare functie van accountants. Het hangt ervan af hoe je denkt dat betrouwbaarheid van financiële verantwoordingen wordt bevorderd. Enkel door externe accountantscontrole of ook door deskundigheid en integriteit bij de opstellers? Immers vaak ook RA/AA.

Intrigerend is dat Moling en Ham vooral de samenstellende collega's vertegenwoordigen; voor hun mkb-klanten zijn bedrijfs­economische en fiscale advisering zeer belangrijk naast de jaarlijkse samenstellingswerkzaamheden. De verschillen ten opzichte van AiB's die werkzaam zijn in een financiële functie lijken niet zo heel erg groot.

Niemand binnen het huidige accountantsberoep zal ontkennen dat het openbare beroep de kern is geworden van onze beroepsgroep; in ieder geval het meest zichtbare en soms bekritiseerde element van ons beroep. Maar ons beroep is vandaag veel complexer dan het simpele onderscheid tussen openbare accountants en de andere ledengroepen. Ook binnen de ledengroep openbare accountants bestaan grote verschillen: oob's, wettelijke controles, samenstellers.

Een discussie over het 'zuivere' accountantsberoep zal niet stoppen bij de Ledengroep openbare accountants. Het is niet ondenkbaar dat, als een dergelijke trein eenmaal in gang is gezet, de wetgever (die nodig is om de door Moling en Ham gewenste veranderingen in wetgeving om te zetten) zich zal afvragen of de samenstellingspraktijk nog een wettelijke borging nodig heeft.

Los van eventuele overwegingen van de wetgever bij een herziening van de wettelijke bescherming van ons beroep zou men zich kunnen voorstellen dat ook de collega's die oob's en andere wettelijke controles doen zich op hun beurt zullen afvragen waarom zij met de samenstellers in één beroepsorganisatie zouden moeten blijven samenwerken. Dat zou bijvoorbeeld discussies over regels voor het openbare beroep in één keer een stuk makkelijker maken.

De zuivering van het accountantsberoep lijkt echter niet de ware drijfveer van Moling en Ham. Moling en Ham willen graag de AIB's 'bevrijden', omdat zij denken dat daarmee de getalsmatige verhoudingen binnen de NBA in hun voordeel zullen bewegen. Zij denken dat de NBA zo gedwongen zal worden meer aandacht te geven aan de mkb-accountants.

Een nieuwe visie op het accountantsberoep is dringend nodig. Het accountantsberoep kent een lange en soms tumultueuze geschiedenis met grote ego's, ruzies, splitsingen en fusies. Ik hoop dat we op constructieve wijze een visie op het accountantsberoep kunnen ontwikkelen op basis van hetgeen ons bindt en verenigt, in plaats van het najagen van deelgroepsbelangen en al dan niet terechte frustraties.

Het accountantsberoep heeft dringend alle intellectuele kracht (ook van buiten het beroep) nodig om de uitdagingen waar wij voor staan te kunnen overwinnen. Het 'bevrijden' van groepen leden klinkt sympathiek, maar zal vooral verliezers opleveren. AiB's staan, net zoals mkb-accountants, voor kwaliteit en integriteit en het maatschappelijk verkeer (h)erkent dat. Het onderzoek onder de AiB's laat zien dat zij voldoende redenen hebben om NBA-lid te zijn en te blijven.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Gabriël van de Luitgaarden RA is head of Financial Risk and Pensions Management bij Royal Philips Electronics NV en lid van het algemeen bestuur van de NBA.

Gerelateerd

27 reacties

Ron

Beste Arnout,

Ik wil je vragen of je weer gewoon je mening wil geven op verschillende artikelen.

Iedereen is waardevol!

Groet vanuit de samenleving

Arnout van Kempen

Mijn excuses Martin, ik zal mij terugtrekken, na je vriendelijke verzoek.

Wim Nusselder

Als de Wikipedia lemma’s registeraccountant en accountant-administratieconsulent kloppen, heeft Gabriël gelijk dat RA en AA geen opleidings-, maar beroepstitels zijn.
Om ze te krijgen is weinig meer vereist het het met goed gevolg afsluiten van bepaalde opleidingen, maar om ze te houden is meer nodig.
Hoeveel meer en in hoeverre dat verschilt voor verschillende soorten accountants, bepaalt de beroepsgroep voor een belangrijk deel zelf.
De breedte van de beroepsgroep is ook te beïnvloeden door meer of minder beroepseisen te stellen aan deelgroepen.
Of de status quo moet veranderen hangt af van de te ontwikkelen visie en van de gepercipieerde problemen.

HET probleem was (en is) gebrek aan vertrouwen.
DE kern van het beroep is het verschaffen van vertrouwen.
“Om vertrouwen te kunnen verschaffen moet je allereerst zelf worden vertrouwd.” stelde (werkgroep toekomst accountantsberoep namens) de beroepsgroep op 25/9/14.
En “Bij deze beroepsgroep hoort een attitude die publiek belang stelt boven eigenbelang, die kwaliteit stelt boven winstmaximalisatie en die wordt gedreven door een continue verbetering van de professionele kwaliteit.”
De in het rapport “In het publiek belang” beschreven maatregelen richtten zich op verbetering van kwaliteit en onafhankelijkheid van accountantscontrole, op grond van de impliciete veronderstelling dat vertrouwen in accountants primair daarop gebaseerd is en daarvan vooral op de wettelijke controles.

Vertrouwen in professionaliteit (expertise en toewijding aan het publieke belang, al dan niet uit eigenbelang) is deels zelfversterkend: als je je moet laten controleren door een professional haal je minder rottigheid uit, wat dat imago van professionaliteit versterkt.
Afkalvend vertrouwen kan ook zichzelf versterken: wie meent dat accountants best om de tuin te leiden zijn, haalt meer rottigheid uit, zodat er meer door de vingers geziene rottigheid in de publiciteit en voor de tuchtrechter komt, zodat de perceptie dat accountants best om de tuin te leiden vallen versterkt wordt.

Als het klopt dat professionaliteitspercepties en imago van accountants vooral bepaald worden door openbare accountants die werken bij accountantsorganisaties met Wta-vergunning (niet onaannemelijk gezien de werking van nieuwsmedia en tuchtrecht), is het de vraag of het kwaad kan of misschien zelfs in positieve zin bijdraagt dat niet-controlerend accountants en mkb-accountants daarop meeliften.
Alleen: als publieke accountants werkzaam in organisaties met Wta-vergunning er een potje van maken (bijv. door zich te encanailleren met beroepsgroepen die het publiek belang niet boven alles stellen), straalt dat óók op andere accountants af.
Controlerend accountants in organisaties met Wta-vergunning dragen daardoor verantwoordelijkheid richting (zijn verantwoording verschuldigd aan) beroepsgenoten in minder imago-bepalende takken van sport.
Het is in het welbegrepen eigenbelang van accountants die minder bepalend zijn voor het imago van de beroepsgroep als geheel om zich niet in eigen ledengroepen op te sluiten.

Hebben jullie hier wat aan bij jullie visie-ontwikkeling?

Martin Koelewijn

@ Arnout

Ik denk dat je met deze reactie te veel platform pakt dan je toekomt. Reageer richting Wim in een apart hoekje. Jouw overtuigingen zijn inmiddels ruimschoots bekend. mvg

Arnout van Kempen

@Wim,

- Begrijp ik goed dat een opleidingstitel volgens jou (vanuit het perspectief van de wetgever) niet in het publieke belang is?

Inderdaad. Niet alleen heb ik nog nooit enig signaal van de wetgever gezien dat naast de BaMa / Drs-Mr-Ir-Ing structuur nog behoefte zou bestaan aan een opleidingstitel voor accountants, ik snap ook dat daar voor de wetgever geen enkel belang bij bestaat.

- Als ‘het beroep’ pretendeert “In het publieke belang” te willen werken, doet het dan ter zake wat ‘het beroep’ wil (cq in het eigen belang acht)?

Voor het beroep zelf natuurlijk wel. Voor de rest van de wereld alleen en slechts voor zover dat algemene belang inderdaad gediend wordt.

- Ik zou zeggen: wie een goed verhaal heeft over het -gezamenlijke- bestaansrecht (gericht op dat publieke belang) mag meedoen.
Wie primair vanuit eigen (deel)belang denkt en redeneert verspeelt zijn recht om mee te doen.

Ja, het spijt me, maar ik heb niet een dergelijke behoefte vooraf te bepalen wie mag meedoen aan een gesprek.

- Wat zijn -volgens jou- de grenzen van dat ‘beroep’?

Ik denk dat het duidelijk is dat de openbaar accountants, in een controlerende en een samenstel-rol, inclusief de natuurlijke adviesfunctie, daar in ieder geval bij horen. Interne accountants en overheidsaccountants idem.

Voor mij spreekt niet vanzelf dat AiB en inactieven daar ook bij horen, maar ik kan me daar eerlijk gezegd ook niet druk over maken. Zolang maar duidelijk is dat het beroep primair steunt op een met tuchtrecht geborgd ethisch stelsel en een kennis- en vaardigheden domein dat min of meer het huidige domein omvat, dan is het wel goed.

Het maakt me ook echt niets uit. Er zijn advocaten die geen advocatuur beoefenen, er zijn artsen die geen geneeskunde beoefenen, en als er mensen zijn die zich graag accountant noemen en bereid zijn de daarbij behorende plichten serieus te nemen, waarom dan niet?

- Met wiens visie op het (gezamenlijke) bestaansrecht moet wel en niet rekening gehouden worden bij het vormgeven aan beroeps- en/of opleidingstitel?

Ik ben een liberaal-democraat. Vrijheid van vereniging, bewijs je meerwaarde maar als beroep, en wat we wettelijk regelen wordt gecontroleerd door het parlement.

- Het lijkt me echter praktisch om wél beroepstitels te hanteren.

Advocaten voeren geen beroepstitel. Makelaars voeren geen beroepstitels. Vuilnislieden voeren geen beroepstitels. Waarom denk jij dat accountants wel een beroepstitel nodig hebben?

- Je kunt er dan van uit gaan dat iemand die zo’n titel voert in het register staat.

"Uitgaan", zo leert iedere accountant wel een keer, "doen we in het weekend".

- Het is die toewijding aan een hoger doel waaruit die bereidheid voortkomt om zich te laten toetsen (en daar nog contributie voor te betalen ook).

Jij "weet" dat. Sprekers op je christelijke congres "weten" dat. Ik weet dat niet, en geloof het evenmin.
De bereidheid je te laten toetsen kan ook simpelweg gevoed worden door een zeer welbegrepen eigenbelang, bijvoorbeeld.

- De economie is mijns inziens méér dan een ‘vrije markt’ plus een overheidsrol, maar dat is een onderwerp voor een andere keer.

De economie is volgens mij de wetenschap van de allocatie van schaarse middelen.

Onze economie is gebaseerd op een vrije markt met stevig overheidsingrijpen. Dat kan je anders willen, het is wat het is tot voldoende mensen besluiten dat het iets anders moet zijn.

Jan Weezenberg

@Pieter de Kok 21 augustus 2016
Een aantal jaren geleden werd in Nederland (en Vlaanderen) de BaMa -structuur voor het hoger onderwijs ingevoerd.
Je kon Bachelor worden in van alles, je kon Master worden in van alles.
Waarom pakt ons Bestuur deze mogelijkheid niet op voor de verzelfstandiging van de opleidingstitel
zonder gezichtsverlies ?
Bijv. Ik ben Master of Auditing enz.(Jeroen Buchel weet er alles van).
Dit kan worden uitgewerkt naar bijv. Master of Management Accounting en elke nieuwe beroepsgroep kan het lijstje langer maken. Zie bijvoorbeeld de opsomming bij Architect bij Wikipedia)
Wie in BaMa structuur afstudeert mag zijn/haar opleidingstitel zonder enige belemmering gebruiken.

Een Master die openbaar accountant wil worden kan lid worden van een (mijn aanduiding, vanuit U.S. bij iedereen bekend) Instituut of Certified Public Auditors of een Instituut of Certified Management Accountants.
Die clubs kunnen een gezamenlijke Back Office hebben, "ergens in Amsterdam "bijvoorbeeld"
Ik heb een aantal jaren geleden een compleet uitgewerkt voorstel aan de Heer Wammes aangeboden, maar er is geen voortzetting aangegeven.

Het bovenstaande is een aanzet voor een positieve voortzetting van de warrige discussie die er op het ogenblik loopt.Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

Pieter de Kok

Deze zin viel mij op:

"Een nieuwe visie op het accountantsberoep is dringend nodig. Het accountantsberoep kent een lange en soms tumultueuze geschiedenis met grote ego's, ruzies, splitsingen en fusies. Ik hoop dat we op constructieve wijze een visie op het accountantsberoep kunnen ontwikkelen op basis van hetgeen ons bindt en verenigt, in plaats van het najagen van deelgroepsbelangen en al dan niet terechte frustraties."

Mooie woorden...

Deze zin heb ik in gelijke strekking eerder gehoord. Ik ben het uiteraard eens dat er een visie moet komen. Maar wel vanuit de lijn: alle opties zijn mogelijk. Ook een totale implosie, gevolgd door een opbouw van iets nieuws. Als we een visie ontwikkelen die vooraf al aan bepaalde randvoorwaarden moet voldoen (hetgeen ons bindt dan wel verenigt) is dat geen goede zaak. Het ontwikkelen van een toekomstvisie moet gebeuren, zeker met hulp van buitenaf, maar zonder enige paaltjes vooraf in de grond.

Toine Goossens

Beste Gabriel,

Zo te lezen zijn we weer terug bij de discussies tussen AA´s en RA´s van 25 á 30 jaar geleden. U zet de NOVAK daarbij neer als de organisatie van ´samenstellende accountants´. Als u hiermee de mening van het bestuur weergeeft, dan is een vertrouwenscrisis niet meer ver weg.
Dit heeft veel weg van het framen van collega´s, die op hun geheel eigen manier, als adviserend accountant, professioneel inhoud aan het beroep geven.

Voor de governance structuur van de NBA dient ´Structure follows Function´ centraal te staan. Dat daarin voor de LOA´s een zekere mate van driedeling belangrijk is, schijnt helaas aan Moling en Ham voorbij te gaan.

Het geharrewar in de discussies vindt zijn grond in het verschillend invullen van het begrip ´Function`. Ik verwijs alle actoren naar mijn artikel van begin 2014 in het kader van de discussie over het verdienmodel van openbaar accountants. Daarin schets ik een driedeling met geleidelijke overgangen:

´Ik zie in het openbare beroep een toenemend onderscheid tussen persoonsgebonden en organisatiegebonden accountancy. De adviserend accountant voor het mkb staat aan de ene kant van het spectrum en de controlerend accountant voor het OOB-segment aan de andere kant.

Daar tussenin opereren accountants op een glijdende schaal waar persoonsgebondenheid langzaam overgaat in organisatiegebondenheid.´

Beide overgangen zijn diffuus. Het onderscheid tussen de drie groepen is voor iedereen duidelijk, maar zij zijn niet eenduidig en duidelijk van elkaar te onderscheiden. Vooral de overgang van louter persoonsgebonden naar deels persoons- en deels organisatiegebonden werkende accountants is er een met vele varianten en verschillen.

Het al dan niet trekken van een scherpe grens lijkt mij in dat licht, op dit moment, niet uitvoerbaar. Eerst dient er helderheid over ´Function´te zijn, zolang die er niet is, geldt het aloude spreekwoord:
'daar kan ik geen chocola van maken'


Perry Telle

Beste Wim,
Jouw vragen aan mij sterken mij in mijn reactie "waarom zo moeilijk maken?"
Ik zal per vraag mijn mening daarover geven.
Bedoel je dat een (als) accountant (opgeleide) die (in loondienst) werkt bij een onderneming geen (echte) accountant is? Wat is nu een echte accountant? Deze vraag geeft al de tunnelvisie. Als je de opleiding met goed gevolg hebt volbracht heb je een opleidingstitel van mijn part "Accountant" op dit moment maakt het dus niet uit welk beroep je uitoefent. Analoog aan de advocatuur heb je zelf de keuze war je wil gaan doen. Advocaat of (Bedrijfsjurist).
Bedoel je dat een (controlerend) accountant slechts vanuit een onafhankelijk bedrijf of als zelfstandig professional voor een onderneming mag werken om zich accountant te mogen noemen? Nee analoog aan hierboven. Wil je openbaar opereren dan kan een toevoeging aan de titel duidelijk maken hoe je opereert, als accountant (liefst met een korte titel AA/RA) of als "controlerend" accountant en maak daar dan een extra titel voor.
Kan een meester in der rechten niet én beëdigd advocaat zijn én in loondienst werken bij een onderneming waarvoor zij/hij als raadsvrouw/man optreedt?? Zie hierboven. Het gaat om de eigen keuze en de acceptatie die hierbij is bij het maatschappelijk verkeer. Nog nooit een discussie binnen de advocatuur hierover tegen gekomen.
Dus je mag AA of RA achter je naam zetten als je accountancy gestudeerd hebt, maar je BENT dan niet automatisch accountant? What's in the name. Wederom zie hierboven.
Wat is er nodig om de door jou gewenste situatie te bereiken? Heel makkelijk. Opleidingstitel voor je naam AA/RA Jan Pipo de Clown en als je opereert als accountant (advocaat) titel toevoeging desnoods voor de duidelijkheid achter je naam bv Jan Pipo de Clown RAA/RRA waar de R dan staat voor register.
Verschillende (beschermde) namen voor de verschillende beroepen waarin je als accountancy-afgestudeerde werkzaam mag zijn (cf advocaat, rechter, openbaar aanklager etc.)? Volgens mij hebben al deze personen maar 1 titel en dat is mr. Voor de rest blijkt uit hun werkzaamheden en hoe ze naar buiten treden welk beroep te uitoefenen. Dank voor dit laatste voorbeeld.

Harry Mock RA

Beste heer van Luitgaarden,

Vrijheid in een vrij land betekent dat ik mij wil benoemen met de titel waarvoor ik 8 jaar heb gestudeerd.
Maar de Wetgever heeft in dit uitzonderlijk geval de veelgeprezen en elders overal doorgevoerde
"marktwerking" terzijde gesteld en aan het NBA een monopolie gegeven, niet alleen voor de titel Registeraccountant maar ook voor het beroep van accountant. De bedoeling van de Wetgever om de Wettelijke controles en de controleurs van OOB s onder zware reglementen en toezicht te stellen heeft achteraf tot een scheefgroei tav de samenstellers en de AIB s geleid.
Zonder NBA lidmaatschap mag men zich geen accountant noemen. en evenmin accountant in business.
De enige "concurrent" de OVRAN, is door het NBA tot aan het hoogste rechtscollege de mond gesnoerd.

Het is goed dat u de mogelijkheid van
een herziening van de wettelijke bescherming van ons beroep aan de orde stelt, ook al bent u het daar niet mee eens.
PS de bovenstaande reacties ihb die van Johan Peters geven aan dat het met de verhoudingen binnen het NBA goed mis is.

Wim Nusselder

Beste Perry,
Ik mis nog steeds expliciete conclusies voor accountants.
Bedoel je dat een (als) accountant (opgeleide) die (in loondienst) werkt bij een onderneming geen (echte) accountant is?
Bedoel je dat een (controlerend) accountant slechts vanuit een onafhankelijk bedrijf of als zelfstandig professional voor een onderneming mag werken om zich accountant te mogen noemen?
Kan een meester in der rechten niet én beëdigd advocaat zijn én in loondienst werken bij een onderneming waarvoor zij/hij als raadsvrouw/man optreedt??
Dus je mag AA of RA achter je naam zetten als je accountancy gestudeerd hebt, maar je BENT dan niet automatisch accountant?
Wat is er nodig om de door jou gewenste situatie te bereiken?
Verschillende (beschermde) namen voor de verschillende beroepen waarin je als accountancy-afgestudeerde werkzaam mag zijn (cf advocaat, rechter, openbaar aanklager etc.)?

Perry Telle

Beste Wim,
Er dus een verschil tussen enerzijds opleiding (mr) en beroep (advocaat). Ik lees allemaal (drog) redenen waarom dit in de accountancy niet zou kunnen. Als je als mr in de rechten werkt bij een onderneming ben je geen advocaat. Werk je voor die onderneming kan dat dus als advocaat.

Wim Nusselder

Beste Perry,
Ik ben benieuwd naar jouw conclusie uit die vergelijking tussen accountants en meesters in de rechten & advocaten (en andere beroepen waarvoor je meester in de rechten moet zijn…).

Perry Telle

Waarom moet in de accountancy altijd alles zo moeilijk verlopen. Iemand die rechten heeft gestudeerd is mr (titel voor zijn naam) maar nog geen advocaat.

Wim Nusselder

Dank je, Arnout!
Voor jou persoonlijk hoeft zo’n opleidingstitel niet, begrijp ik, maar je kunt er inkomen dat anderen er wél aan hechten.
Begrijp ik goed dat een opleidingstitel volgens jou (vanuit het perspectief van de wetgever) niet in het publieke belang is?
Je schreef namelijk “een voor haar [de wetgever] nutteloze opleidingstitel”.

Als ‘het beroep’ pretendeert “In het publieke belang” te willen werken, doet het dan ter zake wat ‘het beroep’ wil (cq in het eigen belang acht)?
Ik zou zeggen: wie een goed verhaal heeft over het -gezamenlijke- bestaansrecht (gericht op dat publieke belang) mag meedoen.
Wie primair vanuit eigen (deel)belang denkt en redeneert verspeelt zijn recht om mee te doen.

Wat zijn -volgens jou- de grenzen van dat ‘beroep’?
Met wiens visie op het (gezamenlijke) bestaansrecht moet wel en niet rekening gehouden worden bij het vormgeven aan beroeps- en/of opleidingstitel?

Ja, wettelijke regeling van het beroep kan zonder titels.
Het lijkt me echter praktisch om wél beroepstitels te hanteren.
Als gebruiker van accountantsdiensten hoef je dan niet per se zelf te graven in een register.
Je kunt er dan van uit gaan dat iemand die zo’n titel voert in het register staat.
Mits het risico groot genoeg is dat zo nu en dan wél iemand de moeite neemt om in dat register te graven.
En mits de sanctie zwaar genoeg is op het ten onrechte voeren van zo’n titel.

Afgelopen week heb ik me tijdens een christen-wetenschappelijk congres nog eens laten vertellen (wat ik al wist vanuit sociologisch perspectief) dat professionaliteit én expertise én toewijding aan een eigenbelang overstijgend belang vereist.
(De sprekers suggereerden zelfs: een religieus doel, iets sacraals.)
Het is die toewijding aan een hoger doel waaruit die bereidheid voortkomt om zich te laten toetsen (en daar nog contributie voor te betalen ook).
Of zou het toch ook een opleidingstitel zijn, en de status- en inkomensverhogende werking die daar van uitgaat, die nodig is om financiële professionals bereid te vinden om zich aan PE etc. te onderwerpen…?

De economie is mijns inziens méér dan een ‘vrije markt’ plus een overheidsrol, maar dat is een onderwerp voor een andere keer.

Jan Weezenberg

Geachte Heren Bergsma en Koelewijn,
Nog een kleine kanttekening: 84% van de deelnemende AIB-ers vond de opleidingstitel zo belangrijk dat ze de bijkomende ellende van het verplichte lidmaatschap van NBA maar op de koop toenamen.
Ik ben dus de laatste die pleit voor het afschaffen van de opleidingstitel.
Ik ben sterk voorstander van het beperken van de scope van de beroepstitel.
Die heeft volgens mij slechts een functie in het openbaar optreden.
Wanneer NBA vasthoudt aan het verplichte lidmaatschap en de "ellende "alleen maar groter maakt door bijv. een "eed met hel en verdoemenis als je op goede gronden niet meedoet, loop je de kans dat het "op de koop " toenemen niet meer wordt geaccepteerd met als gevolg massaal uittreden met daarbij uitstekende kansen voor de VRC (mits die slim aan de slag gaat).
Maar het blijft allemaal koffiedik kijken....
Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

Alle Bergsma

Eens met Martin Koelewijn (19-8)!

Jan Weezenberg

@Martin Koelewijn 19 augustus 2016,
Perfecte reactie .
U bent voor mij de eerste die hier heel duidelijk de mogelijke betekenis van een opleidingstitel aangeeft.
Daarmee geeft U het Bestuur een argument bij het afwegen of afschaffen/aanpassen van de opleidingstitel.
Voort zover ik weet is het recht van voeren van de door U genoemde opleidingstitels niet gekoppeld aan het verplichte lidmaatschap van een (pbo-)beroepsvereniging.
Ik ben benieuwd of de door U gegeven aanzet tot verdere discussie leidt.

Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

Martin Koelewijn

@ Jan,

Zelden zo'n verwarrende reactie gelezen. Nu maar hopen dat de geadresseerde het wel begrijpt. Één ding zie je volgens mij over het hoofd: als onomwonden vastgehouden wordt aan het in stand houden van de beroepstitel, zonder het recht op opleidingstitel, zou het wel eens kunnen zijn dat er straks geen gegadigden meer zijn voor de beroepstitel. De opleiding moet immers concurreren met heel veel andere evenzeer attractieve opleidingen die WEL het recht op een opleidingstitel geven: RC, RE, RO, RM, RV, RI, etc. Titels doen er wel degelijk toe, net als schouderpaletten bij piloten, militairen en zeemannen. Zodra duidelijk wordt dat andere opleidingen worden gekozen, lopen we jaren achter met de instroom. De inmiddels in gang gezette uitstroom is daarbij een 2e gegeven. Regeren is vooruitzien Jan. Niet het vasthouden aan eigen overtuigingen, hoe goed deze ook zijn bedoeld.

Jan Weezenberg

Geachte Heer van de Luitgaarden,
*Stelling : Moling en Ham suggereren dat de RA/AA-titels gelijktijdig beroepstitel als ook opleidingstitel kunnen zijn.
*Hierover wordt veel gezegd en geschreven, maar ik heb NERGENS DE VRAAG GEZIEN OF GEHOORD
“Is er eigenlijk wel bestaansrecht voor een dergelijke opleidingstitel”. Mijn antwoord is NEE, zo lang het gaat over één op één communicatie bijv. met een headhunter, een sollicitatiecommissie .
In dergelijke contacten overleg ik mijn diploma’s, cijferlijsten, beschrijving van mijn praktijkervaring etc. en er zal (behoudens bewust bedrog) voldoende relevante kennis worden overgebracht.
Als we dus het probleem van de opleidingstitel oplossen door te constateren dat het probleem gewoon niet bestaat, zijn we al een heel eind.
Dan blijft de vraag : is er behoefte aan een beroepstitel. Mijn antwoord JA, maar alleen voor zover individuele beeldvorming niet mogelijk is. Dat is alleen het geval als het gaat om mijn presentatie tegenover groepen belanghebbenden, die via de beroepstitel een eerste beeld kunnen vormen voor welke voortzetting dan ook. Ofwel: BIJ OPTREDEN IN HET OPENBAAR.
Om die informatie toegankelijk te maken is er bestaansrecht voor een register, dat eenvoudig door het maatschappelijk verkeer kan worden geraadpleegd.
Om in dat register te kunnen worden opgenomen zal de “eigenaar” voorwaarden opnemen m.b.t. kennis, strafblad, etc. . De indeling van dit register is een kwestie van aanmeldingsformulieren toetsen aan de algemeen geaccepteerde criteria.
(De eigenaar van het register, zeg maar NBA kan als katalysator optreden bij het ontwikkelen van standaards, het aanslingeren van tuchtzaken, het stimuleren van research, het specificeren van eindtermen voor de a.ste registreren leden, enz.)
Mijn denkbeelden op dit gebied zijn al oud. En gewoon opgebouwd door PE vanaf mijn afstuderen als accountant.
Voila !
Naar aanleiding van de resultaten van een eerste onderzoek naar besluitvormingsprocessen, onderzochten Chuck Kepner en Benjamin Tregoe in 1957 het gedrag van operators in een controlekamer. Zij ontwikkelden een Methode Problem Solving, die in Nederkand nog steeds wordt toegepast en wel met veel ICT-ondersteuning
De methode specificeert vooral ook wat de oorzaak NIET kan zijn, dit wordt aangeduid als “evaporating clouds “.
Laatste opmerking: het lijkt me zinnig als U in het Bestuur deze reactie serieus aan de orde stelt

Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

T. Bosman

Prachtig artikel, helemaal mee eens!

Arnout van Kempen

@Wim Nusselder:

Wat mijn verhaal zou zijn, zou afhangen van wat het beroep wil. Persoonlijk boeit het me niet. Ik heb de volledige theoretische RA-opleiding met goed gevolg afgelegd, maar heb geen opleidingstitel noch een beroepstitel daarvoor gekregen. Door omstandigheden immers geen praktijkstage gedaan (wel praktijkervaring natuurlijk, ik miste de overgangsperiode door factoren buiten mijn beheersing), en dan moet je door je optreden ipv door een titel laten zien wat je kan. Ik ben daar volmaakt gelukkig mee, het stoort me geen seconde dat ik zonder opleidingstitel door het leven ga.

Maar ik heb wel dat traject gevolgd, waarbij je jarenlang ingepeperd krijgt dat de accountantstitel het Walhalla betekent en dat je zonder die titel eigenlijk niet serieus te nemen bent. En ik merk tot de dag van vandaag dat er titelhouders zijn die in hun uitingen laten merken een enorm dédain te hebben voor niet-titelhouders.

Dus ik kan me iets voorstellen van de emotie rond het idee van een opleidingstitel. Kennelijk is het voor sommige titelhouders onvoorstelbaar dat het grootste deel van de mensheid zich in het zakelijk verkeer prima weet te redden zonder een dergelijke titel. Ja sterker, dat het voeren van academische titels voor grote groepen mensen zelfs een beetje overdreven aandoet.

Kortom, ik heb geen verhaal bij de opleidingstitel, maar ik heb wel sympathie voor de mensen die daar aan hechten. En ik heb in het verleden, gevraagd door de beroepsorganisatie, wel vaker meegedacht over "hope vertellen we het verhaal", ook al is het mijn verhaal niet noodzakelijk.

Het andere verhaal gaat over de wettelijke regeling van het beroep. Dat staat in principe natuurlijk los van titels. Het is nergens voor nodig een titel achter een naam te zetten. Als ik een accountant nodig heb die is ingeschreven in het NBA-register, kan ik gewoon het NBA-register raadplegen. Dat is technisch niet erg goed toegankelijk gemaakt helaas, maar minimaal kan ik daar vaststellen of persoon X die beweert accountant te zijn, dat ook echt is. Hoe dan ook is een titel hierin overbodige versiering, waar aan de andere kant ook niets tegen is natuurlijk. Wat wel belangrijk is, is dat er een beroepsgroep is die ten dienste staat aan het Nederlandse bedrijfsleven, de Nederlandse financiële markten en de Nederlandse economie, die niet alleen een deskundigheid heeft op het vlak van administratieve organisatie, boekhouding en financiële verantwoording en controle (van dat soort deskundigen zijn er heel wat meer dan degenen die accountant zijn, en niet zelden ook deskundiger) maar die ook een ethische code hanteert waaraan zij eenvoudig toetsbaar is middels tuchtrecht.

De deskundigheid van "de" accountant is niet eens zo boeiend. Ik ken veel accountants, en allemaal zijn ze in meer of mindere mate deskundig op een of meerdere gebieden, en zijn ze niet of nauwelijks deskundig op andere gebieden. Dat lijkt me volkomen vanzelfsprekend en ook geen enkel punt. Wat al deze mensen bindt is de bereidheid zich te laten toetsen aan een simpele maar belangrijke ethische code waardoor gebruikers van hun deskundigheid in hoge mate kunnen vertrouwen op hun oordelen, hun werkzaamheden.

Wie zich verdiept in de geschiedenis van het Nederlandse accountantsberoep, en in het belang van dat beroep voor de Nederlandse economie ontdekt allerlei best rare zaken, zoals:

- accountants zelf zijn opvallend negatief over hun eigen beroep en geven regelmatig uiting aan het idee dat hun beroep niet zo belangrijk is, terwijl gebruikers, het maatschappelijk verkeer zo je wil, enorm veel waarde hecht aan accountants en hun werk
- accountants vertonen een enorme neiging tot navelstaren. Onderlinge ruzietjes, op hoge toon elkaar (en omstanders die ook een mening hebben) de maat nemen over zaken die vooral voor accountants onderling enorm belangrijk zijn, en een opmerkelijke afwezigheid in het maatschappelijk debat.

Mijn verhaal naar de wetgever zou op dit punt, dat moge intussen duidelijk zijn, tweeledig zijn: beste wetgever, kijk naar de werking van een kapitalistische vrije markt met overheidsingrijpen ter bescherming van het "level playing field". Daarin hoort een accountantsberoep met wettelijke regeling, ongeveer zoals dat nu bestaat. Natuurlijk kan er wat gerommeld worden in de marge, natuurlijk kan het anders, maar het Nederlandse systeem heeft zich bewezen en functioneert grosso modo erg goed.

Anderzijds, bekijk het eeuwige geruzie, de stevige emoties, de grote woorden, de ogenschijnlijk opgeblazen ego's niet al te negatief. Zie het als emoties van hoogst betrokken professionals en waardeer dat. Liever heet of koud, dan lauw, immers.

Maar laat je als wetgever vervolgens niet gek maken door al die verhalen. Het uiterst succesvolle, waardevolle en belangrijke Nederlandse accountantsberoep heeft een lange geschiedenis van verbale strijd, emoties, breuken en fusies, en kennelijk hoort dat er bij. Ook al word je er als toeschouwer misschien door afgeleid.

Kan je daar wat mee Wim?

Dekkers

Het is prettig te lezen dat (in ieder geval bij dit lid van het NBA bestuur) bij het bestuur is doorgedrongen dat ''Een nieuwe visie op het accountantsberoep dringend nodig is" en dat "Het accountantsberoep heeft dringend alle intellectuele kracht (ook van buiten het beroep) nodig om de uitdagingen waar wij voor staan te kunnen overwinnen." De heer van de Luitgaarden is echter bang voor "het najagen van deelgroepsbelangen en al dan niet terechte frustraties". Onterecht denk ik, want iedereen wil graag het NBA als instituut behouden voor alle accountants. Ook Ham en Moling.
Zijn stuk gaat verder inhoudelijk niet in op hoe e.e.a. dan zal moeten worden aangepakt. (jammer #1)
Het belang van een breed opgeleide accountantsgroep voor de Nederlandse economische samenleving wordt nog even in historisch perspectief gezet. Waar en sympathiek. Maar daar hebben we nu niets aan. (jammer #2)
De paragraaf "Moling en Ham suggereren dat de RA/AA-titels gelijktijdig beroepstitel als ook opleidingstitel kunnen zijn. Het vergt weinig inspanning om te zien dat dit, juridisch maar ook praktisch, niet mogelijk is. Het pleidooi van Moling en Ham leidt er dan ook toe dat AiB's de RA/AA-titels zullen verliezen." is een terugtrekking in een dooddoener die laat zien dat deze bestuurder wars is van het zoeken naar een echte oplossing, en dat is jammer #3. Want een mogelijke oplossing zit wel degelijk in het aanpakken van de titels, waarbij de AiB echt niet uit het register hoeft en zijn opleidingstitel kan behouden.
De bijdrage van Johan Peeters wordt van harte aanbevolen. Er is slechts een eenvoudige aanpassing van het register nodig lijkt het om mogelijkheden te scheppen die er nu niet zijn. Het NBA kan dat doen, en daarna met een weloverwogen voorstel naar de wetgever gaan.

Johan Peters

In alle vormen van samenwerking en gemeenschappelijkheid is het zaak dat de balans tussen " wat het brengt" en " wat het kost" in evenwicht is. Daarnaast is het van belang dat de individuele samenwerkingspartners zich voldoende herkennen in het geheel, door op voor hen belangrijke onderwerpen herkenbare invloed te hebben. Beide punten zijn getuige de vele berichten daarover momenteel niet goed geregeld.

Vroeger was niet alles beter, maar ooit hadden we de RA die controleerde, de AA die samenstelde en zelfs de GBR (ons dunne maar ook zo goede regelkader) was zodanig opgesteld dat je aan de hand van je positie precies kon zien welk deel van de GBR op jou was toegesneden.

Onder invloed van (ja wat eigenlijk) is onze Nederlandse regelgeving ingeruild voor vaak onduidelijke, onpraktische en vooral onwerkbaar vele regelgeving met een internationale basis (bronlanden met vaak een heel andere beroepssamenstelling), zijn NIVRA en NOvAA opgegaan in 1 NBA en schieten de toezichthouders (die en passant ook hun eigen normen formuleren) als paddestoelen uit de grond. Een recept voor ellende.

Er is niets mis mee om een gevarieerde samenstelling van professionals in een federatieve beroepsorganisatie te verenigen waarbij elke tak van sport een zo groot mogelijke vrijheid heeft zijn eigen zaken te regelen, mits binnen de kaders van een gemeenschappelijke grondwet en met een gemeenschappelijk " buitenlands beleid" . De domeinen " Openbare accountants Assurance OOB" , " Openbare accountants Overig assurance", "Openbare accountants Non Assurance" en " Niet openbare accountants - Accountants in business" borrelen zomaar op en zijn zowel vanuit maatschappij-regelgevers als vanuit beroepsbeoefenaren logisch.

Het vergt moed en doorzettingsvermogen om in de slangenkuil van individuele belangen en machtsblokken iets dergelijks van de grond te krijgen. Je zult maar NBA bestuurder zijn en de kans hebben om Founding Father te worden van een Verenigde Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. Een toekomstbestendige organisatievorm waarbij ook Guus en Marco hun achterban veel beter kunnen vertegenwoordigen en waarbij onze broeders die accountant in business zijn ook gewoon onze broeders kunnen blijven.

Iets zegt mij dat dit er niet van gaat komen. Individuele belangen en machtsblokken hebben we namelijk genoeg, maar moed en doorzettingsvermogen daar twijfel ik over. Ik laat me graag van het tegendeel overtuigen en ben graag bereid om daar mijn eigen bescheiden steentje aan bij te dragen.

RC-er

Lezende de opinie, begreep ik de titel niet meer. Bedoelt deze NBA-bestuurder nu dat verplicht lidmaatschap van het NBA "vrijheid" zou moeten betekenen? Hij heeft volgens mij niet goed begrepen dat hier geen zoeken is naar geen contributie, geen tuchtrecht en geen regels. Als RC-er krijg ik van deze suggestieve onliners de kriebels. De soort argumenten om het niet te doen, doen mij sterk denken aan de BREXIT. Nu maar afwachten hoe deze "RAXIT" afloopt.

Wim Nusselder

Hoi Arnout,
“als de wetgever zich er weer eens mee gaat bezighouden […]kan het beroep maar beter goed weten te vertellen waarom de wetgever een voor haar nutteloze opleidingstitel zou regelen of een beroepsregeling voor niet wettelijke taken”
Wat zou jouw verhaal zijn? Geen wettelijke regeling van de opleidingstitel meer? Hoe breed zou de beroepsregeling mogen/moeten zijn?
Ik pleit voor een zo breed mogelijk beroep dat meer aan institutioneel verankerde onafhankelijkheid wordt gekoppeld (met meerdere opties om dat te regelen) dan aan opleiding (die te snel achterhaald wordt door veranderende praktijk).

Arnout Van Kempen

Wie wil weten wat de wetgever nodig vindt, als ze niet geholpen wordt door het NIVRA, nu het NBA, moet naar de geschiedenis van de WTRA kijken. Gek genoeg heeft NOvAA zich daar toen niet of nauwelijks tegen verzet voorzover ik kan nagaan, maar dat is nu nog slechts een triviant-feitje.

Wat wel volstrekt relevant blijft: uit de wetsgeschuedenis van de WTA valt te vermoeden, en uit die van de WTRA valt te weten, dat de wetgever een sterke neiging heeft de wettelijke regeling van het accountantsberoep te beperken tot de wettelijke controles.

Wie drie tellen over de kwestie nadenkt vanuit het perspectief van de wetgever ipv vanuit de logica van het accountantsberoep, zal dat snappen.

Ik vermoed dat de hele discussie over beroepstitels, opleidingstitels, beroepsorganisaties en registers, voor veel accountants een heel (ongewilde) nieuwe wending neemt als de wetgever zich er weer eens mee gaat bezighouden. Tegen die tijd kan het beroep maar beter goed weten te vertellen waarom de wetgever een voor haar nutteloze opleidingstitel zou regelen of een beroepsregeling voor niet wettelijke taken.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.